• No results found

Als de jeugd mag bouwen aan de ruimtelijke toekomst

ARTISTIEK 7 De mental maps binnen het thema artistiek zijn vaak erg persoonlijk getekend. Dit thema kent veel semantische

H.5 C ONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 5.1 INLEIDING

5.2.3 Als de jeugd mag bouwen aan de ruimtelijke toekomst

De vier criteria van de communicatieve planning in dit onderzoek, te weten begrijpelijkheid, in-tegriteit, legitimiteit en waarachtigheid, kunnen als een kapstok gebruikt worden voor gemeen-tebeleid om de empowerment van een bepaalde doelgroep, zoals de jeugd, te toetsen. Door de vier criteria toe te passen op de beleidslijnen en procedures die gemeenten moeten volgen, zijn er verschillende toepassingen mogelijk om meer verschillende doelgroepen, waaronder de jeugd, efficiënt en zo machtsneutraal als mogelijk te bereiken.

De jeugdigen van 12 tot en met 15 jaar zijn door middel van verscheidene participatieve metho-dieken te empoweren om betrokken te worden bij ruimtelijke planningsprocessen. De jeugd is door de ervaring met hun eigen leefomgeving gemotiveerd om te participeren, zolang de jeugd zeggenschap krijgt, er vertrouwen in hun kunde is en de uitkomsten van de jeugd van invloed zijn op het uiteindelijke ruimtelijke plan. Gemeenten moeten de jeugd de kans geven zich ook op deze manier te ontplooien binnen een beleidsveld, welke tot nu toe weinig aangesproken heeft. Door middel van de casestudie blijkt dat een gemeente, zoals Leeuwarden, meer kan doen aan de empowerment van de jeugd. Een methodiek, zoals de mental map, is hierbij een wegwijzer die ingeslagen zou moeten worden om ruimtelijk beleid beter te sturen en meer par-ticipatief te maken.

De jeugd kan betrokken worden bij de planvorming van ruimtelijke opgaven over hun eigen leefomgeving, als een methodiek, zoals de mental map als hulpmiddel wordt ingezet, om de jeugd te motiveren en hun specifieke ervaringen over te brengen op gemeentelijk beleid. De specifieke wensen die de jeugd heeft over hun leefomgeving, zijn zonder hulpmiddelen moeilij-ker over te brengen naar ruimtelijke planningsprocessen. De empowerment van de jeugd bin-nen de ruimtelijke planning staat of valt met het begrijpelijk, integer, legitiem en oprecht over kunnen brengen van hun ideeën en ontwerpen over de fysieke ruimte.

Dit onderzoek, zowel de literatuurstudie alsook de praktijk van de casestudie, geeft aan dat de jeugd van 12 tot en met 15 jaar in staat is om ruimtelijk beleid van frisse ideeën en ontwerpen te voorzien en in te bedden in de ruimtelijke planning, als… de jeugd de kans krijgt om te mogen bouwen aan de ruimtelijke toekomst:

“Het is belangrijk om leuke en mooie dingen te maken in de toekomst”.

[jeugdige respondent]

5.3 DISCUSSIE

In dit onderzoek is getracht een zo zorgvuldig mogelijke literatuurstudie, methodologie en data-verzameling te creëren, zodat er meer wetenschappelijk onderbouwde kennis over de jeugd in relatie tot de ruimtelijke planning aanwezig is. Er is bij de methodologie extra zorgvuldig te werk gegaan, omdat het in de casestudie per slot van rekening een meer kwetsbare doelgroep be-treft. Door middel van officiële toestemming van de school, de ouders/voogden van de jeugd en de ethische commissie van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, is de dataverzameling over de opdracht van de mental maps en de interviews gestart.

In de literatuurstudie is gekozen om de betekenis van empowerment nauw te definiëren: name-lijk dat individuen en/of gemeenschappen meer invloed krijgen op ruimtename-lijke opgaven vanuit de overheid. Vanuit de casestudie is hierop meermaals gereflecteerd, maar empowerment van jeugd via de overheid is niet de enige manier. Empowerment kan ook vanuit de jeugd zelf be-werkstelligd worden of met behulp van externe organisaties, zoals de Kinderombudsman (deze controleert de overheid op bescherming van de rechten van het kind) (Kinderombudsman, 2015). Er zijn dus voor de jeugd ook andere manieren waarop zij zich kunnen manifesteren. Daarbij is het van belang om te kijken in hoeverre andere vormen van empowerment meer of minder complex zijn voor zowel de jeugd als voor gemeenten, wat betreft de vier criteria van de communicatieve planning.

De methodiek ‘mental maps’ is gekozen vanuit de literatuurstudie in samenhang met de vier criteria van de communicatieve planning, omdat deze methodiek neutraal tot goed bevonden wordt door verscheidene onderzoeken wat betreft empowerment van de jeugd. De onderzoe-ken in de literatuurstudie geven geen tegenstellingen aan bij de verschillende methodieonderzoe-ken. De studies naar deze methodieken kunnen beschouwd worden als uitbreidingen van elkaars onder-zoeken. Ondanks dat er veel verschillende onderzoeken in de literatuurstudie zijn bijgehaald om een gewogen keuze te kunnen maken welke methodiek getoetst zou moeten worden, is het de vraag in hoeverre er al meer onderzoek gedaan is naar de methodiek ‘mental maps’ dan naar bijvoorbeeld de nieuwere methodieken ‘peeronderzoek’ en ‘SoftGIS’. Bovendien is het de vraag in dit onderzoek in hoeverre hierdoor de interviews met de beleidsmakers van de gemeente Leeuwarden anders zijn verlopen. Er zijn namelijk ook enkele gerichte vragen gesteld over het (eventuele) gebruik van mental maps, waarop door de beleidsmakers een bepaald soort ant-woord is geformuleerd. Desalniettemin is het bij onderzoek naar ruimtelijke planning belangrijk om door middel van empirisch- en literatuuronderzoek constant andere focussen aan te

bren-gen en verschillende contextafhankelijke situaties te onderzoeken (Flyvbjerg, 2006), zodat ruim-telijk onderzoek meer waarde krijgt.

De jeugdige respondenten zijn geselecteerd naar schoolklas, omdat de onderzoeker doceert aan de school waar de casestudie over gaat. De respondenten zijn gekozen uit schoolklassen waar-aan de onderzoeker niet doceert. Dit heeft tot gevolg dat de uitkomsten van de opdracht over de mental maps en de naderhand gevoerde interviews met de jeugd niet gerandomiseerd zijn gekozen. Dit is een bewuste keuze geweest, omdat de machtsrelaties onderzoeker - responden-ten in de klassen, waaraan gedoceerd wordt, anders zijn dan in klassen waaraan niet gedoceerd wordt. Deze jeugdigen kennen de onderzoeker niet persoonlijk. De interviews met de jeugd zijn na de opdracht over de mental maps overigens wel gerandomiseerd uit de steekproef van res-pondenten die mee hebben gedaan aan de opdracht over de mental maps. De steekproef van respondenten bestaat voornamelijk uit jeugd van 13 en 14 jaar oud. Een enkele jeugdige is 12 of 15 jaar. De selectie is op deze manier tot stand gekomen, doordat enkele schoolklassen met veel 12 of 15-jarigen gedoceerd worden door de onderzoeker.

Vanuit de gemeente bekeken is de jeugd binnen de ruimtelijke planning nog nauwelijks ken. Tijdens de dataverzameling van het onderzoek is duidelijk geworden dat jeugd wel betrok-ken wil zijn bij ruimtelijke planning. Het zou kunnen dat deze positieve betrokbetrok-kenheid deels komt, doordat de casestudie vrij duidelijk is voor de jeugd: de school en directe omgeving. An-dere planningsopgaven zouden voor de respondenten misschien anAn-dere verwachtingen kunnen scheppen. Een andere afbakening zou andere resultaten van betrokkenheid op kunnen leveren. Wederom is het belangrijk om te beseffen hoe contextafhankelijk de ruimtelijke wetenschappen zijn.

De opdracht over de mental maps is op zodanige wijze aan de jeugdige respondenten gepresen-teerd, zodat er nog veel vrijheid aanwezig is om de casestudie opnieuw te ontwerpen. Zoals in de methodologie te lezen valt, is dit bewust gedaan. In dit onderzoek komt naar voren dat de hoeveelheid vrijheid bij mental maps daarentegen ook nadelen heeft. Ook in de conclusie blijft het de vraag hoe een dergelijke opdracht met de jeugd ingevuld moet worden om de jeugd zo efficiënt en eerlijk mogelijk te empoweren in ruimtelijke planning. In de volgende paragraaf komt dit als één van de aanbevelingen voor verder onderzoek terug.

In dit onderzoek zijn een aantal conclusies getrokken door middel van een casestudie in de ge-meente Leeuwarden. Doordat het een casestudie betreft, blijven de conclusies contextafhanke-lijk en zijn ze niet zondermeer geldig voor elke Nederlandse gemeente. Uit de interviews met de beleidsmakers is gebleken dat het ruimtelijk beleid van de gemeente Leeuwarden een conserva-tieve houding heeft ten opzichte van de empowerment van de jeugd. Doordat er drie verschil-lende departementen zijn vertegenwoordigd, is de casestudie representatief voor de gemeente Leeuwarden zelf. Echter, er zal soortgelijk onderzoek moeten worden uitgevoerd op verschillen-de schaalniveaus van verscheiverschillen-dene Neverschillen-derlandse gemeenten om een meer representatief beeld te kunnen schetsen hoe de Nederlandse gemeenten omgaan met het betrekken van de jeugd bij ruimtelijke planningsprocessen.

5.4

A

ANBEVELINGEN