• No results found

J[nWi?dijhkc[djiWZl[hj[dj_[

;

K

9

B

?

:

;

I





),(

;

K

9

B

?

:

;

I



.

*

r

'



)+

L; H I 9 > ; D ; D %

IO 8 H 7 D :J >7 D I P$ 97 H : ? D 7 ; B"



H ; A ; D C ; ; I J ; H; DM ? I A K D : ? = ;

L; H I 9 > ; D ; D %

:; 8; J7 9 7 D E D

Flaptekst – De doopsgezinde Sybrandt Hansz. Cardinael (1578-1647) verhuisde in 1605 van Harlingen naar Amsterdam, waar hij een rekenschool hield. Met de publi- catie van Hondert Geometrische questien (Blaeu 1614) vestigde hij zijn reputatie als meetkundige.

In het eerste deel van deze omvang- rijke studie beschrijft Sitters Cardinael en zijn familie tegen de achtergrond van de politieke en godsdienstige ontwik- kelingen in de Gouden Eeuw. Cardinael onderhield contacten met mensen als Savry, Bruyningh, Glazemaker, Vondel, Rembrandt, Plancius en Descartes. Het tweede deel behandelt zijn werk. Na een inleiding in de Elementenvan Euclides en een analyse van de Questien schetst Sitters Cardinaels betekenis voor

Voorwoord van Ronald Plasterk – In een ver verleden, voor ik de wetenschap verliet, was ik enthousiast lid van de

canoncommissie. Lid ben ik niet meer, maar enthousiast ben ik nog steeds over de bètacanon. Wat zou elk ontwikkeld mens eigenlijk moeten weten van de wereld waarin we leven? Van de oerknal, via de schuivende continenten tot DNA en atoom. Die kennis is voor iedereen, alfa, bèta of gamma, van belang en hoort net zo zeer bij onze cultuur als kennis over de geschiedenis van ons land. Het zijn de grote doorbraken in de bètawetenschappen die ons welvaart hebben gebracht: het bevorderen van de hygiëne, het beheersen van kracht en elektriciteit. Maar er is zoveel meer: het begrijpen van hoe de wereld om ons heen in elkaar zit, van virus tot elementaire deeltjes, van oerknal tot ecosysteem, is de uitdaging van de mensheid.

de meetkunde in het licht van zijn afwij- zing van de algebra. Vervolgens komen zijn overige publicaties, waaronder een astro- nomieboekje en een leerboek over Italiaans boekhouden, aan de orde en zijn lessen over (land)meetkunde, wijnroeien, astronomie en navigatie die een leerling heeft opgetekend in een monumentaal handschrift.

Ik ben er zeker van dat deze canon zijn weg zal vinden: in lagere en middelbare scholen, bij studenten, in discussiegroepen, bij volksuniversiteiten en musea. Ik daag iedereen uit om de onderwerpen van de canon verder vorm te geven. Want net zoals goede wetenschap betaamt: de canon is nooit af.

Uit de flaptekst – In korte opstellen, die in de bijlage ‘Kennis’ van de Volkskrant verschenen, leiden vijftig jonge Nederlandse onderzoekers de lezer telkens mee naar een kernachtig antwoord op de vraag wat hij van een bepaald onderwerp moet onthouden en waarom.

De bètacanon biedt in vijftig vensters zicht

op alles uit de natuurwetenschappen waar ieder beschaafd mens, alfa of bèta, iets vanaf hoort te weten. Het boek is rijkelijk en in full colour geïllustreerd en

nadrukkelijk bedoeld om in te bladeren.

Ondertitel: Zijn leven en zijn werk Auteur: Matthijs H. Sitters

Uitgever: Uitgeverij Verloren, Hilversum (2008) ISBN 9 789087 040024

Prijs: € 59,00 (654 pagina’s, ingenaaid)

Ondertitel: Wat iedereen moet weten van de natuur- wetenschappen

Redactie: Robbert Dijkgraaf e.a.

Uitgever: de Volkskrant/J.M. Meulenhoff, Amsterdam (2008)

ISBN 987 90 290 80552

Tweede uitnodiging voor de jaarvergade- ring/studiedag 2008 van de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren op zaterdag 8 november 2008. Aanvang: 10:00 uur Sluiting: 16:10 uur

Plaats: Anna van Rijn College (locatie Albatros), Albatros 1, 3435 XA Nieuwegein

;

K

9

B

?

:

;

I



.

*

r

'



),

L;H;D?=?D=I

D?;KMI

7][dZW

09:30-10:00u Aankomst, koffie/thee

10:00-10:50u Huishoudelijk gedeelte, met o.a. de jaarvergadering. De agenda van dit deel van de jaarvergadering is gepubliceerd in Euclides 83-8 (juli 2008). De bestuursleden H. van der Kooij, H. Bijleveld en H. Rozenhart zijn aftredend en stellen zich herkiesbaar. De penningmeester S. Garst en de secretaris W. Kuipers treden af en zijn niet herkiesbaar. Het bestuur stelt de volgende kandidaat-bestuursleden voor: F. van den Heuvel (penningmeester), K. Lagerwaard (secretaris) en D. van de Kooij (lid).

De rondvraag wordt weer, zoals ook vorig jaar, vóór de studiedag gehouden. Leden die een vraag in de rondvraag willen stellen, wordt verzocht deze voor de vergadering in te dienen bij de secretaris (w.kuipers@nvvw.nl).

10:50-15:40u Themagedeelte studiedag: Wiskundeonderwijs: het kan niet zonder didactiek Dit onderdeel wordt georganiseerd door Wim Kuipers (NVvW) en Henk van der Kooij (NVvW) in samenwerking met Bert Zwaneveld (OU) en

Pauline Vos (RUG).

(Zie verderop voor een korte beschrijving van de onderdelen.) 10:50-11:00u Inleiding op de studiedag.

11:00-11:45u Plenaire lezing I: ‘Didactische knopen ontward’, door Lidy Wesker-Elzinga. 11:45-12:00u Markt / koffie / thee

12:00-13:00u Werkgroepen, ronde I 13:00-14:00u Lunch en markt

13:15-13:45u Discussie met het bestuur over de actualiteit 14:00-15:00u Werkgroepen, ronde II

15:00-15:15u Markt / koffie / thee

15:15-16:00u Plenaire lezing II: ‘Maar waarom...? Bewijzen en redeneren in de onderbouw’, door Michel Roelens.

16:00-16:10u Sluiting door de voorzitter

@WWhl[h]WZ[h_d] % IjkZ_[ZW] (&&.

QCWh_Wdd[BWcXh_[nS

IjkZ_[ZW]·M_iakdZ[edZ[hm_`i0^[j aWdd_[jpedZ[hZ_ZWYj_[a

Wiskunde wordt op scholen gegeven door wiskundeleraren en niet door ministers, schoolboekenauteurs, voorzitters van adviescommissies, hoogleraren wiskunde of onderwijskundige adviseurs. Door de dagelijkse omgang met leerlingen en de leerstof zijn wiskundedocenten bij uitstek dé specialisten in hoe je mooi en goed wiskundeonderwijs kunt geven (didactiek dus).

De oproep aan docenten en onderzoekers om hier iets over te presenteren heeft een grote respons opgeleverd, resulterend in een lange lijst van werkgroepen. Meer dan genoeg te kiezen dus! Opvallend, maar niet verbazingwekkend, is het grote aantal presentaties waarin ICT een rol speelt.

Voorafgaand aan de werkgroepsessies zal Lidy Wesker-Elzinga plenair visies op wiskunde en wiskundeonderwijs presen- teren. Dat wordt vast een goede opstap naar de werkgroepsessies.

Na afloop van de werkgroepen laat Michel Roelens plenair wat zien van de didactische keuzes in Vlaanderen, gekoppeld aan redeneren en bewijzen in de onderbouw. En dat levert vast genoeg denk- en discussiestof op voor de terugreis

Aeij[d

De studiedag is gratis voor leden.

Leden: maak eens reclame voor de vereniging en breng een collega-niet-lid mee!

Niet-leden zijn welkom tegen betaling van een bijdrage in de kosten van € 57,50 (deze kosten kan de school betalen uit de

;

K

9

B

?

:

;

I



.

)

r

'



-

;

K

9

B

?

:

;

I



.

*

r

'



)-

nascholingsgelden!). Hiermee zijn zij, als ze daarvoor belangstelling hebben, tevens gratis lid van de vereniging tot 1 augustus 2009, inclusief alle faciliteiten, waaronder de acht nummers van de lopende jaargang van Euclides, gratis toegang tot de regionale studiebijeenkomsten en examenbespre- kingen in het voorjaar en mogelijkheid tot deelname aan de verenigingswerkgroepen. Ook studenten zijn welkom; zij betalen € 28,50.

Wie een lunch bestelt, betaalt daarvoor € 9,00.

7Wdc[bZ_d]

Aanmelding dient te geschieden vóór 17 oktober 2008.

Dit jaar gaat de aanmelding geheel digitaal via de website van de vereniging,

www.nvvw.nl. Daarop staat de laatste en

soms meer uitgebreide informatie over de workshops. Het aanmeldingsformulier leidt u door de vragen.

Leden die een lunch willen gebruiken, maken het voor hen geldende bedrag over op giro 143917 ten name van Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren te Dronten. Betaalt u via een gezamenlijke of schoolrekening of elektronisch, vermeld dan ook de volledige deelnemersnaam, adres en woonplaats.

Het voor u geldende bedrag kunt u aflezen uit de volgende tabel.

De plaatsing in werkgroepen geschiedt in volgorde van binnenkomst van aanmelding. Deze wordt uiterlijk één week voor de studiedag bevestigd via e-mail. Aan het begin van de studiedag ontvangt u een badge met uw plaatsingsgegevens. Ter plaatse aanmelden is mogelijk, echter niet wenselijk omdat bij onvoldoende voorinschrijving van een werkgroep deze niet zal doorgaan. De werkgroepleiders stellen hun tijd en inzet gratis ter beschik- king en het is dan teleurstellend om voor twee personen een lange trip te moeten maken. Voor de organisatie is het van belang dat u zich op tijd aanmeldt. Wilt u toch op de dag zelf aanmelden, dan betaalt u € 20,00 extra en is het kunnen bijwonen van een werkgroepen afhankelijk van de beschikbare ruimte.

9[hj_\_YWWj

De NVvW heeft de mogelijkheid om nascholingscertificaten uit te reiken. Wilt u een certificaat ontvangen, vermeld dan bij uw aanmelding ook uw voorletters en uw geboortedatum.

U kunt uw certificaat na afloop van de studiedag (vanaf 15:45u) in ontvangst nemen, op vertoon van een geldig identi- teitsbewijs. U hebt alleen recht op een certificaat als u de gehele studiedag heeft meegemaakt. Certificaten worden niet nagestuurd.

?d\ehcWj_[

Contactpersoon voor de jaarvergadering/ studiedag is Marianne Lambriex, tel. 0497-517781 (na 18:00u), e-mail:

m.lambriex@nvvw.nl; bij onbereikbaarheid én

noodgeval Wim Kuipers, tel. 038-4447017, e-mail: w.kuipers@nvvw.nl.

@WWhl[h]WZ[h_d] % IjkZ_[ZW] (&&.

QCWh_Wdd[BWcXh_[nS

zonder lunch met lunch Lid gratis € 9,00 Niet-lid € 57,50 € 66,50 Student (niet-lid) € 28,50 € 37,50

Fb[dW_h[b[p_d][d

I – Didactische knopen ontward

Lidy Wesker-Elzinga (Jac. P. Thijsse College, Castricum; Instituut voor de Leraren Opleiding, UvA; redactie Nieuwe Wiskrant)

De afgelopen decennia zijn de inhoud en de opzet van de wiskundeprogramma’s in het voortgezet onderwijs stelselmatig veran- derd. Ook de didactiek is anders geworden en dit alles heeft geleid tot discussies in de media. In de publieke discussies over wiskundeonderwijs spelen opvattingen over wat wiskunde is en welke wiskunde je zou moeten onderwijzen een belangrijke rol. In deze discussie maken wiskundeleraren hun ideeën over wat wiskunde is en hoe zij het (zouden willen) onderwijzen echter zelden expliciet.

Wanneer in de wiskundesectie van een school visies botsen en deze niet worden uitgesproken, kan de kwaliteit van de discussie ernstig worden belemmerd. Het is problematisch wanneer er geen overeen- stemming is tussen de wiskundevisie van de leraar en de visie die ten grondslag ligt aan de gebruikte schoolboeken. Wanneer een dergelijke inconsistentie verborgen blijft, zal deze de kwaliteit van het wiskundeonder- wijs waarschijnlijk negatief beïnvloeden. Het is daarom van belang dat de wiskunde- visies van de wiskundeleraren expliciet worden gemaakt en in kaart worden gebracht.

In deze lezing wordt ingegaan op de verschillende visies en hoe je die verschillen kunt analyseren, o.a. aan de hand van inter- nationale literatuur over de samenhang tussen wiskunde, leraar en onderwijs. II – Maar waarom…? Bewijzen en redeneren in de onderbouw

Michel Roelens (Geïntegreerde lerarenop- leiding secundair onderwijs, Katholieke Hogeschool Limburg, Diepenbeek; Maria Boodschap Lyceum, Brussel; redactie Uitwiskeling)

In de wiskunde wordt een resultaat pas aanvaard binnen een bepaalde theorie als men kan bewijzen dat het volgt uit de uitgangspunten en de eerder bewezen resul- taten van die theorie. De hele wiskunde hangt met bewijzen aan elkaar; dit is − sinds de Oude Grieken – een essentieel kenmerk van wiskunde. Wiskundeonderwijs zonder bewijzen zou dan ook een erg vertekend beeld geven van wat wiskunde is. Dit is echter maar één reden om in wiskunde-

lessen aandacht te besteden aan bewijzen. Bewijzen en redeneringen kunnen ook een didactische en vormende waarde hebben: leerlingen overtuigen van verrassende resultaten, leerlingen inzicht geven in de leerstof waardoor ze die beter onthouden en toepassen, leerlingen leren redeneren, leerlingen hun ideeën overtuigend leren verwoorden, leerlingen gaandeweg kriti- scher maken… In de onderbouw leggen we best de nadruk op het aanwakkeren van de nieuwsgierigheid naar het ‘waarom’ der dingen en op het leren verwoorden van (eigen) redeneringen, eerder dan op de systematische samenhang van een theorie en op de formele aspecten en de algemeenheid.

M[ha]he[f[d

A1. Een iNspirerende rekenmachine

Bert Wikkerink (CSG Liudger, Drachten), Epi van Winsen (Sophianum, Gulpen)

Wiskunde B- en D-leerlingen op onze scholen werken in de nieuwe Tweede Fase met TI-Nspire, een nieuwe grafische rekenmachine (GR). Maak kennis met de opvolger van de TI-84 die is toegestaan op de centrale examens. Deze GR is technisch een stap vooruit, maar een sprong vooruit in didactische mogelijkheden. Voorbeelden van leerlingenwerk zullen de leidraad zijn. Waarschuwing: als je Nspire ervaren hebt,

wil je niet meer terug naar de 84.

A2. Het krijtjesbord verdwijnt…

Peter Vaandrager (CSG Liudger, Drachten)

Een ACTIV Board: geen krijtjes, geen stof, maar nog belangrijker de mogelijkheden: thuisgemaakte lessen presenteren, alle gereedschappen bij de hand, computer- programma’s tonen, toetsen met ACTIV vote. Daarom de volgende stelling: Als je eenmaal met een ACTIV Board gewerkt hebt, wil je nooit meer werken met een krijtjesbord. Bewijs: kom maar kijken! A3. Krijten op een digibord

Hub Kusters (Carbooncollege St. Jan, Hoensbroek)

Het ijzingwekkende gepiep van een krijtje op een schoolbord verdwijnt langzaam uit de klas. In veel scholen worden de oude vertrouwde krijtborden vervangen door het interactieve, digitale bord. Voor veel wiskundedocenten geeft de invoering ervan vaak onzekerheid over de toepassing van het bord. In deze workshop ziet u hoe

u een digitaal schoolbord effectief in de wiskundeles kunt gebruiken. Ook komen verschillende gebruiksmogelijkheden en toepassingen van een digibord aan de orde. A4. WisSter: werkdruk omlaag én beter resultaat!

Lauran van Oers (RSG ’t Rijks, Bergen op Zoom)

Met drie of vier computers stimuleert, begeleidt en controleert het programma WisSter het (zelfstandig) studeren van een hele groep. Leerlingen doen er graag hun best voor, want WisSter beloont goed werk onmiddellijk. Docenten hebben overzicht en besparen jaar in jaar uit op het samen- stellen en corrigeren van schriftelijke lesoverhoringen. Dat weegt ruimschoots op tegen de extra tijd die nodig is voor het maken van databases met vragen en plaatjes.

A5. Het ‘wat’ en het ‘hoe’ bij interactief lesmateriaal

Christian Bokhove, Gerard Koolstra (beiden St. Michael College, Zaandam)

Een nieuwe generatie aanpasbaar interactief lesmateriaal biedt ongekende mogelijk- heden. We zullen deze mogelijkheden verkennen en laten zien hoe opvattingen over wiskundeonderwijs een rol kunnen spelen bij het ontwerpen en aanpassen van oefeningen en toetsen. Onze ervaringen zijn vooral gebaseerd op havo/vwo-leerlingen, maar de ideeën zijn zeer breed toepasbaar. A6. Op zoek naar een beter functiebegrip

Sjef van Gisbergen (St. Gregorius College, Utrecht)

Voor het verkrijgen van een beter functie- begrip is voor de tweede klas havo/vwo lesmateriaal ontwikkeld voor een serie van acht lessen rond het applet Algebrapijlen. Er is geëxperimenteerd in meer dan 20 klassen, waarbij leerlingen werkten in een DWO, een digitale wiskunde omgeving. In de workshop krijgt u het lesmateriaal, ziet u leerlingen en leraren aan het werk en bespreken we de resultaten.

A7. Workshop digibordgebruik

Ton Lecluse (Comenius College, Hilversum)

Heeft u al digitale schoolborden op school, misschien al in uw leslokaal? Wellicht is uw school van plan in de nabije toekomst (meer) digiborden aan te schaffen. Deze trend is niet tegen te houden. En daar staat

L;H;D?=?D=I

D?;KMI

;

K

9

B

?

:

;

I



.

*

r

'



).

u dan, in zo’n lokaal, digibord ingeschakeld, en nu? Samen bekijken we wat zoal de meerwaarde is van het digibord, op alle denkbare lesniveaus, van brugklas tot eindexamen. Aandachtspunten: hoe kom je aan geschikt lesmateriaal, welke software is geschikt, hoe word je (didactisch) vaardig(er) (in tools, software, en het digibord zelf). Aan de hand van een aantal wiskundige problemen (voor onder- en bovenbouw) gaan we samen aan de slag.

B1. Brugklasleerlingen leren Statistiek, of niet?

Katie Hoek (Ommelander College, Appingedam), Martha Witterholt (Rijksuniversiteit Groningen)

In 2006/2007 hebben docenten op het Ommelander College, in het kader van promotieonderzoek, een onderwijsontwerp ontwikkeld voor leerlingen in de brugklas in het domein van de statistiek. In 2007/2008 is het onderwijsontwerp herzien en opnieuw uitgevoerd, nu in de brugklas en in klas 2 vmbo-TL. Was de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijsontwerp een succes?

B2. Inhoudelijk praten over wiskunde: hoe doe je dat?

Sonia Palha (Oosterlicht College, Nieuwegein; FIsme, Utrecht), Koeno Gravemeijer (TU Eindhoven)

Bij de introductie van het studiehuis werd de nadruk gelegd op zelfstandig leren, maar dit werd door veel docenten, leerlingen, ouders en schoolleiders geïnterpreteerd als individueel werken. Kennis en begrip van wiskunde komen echter tot stand door interactie tussen docent en klas (cTWO; visiedocument 30/03/007). In deze presen- tatie houden we ons bezig met de vraag: hoe zet je wiskundige gesprekken in de lespraktijk in? Belangrijke theoretische resultaten worden besproken en toegelicht aan de hand van voorbeelden van concrete lessen.

B3. Een andere didactische benadering voor rekenvaardigheden

Kees Hooyman (St. Bonifatiuscollege, Utrecht), Ad Mooldijk (FIsme, Utrecht)

Binnen het lesmateriaal van SaLVO (h/v) is gekozen voor een andere didactische aanpak om concepten te ontwikkelen bij verschil- lende rekenvaardigheden. Door leerlingen zélf stapjes te laten zetten in het leerproces

worden concepten sterker ontwikkeld en blijkt de rekenvaardigheid beter bruikbaar in andere situaties. De rol van de docent blijkt hierbij cruciaal en waarschijnlijk is deze aanpak ook bruikbaar bij andere onderdelen van de wiskunde. Dit verschil in didactiek willen we met u delen en aan de hand van concreet materiaal toelichten. B4. Didactische vondsten uit de andere vakken

Nelleke den Braber (Alfa-college, Groningen)

In deze workshop bekijken we de wiskunde (en dan vooral de afgeleide functie) in de keuken van de vakken natuurkunde, scheikunde en economie van het vwo. We duiken in de schoolboeken en luisteren naar uitspraken van de docenten van die vakken. Hoe kunnen we deze kennis en aanpak gebruiken in de wiskundeles?

B5. Wiskunde zonder boek

Wim Grosheide (Hermann Wesselink College, Amstelveen), Peter Boon (FIsme, Utrecht)

We laten zien wat Wim en zijn collega’s van het Hermann Wesselink College gemaakt hebben (binnen de DWO en daar buiten in de vorm van projectwerk) en hoe dat werkt in de praktijk. Ook laten we de auteurs- omgeving van de DWO zien die ze gebruiken voor het maken van de digitale activiteiten. B6. Meer met wiskunde, wiskunde met meer

Monique Pijls (Instituut voor de Lerarenopleiding, Universiteit van Amsterdam)

In alle typen onderwijs is het voor leerlingen leerzaam om met elkaar te praten over de wiskundige opgaven die ze maken. Hoe organiseer je als docent dit overleg? En hoe reageer je op vragen van leerlingen om dit overleg te organiseren? In deze workshop krijgt u een aantal pakkende voorbeelden te zien. We kijken naar moeilijkheden en vooral… naar mogelijkheden. Want leerlingen laten samenwerken gaat soms makkelijker dan je denkt.

B7. Statistiek in de praktijk

Erna Klaassen (St. Gregorius College, Utrecht)

Een project voor 2-vmbo/havo en 2-havo/ vwo waarbij leerlingen in duo’s een gezamenlijk onderwerp statistisch gaan onderzoeken. Docenten gaan vooral zelf aan de slag met de opdracht waarbij de didactiek een belangrijke rol speelt.

C1. Abstaheren: hoe het ook anders kan

Steffen Posthuma (Bonhoeffer College, Enschede)

In plaats van generaliseren – in opgaven ontdekken dat het steeds over hetzelfde wiskundige begrip gaat – kan het leerproces ook andersom verlopen. Onderzoeksbevindingen in 5-vwo met een uitgeklede, modelmatige context als denkkader voor het begrip ‘vector’ lijkt vooralsnog een aanpak te zijn die het leren abstraheren bevordert.

C2. Hoe onderwijs je modelleren bij wiskunde D?

Diana van de Weijenberg (Universiteit Twente), Nellie Verhoef (Universiteit Twente / ELAN), Gerard Stroomer (Liemerscollege, Zevenaar/Didam)

Op basis van de UT-filosofie is lesmateriaal ontwikkeld over tsunami’s met uitgebreid achtergrondmateriaal voor docenten. In de workshop ligt het accent op de docent die een ‘modelrol’ vervult. De docent leert leerlingen vragen te stellen, begrippen naar meetbare grootheden te vertalen en functio- nele relaties op te stellen.

C3. Wiskunde D: een topdownbenadering loont!

Xandra Snoeker (Stedelijk Daltoncollege, Zutphen)

Een manier om leerlingen uit te dagen is topdown te werken: je stelt een probleem centraal en gaat dan kijken wat je nodig hebt om het op te lossen. In de workshop zal ik twee praktische opdrachten voor vwo-4 presenteren, waarin gebruik gemaakt is van speciaal voor wiskunde D ontwikkeld lesmateriaal over Cryptografie en Modelleren n waarin een topdown benadering centraal staat.

C4. Logisch redeneren in wiskunde C

Michiel Doorman, Anton Roodhardt (beiden FIsme, Utrecht)

Op dit moment is wiskunde C nog een ‘aftreksel’ van A. Daar komt verandering in. Eén van de nieuwe onderwerpen wordt Logisch Redeneren. Argumenteren en tekst- analyses vormen daarvoor het uitgangspunt. Vorig schooljaar is gestart met de eerste experimenten. Tijdens deze werkgroep bekijken we lesmateriaal, bespreken ervaringen en blikken vooruit op een vak dat voor de beoogde leerlingen aantrekke-

lijk en zinvol is.

;

K

9

B

?

:

;

I



.

)

r

'



-

;

K

9

B

?

:

;

I



.

*

r

'



)/

C5. Tekort aan wiskundeleraren opvangen door onderwijsassistenten?

Gé Nielissen (Open Universiteit, Heerlen), docententeam Jac. P. Thijsse College (Castricum)

Vraag aan een bovenbouwleerling of hij/ zij wiskundeleraar wil worden en je krijgt vrijwel altijd te horen: ‘Echt niet! Veel te moeilijke stof en vervelende leerlingen, zoals wij!’ Maar vraag aan diezelfde leer- lingen of ze hun eigen wiskundedocenten uit de onderbouw willen assisteren en ze antwoorden: ‘Gaaf! De stelling van Pythagoras en de heks!’ Wat in eerste