• No results found

juli: Erken uw noden

In document De lessen van Jezus (pagina 28-31)

Het grote gevaar met mensen die belijden de hedendaagse waarheid te geloven, is dat zij recht menen te hebben op Gods zegeningen, omdat zij dit of dat offer hebben gebracht, dit of dat goede werk voor de Heer hebben gedaan. Denkt u werkelijk dat, omdat u besloten heeft Gods Sabbat te houden, God een verplichting voor u heeft, en dat u Zijn zegen verdient? Is het offer dat u gebracht hebt van voldoende verdienste om recht te hebben op Gods rijke gaven? Als u enig besef hebt

29

van het werk dat Christus voor u volbracht heeft, zult u zien dat er geen verdienste in uzelf of in uw werk is. U zult uw verloren toestand inzien en arm van geest worden. Er is maar een ding dat armen van geest kunnen doen, en dat is

voortdurend op Jezus te kijken, in Hem te geloven, die de Vader gezonden heeft. — Signs of the Times, May 9, 1892.

De meest hopeloze, de meest ongeneeslijke van alle zonden is trots, zelfgenoegzaamheid. Deze zonde staat in de weg van alle vooruitgang, alle groei in genade. Het heeft de ondergang van duizenden en duizenden zielen veroorzaakt.

Een man kan een groot zondaar zijn, maar als hij beseft dat hij tegen God gezondigd heeft; als hij berouw heeft, zijn zonde belijdt en zich inspant het verleden te herstellen, zal hij vergeving ontvangen. God verklaart: “Wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen” (Johannes 6:37). Zijn belofte aan de berouwvolle ziel is: “Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol” ( Jesaja 1:18).

Maar als een mens zo vervuld is van zelfgenoegzaamheid zodat hij zijn fouten niet kan zien, hoe kan hij van zonde gereinigd worden? “Zij die gezond zijn, hebben geen geneesheer nodig.” Hoe kan een mens beter worden als hij denkt dat zijn wegen volmaakt zijn? Zelfgenoegzaamheid was de ondergang van de joodse leiders.

Zij kwamen niet tot Christus, omdat zij dachten dat zij geen Verlosser nodig hadden.

Zij weigerden toe te geven dat zij zonden koesterden, die berouw nodig hadden en opgegeven moesten worden.

Vele, vele christenen hebben een gebrek aan kracht, omdat zij zelfgenoegzaam zijn, omdat zij niet de noodzaak van een inwonende Christus voelen. Zij lijden een groot verlies en de wereld, die hun getuigenis nodig heeft, lijdt ook groot verlies.

Rustend in de duisternis van dwaling, heeft de wereld het licht nodig welke zij die belijden God lief te hebben en te dienen, behoorden te weerspiegelen. Maar velen die als getuigen van de Verlosser doorgaan, verhogen zichzelf. Jezus wordt geborgen in een arme, zelfzuchtige mensheid. De wereld ziet niet het zuivere, heilige voorbeeld dat een helder en stralend licht zou moeten zijn te midden van zijn duisternis.

Sommigen voelen dat zij in hun christelijke ervaring niets meer nodig hebben, dat zij “rijk zijn en zich verrijkt hebben.” Als zij zichzelf maar konden zien zoals God ze ziet, dan zouden zij erkennen dat zij “ellendig, jammerlijk, arm, blind en naakt zijn.” Aan hen zegt de Ware Getuige: “Ik raad U aan van Mij goud te kopen, dat in het vuur gelouterd is” --het goud van geloof en liefde—“opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen”, het kleed van Christus’ gerechtigheid” opdat gij die aandoet en de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde; en ogenzalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien moogt” (Openbaring 3:17,18). —Signs of the Times, April 9, 1902.

Maandag, 28 juli: Berouw

Het is een vergissing te denken dat u tot berouw moet komen voordat u tot Jezus kan komen. Kom tot Jezus precies zoals u bent, en overpeins Zijn liefde tot uw harde hart gebroken is. “Een gebroken en een berouwvol hart, veracht Gij, o Heere niet.” We zullen zien, dat tenzij de zondaar berouw heeft van zijn zonde, hij niet vergeven kan worden; maar hoewel dit waarheid is, laat hem niet uitstellen tot Christus te komen totdat hij zichzelf tot een bepaalde graad van opwinden gevoel heeft gewerkt, totdat hij denkt dat zijn droefheid diep genoeg is vergeving te

30

verdienen. Laat de zondaar komen precies zoals hij is, en de liefde die hem gegeven is overdenken, zo onwaardig als hij is; en het eerste wat hij weet, is zich realiseren dat Christus’ liefde elke hinderpaal heeft afgebroken, en dat hij berouw uitoefent waar hij zich niet voor hoeft te schamen. De zondaar moet tot Christus gaan, zodat hij in staat gesteld wordt berouw te hebben. Het is de verdienste die van Christus uitgaat, die de doeleinden van het hart versterkt zich van zonde af te keren en trouw te blijven aan wat waarheid is. Het is de verdienste van Christus dat berouw zuiver en oprecht maakt. Het is geconstateerd dat degene die door Christus vergeven is, door Hem eerst berouwvol wordt maakt. Petrus verklaart: “Hem heeft God door Zijn rechterhand verhoogd, tot een Leidsman en Heiland om Israël bekering en vergeving van zonden te schenken” (Handelingen 5:31).

Wanneer de zondaar Christus aan het kruis verheven ziet, stervende zodat hij niet zal omkomen, maar eeuwig leven hebben, beseft hij iets van de enormiteit van zonde, en verlangt hij naar vergeving van al zijn overtredingen en naar de gunst van God. Als de Heilige Geest indruk maakt op zijn verstand, bid hij zeer ernstig en gelooft dat hij zal ontvangen, als hij dat vraagt. Hij legt de belofte voor: “Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheden” (1 Johannes 1:9) Hij verheugt zich in de vergevende liefde van God en zijn oprechtheid in de dienst van God, de werkelijkheid van zijn bekering, wordt geopenbaard door de kracht van zijn inspanning om al Gods geboden te gehoorzamen. De ziel die de Heer heeft gevonden, zal afstand doen van elk slecht werk, zal ophouden kwaad te doen en leren het goede te doen, omdat Christus van binnen gevormd is, de hoop van glorie.

—Review and Herald, September 3, 1901.

Berouw en vergeving zijn Gods geschenken door Christus. Het is door de invloed van de Heilige Geest dat we van zonden overtuigd worden en onze behoefte aan vergeving voelen. Niets dan diep berouw wordt vergeven; maar het is de genade van God die het hart boetvaardig maakt. Hij is bekend met al onze zwakheden en gebreken, en Hij zal ons helpen.

Sommigen, die door berouw en belijdenis tot God komen, en zelfs geloven dat hun zonden zijn vergeven, blijven in gebreke, om op de beloftes van God aanspraak te maken zoals zij zouden moeten. Zij zien niet dat Jezus de eeuwige aanwezige Verlosser is en zij zijn niet bereid om Hem het behouden van hun zielen toe te vertrouwen; zich op Hem te verlaten om het werk van genade wat Hij in hun harten begonnen is, te volmaken. Terwijl zij denken dat zij zich aan God hebben overgegeven, is er een heel groot zelfvertrouwen. Zij zijn nauwgezette zielen die deels op God en deels op zichzelf vertrouwen. Zij kijken niet op God om door Zijn kracht behouden te worden, maar zijn afhankelijk van waakzaamheid tegen verleidingen en de vervulling van bepaalde plichten om door Hem geaccepteerd te worden. Er zijn geen overwinningen in dit soort geloof. Zulke personen zwoegen zonder doel; hun zielen zijn in voortdurende slavernij en zij vinden geen rust totdat hun lasten aan de voeten van Jezus gelegd zijn.

Er is noodzaak van voortdurende waakzaamheid en van ernstige, liefhebbende godsvrucht, maar deze zullen op natuurlijke wijze komen als de ziel door de macht van God door het geloof wordt behouden. We kunnen niets doen, absoluut niets, om onszelf voor Goddelijke genade aan te bevelen. We moeten in het geheel niet op onszelf vertrouwen of op onze goede werken; maar wanneer we als dwalende,

31

zondige wezens tot Christus komen, zullen we rust vinden in Zijn liefde. God zal ieder aannemen die in volledig vertrouwen tot Hem komt in de verdienste van een gekruisigde Verlosser. Liefde springt op in het hart. Er zal geen gevoel van geestvervoering zijn, maar er is een blijvend, vredig vertrouwen. Elke last is licht;

want het juk welke Christus oplegt, is makkelijk. Plicht wordt een genoegen en offer een plezier. Dat pad dat voordien met duisternis omhuld was, wordt helder door de stralen van de Zon der Gerechtigheid. Dit is wandelen in het licht zoals Christus in het licht wandelt. —Faith and Works, pp. 38, 39.

In document De lessen van Jezus (pagina 28-31)