• No results found

jaar: 60 cases, 159 controles 61-75 jaar: 92 cases, 132 controles

In de paragrafen over achtergrondkenmerken uit de studie van De Haes et al zijn de uitspraken gebaseerd op effect size (ES) berekeningen ES <0.20 is geen verschil tussen

Leeftijdsgroepen 41-60 jaar: 60 cases, 159 controles 61-75 jaar: 92 cases, 132 controles

> 75 jaar: 43 cases, 89 controles

Resultaten 41-60 jaar

SIP-totaal: 7.4 (case), 3.7 (control) SIP-fysiek: 5.8 (case), 2.3 (control) SIP-psych: 5.7 (case), 4.0 (control) 61-75 jaar

SIP-totaal: 8.6 (case), 5.0 (control) SIP-fysiek: 7.6 (case), 5.2 (control) SIP-psych: 5.6 (case), 3.5 (control) >75 jaar

SIP-totaal: 14.4 (case), 8.9 (control) SIP-fysiek: 16.0 (case), 11.6 (control) SIP-psych: 9.8 (case), 5.5 (control)

De SIP-totaal score was voor elke leeftijdsklasse significant verschillend tussen cases en controles. De fysieke deelscore was alleen voor de jongste leeftijdsgroep significant verschillend van de controle groep en de psychische deelscore was in geen van de leeftijdsgroepen significant verschillend van de controles. Op de dimensies slapen/rusten, huishouden en werk hadden cases een significant

verminderde kwaliteit van leven t.o.v. de controles in de jongste leeftijdsgroep. De leeftijdsgroepen 61-75 jaar en > 75 jaar hadden een sterk verminderde kwaliteit van leven wat betreft emotioneel gedrag. Voor de leeftijdsgroep 61-75 jaar was ook de kwaliteit van leven t.a.v. werk sterk verminderd tov de controlegroep. In de oudste leeftijdsklasse was er een duidelijke beperking van de kwaliteit van leven wat betreft recreatie/vrije tijd tov de controlegroep.

Ziektekenmerken Er is 2 maal de kwaliteit van leven gemeten, maar gegevens van de meting op 6 weken zijn niet in het artikel gegeven. Er wordt wel vermeld dat de kwaliteit van leven verbeterde voor beide groepen patienten i.e. een groep die piroxicam kreeg en een groep die nabumetone kreeg.

Verklaringen /

achtergrondkenmerken

Er zijn geen gegevens over achtergrondkenmerken, behalve voor de leeftijd

Conclusie - De kwaliteit van leven was voor de leeftijd 41-75 sterker verminderd tov controles dan voor 75 jaar en ouder.

- Op oudere leeftijd voornamelijk emotioneel gedrag aangetast - op jongere leeftijd voornamelijk fysiek functioneren aangetast en

Ziekte/aandoening Artrose

Representativiteit - huisartspopulatie

- onder de controles kunnen ook personen met artrose zitten, dat zal voornamelijk de resultaten voor leeftijd >75 jaar beinvloeden - over regio is niets bekend wat betreft de cases

Overige opmerkingen De Bock GH et al. Health related quality of life in patients with osteoarthritis in a family practice setting. Arthritis Care Res 1995; 8: 88-93

Bovenstaande artikel bevat dezelfde resultaten als het hier beschreven Nederlandstalige artikel

Ziekte/aandoening Artrose

Studie De Haes JCJM et al. Adaptieve opgaven bij chronische ziekte. Onderzoeksprogramma chronisch zieken, 1997

Populatie databestanden waarin artrose (apart van reuma) is onderzocht:

Zutphen Ouderen Studie: diabetes, astma, hernia/artrose/reuma (artrose n=97), slechtziendheid (allen door zelfrapportage), CVA (door specialist gediagnosticeerd), 343 personen in totaal in studie (= 74% respons)

Study design / methode In studie wordt gekeken:

1.of er een effect is van achtergrondkenmerken (leeftijd, geslacht, opleiding, leefsituatie, co-morbiditeit, etniciteit, ziekte-ernst) op kwaliteit van leven.

2. of binnen ziekteclusters verschillen zijn tussen ziekten in kwaliteit van leven (bv. vergelijking van de resultaten van verschillende populaties met zelfde ziekte) 3.of er verschil in kwaliteit van leven is tussen groepen chronische ziekten. Dit ook uitgesplitst naar dimensies.

In de bijlage van dit rapport worden voor verschillende ziekten en verschillende populaties kwaliteit van leven scores gegeven. Ook naar verschillende

achtergrondkenmerken. M.n. die gegevens zijn gebruikt in deze samenvatting.

Meetinstrument(en) Zutphen Ouderen Studie: SF-36, daarnaast ook nog VOEG, ADL en Zung

Geslacht Alleen mannen

Leeftijdsgroepen 75-95 jaar

Resultaten SF-36 scores:

Fysiek functioneren (FF): 56.2 (sd 29.4) Rolbeperking fysiek (RFL): 58.0 (43.6) Pijn (P): 71.1 (24.1)

Ervaren gezondheid (EG): 60.5 (19.4) Vitaliteit (V): 62.5 (23.5)

Sociaal functioneren (SF): 79.6 (24.4) Rolbeperking emotioneel (RFE): 77.7 (38.6) Mentale gezondheid (GG): 76.5 (17.5) Gezondheidsverandering (GV): 44.8 (20.4)

De kwaliteit van leven is voornamelijk aangetast wat betreft fysiek functioneren, fysiek rolfunctioneren en gezondheidsverandering als je de dimensies onderling vergelijkt.

In vergelijking met een aantal ziekten in hetzelfde ziektecluster (hernia, reuma, reumatoide artritis) heeft artrose de beste kwaliteit van leven. Dit geldt voor alle dimensies van de SF-36

Ziektekenmerken Geen informatie over

Verklaringen /

achtergrondkenmerken

Opleiding:

De kwaliteit van leven neemt af met toename van de opleiding. Er is geen verschil bij RFL, P, SF; een klein verschil bij RFE, GG en GV; een matig verschil bij FF en EG; een groot verschil bij V.

Leefsituatie:

Er is geen verschil naar leefsituatie voor RFL, P, EG, V, SF, GV. Er is een klein verschil waarbij de kwaliteit van leven toeneemt voor degenen die niet samenleven voor FF; er is een klein verschi l waarbij de kwaliteit van leven afneemt bij niet samenlevenden voor RFE en GG.

Comorbiditeit:

Voor alle dimensies geldt dat de kwaliteit van leven beter is voor degenen die geen comorbiditeit hebben. Dit verschil is klein voor FF, RFE, GV; matig voor RFL, GG; groot voor P, EG, V, SF

Conclusie Met name het fysieke domein is aangetast door artrose

Representativiteit Geen representatieve steekproef: oude populatie, alleen mannen

Ziekte/aandoening Artrose

Studie Hopman-Rock M, Kraaimaat FW, Bijlsma JW. Quality of life in elderly subjects with pain in the hip or knee. Quality of Life Research 1997; 6: 67-76

Populatie Rotterdam, Ommoord (n=10275, response 7983)

Osteoarthritis cases n=2895, waaronder 55-74 jarigen n=2178 Diagnose: interview thuis en medisch onderzoek

Uit deze groep werden voor de hier beschreven studie die cases gebruikt waarvan een radiogram aanwezig was en die niet deel uit maakten van een substudie betreffende een andere aandoening. Uiteindelijk bleven er 831 personen over. De respons was 83%. Uiteindelijk 691 personen in de studie. 415 van deze personen hadden geen pijn en werden niet als cases beschouwd.

Study design / methode - Verdeling van de populatie in personen met sporadische, episodische en chronische pijn.

- Cross-sectionele studie

- Controle groep gematched op leeftijd en geslacht met geen pijn en geen radiologisch bevestigde osteoarthritis

- SIP is gebruikt als maat voor disability en niet voor kwaliteit van leven - Voor kwaliteit van leven is een VAS gebruikt

Meetinstrument(en) SIP en een VAS

De VAS: kunt u op deze lijn de kwaliteit van leven in de afgelopen maand aangeven? Lijn lopend van laagste tot hoogste kwaliteit.

Geslacht Percentage vrouwen in de reference groep en de groepen met verschillende pijncategorieen liep van 62% tot 75%

Leeftijdsgroepen Gemiddelde leeftijd in de reference groep en de groepen met verschillende pijncategorieen was 65 jaar (range 55-74 jaar)

Resultaten

Gemiddelde scores SIP en VAS (SD)

SIP-fysiek SIP-psych VAS Referentie 1.0 (4.1) 1.5 (3.8) 65.5 (23.8) Sporadisch pijn 1.9 (4.3) 2.2 (4.3) 63.5 (22.1) Episodisch 3.5 (6.0) 3.1 (5.7) 60.8 (20.4) Chronisch 5.4 (6.7) 5.4 (8.5) 54.4 (25.7)

SIP-fysiek scores waren significant gerelateerd aan pijnniveau: toename van pijn van geen (referentie) naar chronisch ging gepaard met hogere SIP-fysiek scores. Hetzelfde geldt voor de SIP-psych scores.

Kwaliteit van leven gemeten met de VAS liet zien dat de kwaliteit van leven afnam met toename van de pijn. Dit was statistisch significant. Het verband was minder sterk dan voor de beide SIP deelscores.

De kwaliteit van leven VAS scores werden in een multipele regressie analyse verklaard uit demografische variabelen, pijnniveau, SIP deelscores en coping style. De SIP-psych deelscore en de coping stijl ‘sociale steun zoeken’ verklaarden de kwaliteit van leven het beste.

Ziektekenmerken Zie bij de resultaten wat genoemd is over de pijnniveaus Verklaringen /

achtergrondkenmerken

Coping stijlen verklaren voor een deel van de variatie in kwaliteit van leven van patienten met osteoarthritis. Samenlevingsvorm heeft van de demografische variabelen de sterkste associatie met kwaliteit van leven (alleenwonend, lagere kwaliteit van leven), gevolgd door leeftijd. Pijnniveau speelde geen significante rol in de verklaring van de kwaliteit van leven in een model waarin ook de sip- deelscores en copingstijlen waren opgenomen.

Conclusie Pijn in gewrichten tgv osteoarthritis is gerelateerd aan een slechte psychologische kwaliteit van leven. Toename van pijn is gerelateerd aan afname van overall kwaliteit van leven.

Ziekte/aandoening Artrose

Representativiteit - beperkte regio + leeftijdsgroep

- bevolkingsstudie, wel medische bevestiging van diagnose. Is voor deze aandoening representatief

Ziekte/aandoening Artrose

Studie Ormel J, Kempen GI, Deeg DJ, Brilman EI, Van Sonderen E, Relyveld J.

Functioning, well-being, and health perception in late middle-aged and old people: comparing the effects of depressive symptoms and chronic medical conditions. J Am Geriatr Soc 1998; 46: 39-48

Populatie GLAS-studie, baseline meting. Groningen, Friesland en Drenthe, onafhankelijk wonend of in verzorgingshuis, inschreven bij huisarts. Totaal aantal personen bij de baseline meting was 5279 (=62% respons). 744 patienten met artrose.

Study design / methode - Longitudinale studie

- Alleen baseline meting gebruikt in deze studie

- Regressie-analyses met de kwaliteit van leven als afhankelijke variabelen en verschillende ziekten, demografische variabelen en depressie als onafhankelijke variabelen.

Meetinstrument(en) SF-20, alleen de dimensies fysiek functioneren, rolfunctioneren en ervaren gezondheid

Geslacht 56% vrouwen, 44% mannen

Leeftijdsgroepen 57 jaar en ouder

Resultaten Resultaten voor artrose kunnen alleen gegeven worden in vergelijking met andere aandoeningen. De associatie van artose met fysiek functioneren is even sterk als voor CVA en sterker dan voor bv. longziekten en diabetes. Wat het rolfunctioneren betreft is artrose een aandoening die een sterkere associatie heeft me de kwaliteit van leven op die dimensie dan veel andere aandoeningen waaronder CVA, longziekten en diabetes. Voor ervaren gezondheid zijn de associaties met kwaliteit van leven op die dimensie gelijk voor CVA, artrose en diabetes.

Ziektekenmerken Geen info Verklaringen /

achtergrondkenmerken

Het onafhankelijk effect van leeftijd op kwaliteit van leven (dus onafhankelijk ook van de verschillende aandoeningen) wat betreft fysiek functioneren en

rolfunctioneren is dat kwaliteit van leven afneemt met de leeftijd. Voor ervaren gezondheid geldt het omgekeerde. De kwaliteit van leven is voor mannen beter dan voor vrouwen op alle drie de gemeten dimensies van kwaliteit van leven. Dit effect is het sterkst voor fysiek functioneren en rolfunctioneren. Een hogere sociaal- economische status is gerelateerd aan een betere kwaliteit van leven. Dit is alleen significant voor het fysiek functioneren.

Conclusie Wat betreft het fysieke domein is artrose een aandoening die de kwaliteit van leven sterk aantast nl. vergelijkbaar met CVA.

Representativiteit - oude populatie

- geen ziekenhuis of verpleeghuispatienten. De ernstigste gevallen zijn daardoor mogelijk niet meegenomen in de studie.

Astma/COPD

Ziekte/aandoening Astma/COPD

Studie Beaumont M, Tijhuis M. De gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven bij astma en COPD vergeleken met andere groepen in Nederland. Centrum voor Chronische Ziekten Epidemiologie, RIVM, november 1999

Populatie Twee studiepopulaties:

- MORGEN-project. Steekproef uit Amsterdam, Doetichem en Maastricht, studiejaren 1995 t/m 1997, diagnose vastgesteld dmv vragenlijst, 4946 personen, respons 45%, 1975 personen met symptomen van astma, 2033 personen met symptomen van COPD

- ZUTPHEN-studie: sinds 1995 de RAND vragenlijst meegenomen in deze studie, 343 personen, respons 74%, diagnose vastgesteld dmv vragenlijst, 66 personen met symptomen van astma, 142 personen met symptomen van COPD

- Diagnose in beide studies bepaald op grond van symptomen (uitgevraagd via een vragenlijst).

Study design / methode Beide studies zijn longitudinale studies. In dit project alleen cross-sectionele gegevens gepresenteerd. Doel van deze studie was om astma en COPD apart te analyseren i.t.t. andere studies die gebruik maakten van deze populaties waarbij deze aandoeningen samen waren genomen.

Kwaliteit van leven scores voor astma en copd worden afgezet tegen scores van personen zonder astma of copd.

Meetinstrument(en) MORGEN-project: RAND-36 ZUTPHEN-studie: RAND-36

Geslacht MORGEN: geen bijzonderheden tav geslachtsverdeling ZUTPHEN: alleen mannen

Leeftijdsgroepen MORGEN: 20-60 jaar ZUTPHEN: 75-95 jaar Resultaten Astma (MORGEN-studie):

Wel astma geen astma Fysiek functioneren 78.3 (22.5) 89.3 (16.1) Rolbeperking fysiek 67.9 (39.1) 83.9 (30.5) Pijn 68.2 (25.7) 79.5 (22.7) Ervaren gezondheid 59.8 (20.9) 73.1 (17.2) Vitaliteit 55.3 (19.8) 66.0 (17.3) Sociaal functioneren 74.2 (26.7) 85.7 (20.6) Rolbeperking emotioneel 69.6 (40.4) 84.0 (31.6) Mentale gezondheid 65.2 (19.7) 74.5 (15.8)

Op alle dimensies scoren personen met astma significant slechter dan personen zonder astma. Bij berekening van effect sizes, blijkt de grootte van de verschillen voor fysiek functioneren, ervaren gezondheid, vitaliteit en mentale gezondheid matig te zijn en voor de overige dimensies klein te zijn.

COPD (MORGEN-studie):

Wel copd geen copd Fysiek functioneren 78.3 (28.9) 90.1 (15.0) Rolbeperking fysiek 64.1 (40.2) 84.6 (29.9) Pijn 64.8 (26.2) 80.1 (22.2) Ervaren gezondheid 56.9 (20.7) 73.6 (16.7) Vitaliteit 53.0 (19.9) 66.4 (16.9) Sociaal functioneren 71.5 (27.5) 86.2 (20.1) Rolbeperking emotioneel 67.4 (41.4) 84.5 (31.1) Mentale gezondheid 63.8 (20.0) 74.8 (15.6)

Ziekte/aandoening Astma/COPD

Voor alle dimensies hebben personen met COPD een significant lagere kwaliteit van leven dan personen zonder COPD. Bij berekening van effect sizes blijkt de grootte van de verschillen tussen patienten en referenten groot te zijn voor ervaren gezondheid, klein voor rolbeperking emotineel en matig voor de overige dimensies. De gegevens van de ZUTPHEN-studie gelden voor een dusdanig specifieke groep dat ze hier niet zijn weergegeven.

Patroon van scores (welke dimensies laagste scores) is voor astma en COPD vrijwel identiek.

Ziektekenmerken Geen info Verklaringen /

achtergrondkenmerken

Geen info

Conclusie Zie resultaten

Representativiteit - beide studies zijn bevolkingsstudies dwz institutionele bevolking niet in de studie. Ernstig zieke personen ontbreken daardoor.

- Zutphen-studie: oude populatie, alleen mannen

- MORGEN-studie: mist de oudste leeftijdsgroepen, specifieke plaatsen, maar die zijn wel verspreid over Nederland.

Ziekte/aandoening Astma/COPD

Studie Beltman JW et al. Functionele status van patienten met chronische aandoeningen. Tijdschr Soc Gezondheidsz 1995; 73: 128-134

Populatie Bevolkingsonderzoek naar hypertensie in provincie Groningen. 4070 personen ouder dan 60 jaar vragenlijst gekregen mbt chronische aandoeningen. Uiteindelijk onderzochte populatie 2773.

Study design / methode Zelfrapportage van de chronische aandoeningen.

Regressie-analyse om relatie tussen functionele status score en chronische aandoeningen na te gaan. Hierbij is gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht. Afhankelijke variabele: score SF-36 of COOP/WONCA, onafhankelijke variabelen: leeftijd, geslacht, 13 chronische ziekten. Gestandaardiseerde schatters (beta’s) gepresenteerd in artikel. Grotere schatter, functionele status beter voorspeld door die bepaalde aandoening.

In deze studie onderzochte ziekten: CVA, chronische bronchitis, andere longziekten, rugklachten, reuma of gewrichtsklachten, gezwelvorming, suikerziekte, ziekten zenuwstelsel, open been, aandoeningen schildklier, nierziekte, hoge bloeddruk en hartaanval.

Meetinstrument(en) SF-36, COOP/WONCA

Dimensies SF-36: 9 dimensies (fysiek functioneren, rolbeperking door fysieke problemen, pijn, sociaal functioneren, algemene mentale gezondheid, rolbeperking door emotionele problemen, vitaliteit, perceptie algemene gezondheid, veranderingen in

gezondheidstoestand)

COOP/WONCA: lichamelijke toestand, psychische toestand, dagelijkse bezigheden, sociale contacten, veranderingen in gezondheidstoestand, algemene gezondheidstoestand

Geslacht M/V verhouding 0,81

Leeftijdsgroepen >= 60 jaar, vijf 5-jaars leeftijdsgroepen, laatste leeftijdscategorie is >= 85 jaar

Resultaten SF-36:

Fysiek functioneren: CVA de 5e meest significante schatter van de 13 onderzochte

chronische ziekten in deze studie. Rugklachten en reuma nemen de 1e plaats in. Diabetes

neemt 7e plaats in. Chronische bronchitis neemt 7e plaats in en ‘andere longzieken’ de 3e

plaats.

Rolbeperking door fysieke problemen: CVA de 4e meest significante voorspeller.

Rugklachten neemt 1e plaats in. Reuma en ‘andere longzieken’ nemen 2e plaats in,

diabetes de 8e en chronische bronchitis de 10e.

Sociaal functioneren: CVA de 5e meest significante voorspeller. ‘Andere longziekten’ neemt 1e plaats in. Reuma neemt de 2e plaats in, diabetes de 7e en chronische bronchitis

is geen significante voorspeller.

Rolbeperking door emotionele problemen: CVA 4e meest significante voorspeller.

‘Andere longziekten’ neemt 1e plaats in. Reuma neemt de 3e plaats in en diabetes de 4e. Chronische bronchitis is geen significante voorspeller.

Mentale gezondheid: CVA 3e meest significante voorspeller. Rugklachten neemt 1e

plaats in. ‘Andere longziekten’ staan ook op de 3e plaats, reuma neemt 2e plaats in,

suikerziekte de 6e, chronische bronchitis is geen significante voorspeller. Pijn: CVA 3e meest significante voorspeller. Reuma neemt 1e plaats in. ‘Andere

longziekten’ neemt eveneens een 3e plaats in. Chronische bronchitis en diabetes zijn geen

significante voorspellers.

Vitaliteit: CVA 5e meest significante voorspeller. Rugklachten neemt 1e plaats in. ‘Andere longziekten’ neemt 2e plaats in, reuma de 3e, diabetes is geen significante

voorspeller.

Algemene gezondheid: CVA 7e meest significante voorspeller. ‘Andere longziekten’

neemt 1e plaats in, reuma de 3e, chronische bronchitis de 5e en diabetes is geen significante voorspeller.

Verandering in gezondheid: CVA 3e meest significante voorspeller. ‘Andere longziekten’

neemt 1e plaats in, reuma de 5e en chronische bronchitis en diabetes zijn geen

significante voorspellers. COOP/WONCA:

Ziekte/aandoening Astma/COPD

plaats in. Reuma en ‘andere longziekten’ nemen 2e plaats in, chronische bronchitis de 7e,

diabetes de 5e.

Sociale contacten: CVA de 4e meest significante voorspeller. ‘Andere longziekten’ en

reuma nemen 1e plaats in, diabetes de 6e en chronische bronchitis is geen significante

voorspeller.

Psychische toestand: CVA de 5e meest significante voorspeller. Rugklachten neemt 1e

plaats in. Reuma en ‘andere longziekten’ nemen de 2e plaats in, diabetes de 4e en

chronische bronchitis de 6e.

Dagelijkse bezigheden: CVA de 4e meest significante voorspeller. Rugklachten neemt 1e

plaats in, reuma de 2e, ‘andere longziekten’ de 3e en diabetes de 5e en chronische

bronchitis is geen significante voorspeller.

Algemene gezondheidstoestand: CVA de 5e meest significante voorspeller. Reuma neemt 1e plaats in, ‘andere longziekten’ de 2e, chronische bronchitis en diabetes de 7e.

Veranderingen in gezondheidstoestand: CVA geen significante voorspeller voor verandering. Alleen voor diabetes en rugklachten significante schatter gevonden.

Ziektekenmerken Geen info

Verklaringen /

achtergrondkenmerken

Leeftijd en geslacht op meeste dimensies van SF-36 en COOP significante voorspeller onafhankelijk van de chronische ziekten.

Conclusie CVA neemt op meeste dimensies van de SF-36 een midden positie in: reuma en

gewrichtsaandoeningen, andere longziekten (zoals emfyseem) staan op de eerste posities, diabetes daarentegen is vaak een minder goede voorspeller dan CVA van de

verschillende dimensies van de SF-36.

Resultaten van SF-36 en COOP/WONCA komen redelijk goed overeen.

Representativiteit - respons van 68%, jonge leeftijden sterk oververtegenwoordigd, percentage ouder dan 80 jaar zeer beperkt

- geslachtsverdeling goede afspiegeling van opgeroepen populatie - provincie Groningen

- bevolkingsonderzoek, daarin participeert vaak een relatief gezonde groep (zelfselectie bias)

- chronische ziekten zelf gerapporteerd

Overige opmerkingen - Co-morbiditeit komt in dit artikel wel aan de orde, maar niet concreet de combinatie van ziekten die er in de populatie voorkomen

Ziekte/aandoening Astma/COPD

Studie Edlinger et al. De kwaliteit van leven (RAND-36) in twee Nederlandse populaties. TSG 1998; 76: 211-219

Populatie - MORGEN-project: Amsterdam, Maastricht, Doetinchem, 20-60 jaar, steekproef uit de populatie, vragenlijst toegestuurd. Alle gegevens van 4423 respondenten aanwezig.

- Zutphen Ouderen Studie: mannen, Zutphen, geboortecohort 1900-1920. Alle gegevens van 318 respondenten aanwezig.

- Prevalentie van chronische aandoeningen: MORGEN beroerte 1%, diabetes 1%, astma 4%; Zutphen beroerte 10%, diabetes 10%, astma 7%

- Verder zijn ook nog hartinfarct en kanker als chronische ziekte meegenomen. Study design / methode Gemiddelde scores gecorrigeerd voor geslacht, leeftijd, samenlevingsvorm, opleiding, regio en onderzoeksgroep zijn berekend voor de cases met verschillende aandoeningen en voor de cases zonder die bepaalde aandoening. Verschillen in gemiddelde scores voor degenen met en zonder bepaalde chronische ziekte zijn berekend.

Meetinstrument(en) RAND-36

Dimensies 8 dimensies: fysiek functioneren, rolbeperking tgv fysiek functioneren, pijn, algemene gezondheidsbeleving, vitaliteit, sociaal functioneren, rolbeperking tgv emotionele gezondheidsproblemen, mentale gezondheid

Geslacht MORGEN: 46% mannen, 54% vrouwen Zutphen: 100% mannen

Leeftijdsgroepen MORGEN: gemiddelde leeftijd 42 (SD 11) Zutphen: gemiddelde leeftijd 79 (SD 4)

Resultaten Astma:

Verschillen in kwaliteit van leven tussen personen met en zonder astma liggen tussen de 4 en 10 punten voor de verschillende dimensies. Verschillen zijn het grootst voor rolbeperking fysiek functioneren (± 10 punten) en het kleinst voor pijn (± 5 punten) en rolbeperking emotioneel functioneren (± 4 punten). Betrouwbaarheidsintervallen zijn smal. Overeenstemming van respondenten was groot onder astma patienten.

RAND-36 scores: Fysiek functioneren: 82* (M), 66 (Z) Rolbeperking fysiek: 73* (M), 51* (Z) Pijn: 77* (M), 79 (Z) Ervaren gezondheid: 63* (M), 52* (Z) Vitaliteit: 60* (M), 50* (Z) Sociaal functioneren: 81* (M), 72* (Z) Rolbeperking emotioneel: 79 (M), 80 (Z) Mentale gezondheid: 69* (M), 71* (Z)

* means significant verschillend van degenen zonder die chronische ziekte Ziektekenmerken Geen info

Verklaringen /

achtergrondkenmerken

Met multipele regressie analyse is gekeken naar de relatie tussen een dimensie van de RAND enerzijds en demografische variabelen en de chronische ziekten anderzijds. Kwaliteit van leven vrouwen op alle dimensies slechter dan die van mannen, alleenwonenden een slechtere kwaliteit van leven voor de psycosociale dimensies, hogere opleiding hogere kwaliteit van leven vooral voor de lichamelijke dimensies. Leeftijd negatief gecorreleerd met kwaliteit van leven voor alle lichamelijke dimensies. Dit geldt voor hele populatie.

Conclusie Mensen met en zonder astma vertoonden duidelijke verschillen op alle dimensies. Betrouwbaarheids intervallen zijn klein dwz relatief weinig variatie in de groep astma patienten tav beoordeling kwaliteit van leven. M.n. voor rolbeperking fysiek, algemene gezondheid, fysiek functioneren en vitaliteit hebben astma patienten een verminderde kwaliteit van leven.

Representativiteit - Specifieke plaatsen in Nederland - Wel populatie uit algemene bevolking - Zutphen alleen mannen

- MORGEN-project: respons 45%, non-respondenten, jonger dan totale populatie en vaker man. Zutphen: respons 74%, non-respondenten gemiddeld ouder, lagere SES, slechtere ervaren gezondheid, minder vaak zelfstandig wonend - Zelfrapportage van de ziekten

Ziekte/aandoening Astma/COPD

- Twee groepen ontbreken in de populatie: vrouwen van 60 jaar en ouder en mannen van 60-74 jaar.

-

Ziekte/aandoening Astma/COPD

Studie De Haes JCJM et al. Adaptieve opgaven bij chronische ziekte. Onderzoeksprogramma chronisch zieken, 1997