• No results found

RTV Utrecht

4.4.6 Inzet emoji’s

Naast de beperkte lengte en het informele taalgebruik zijn de respondenten ook bevraagd over de inzet van emoji’s, zogenaamde digitale ideogrammen die in de vorm van een kleine afbeelding aan internetcontent, en specifieker socialemediacontent, kunnen worden toegevoegd. Hoewel dit in het theoretisch kader is geschaard onder het onderwerp informeel taalgebruik (zie paragraaf 2.5.6), is uit de interviews naar voren gekomen dat de inzet van emoji’s op zo’n behoorlijke schaal wordt toegepast, dat een afzonderlijke analyse wenselijk is.

Op een deel van de redacties wordt gebruik gemaakt van emoji’s. Als reden voor het gebruik van emoji’s noemen de respondenten onder andere dat dit past bij de tijdgeest: het is gebruikelijk om deze tekens in te zetten bij digitale communicatie, met name op persoonlijke media als sociale media. Emoji’s zijn een verrijking van een socialemediabericht, een opvallende en vrolijke toevoeging die mensen aanspreekt. Zo wordt hierover genoemd:

“Kijk, schrijven we iets over een politiepup, dan doen we d’r best een honden-emoji in. […] Plaatsen we een leuk verhaal over de brandweer, kan daar best zo’n zwaailicht bij. Of een brandweerauto. […] Een mooie foto van een kikker? Even een emoji d’r bij. […] En ik denk dat dat ook juist moet. Ik denk dat het er juist geschikt voor is, om het verhaal te vertellen. […] Iedereen schrijft zo.” (G10, RTV Oost)

Er komen verschillende richtlijnen naar voren bij de inzet van emoji’s. Hierbij zijn er verschillen in de mate van striktheid op het gebied van de plaatsing van emoji’s. Zo noemt de respondent van PowNed dat er relatief eenvoudig en snel emoji’s bij een bericht op de socialemediakanalen geplaatst worden:

“Als er iets heel doms is, dan doe ik gewoon de emoji met tranen aan de zijkant van zijn ogen. […] Of doe het ironisch. […] Het is maar wanneer het uitkomt, dan doe ik het ook.” (G4, PowNed).

Bij een groter deel van de respondenten komt daarentegen naar voren dat er strengere richtlijnen zijn voor het emojigebruik, betreffende de kanalen waar wel of geen emoji’s worden

82

geplaatst, de context waarin dit wordt gedaan en het soort emoji dat wordt ingezet. Wat betreft deze richtlijnen wordt er niet zomaar een emoji gebruikt in een socialemediabericht; er wordt zorgvuldig afgewogen of dit wel of niet gepast is.

Zo wordt allereerst genoemd dat de inzet niet op alle socialemediakanalen wordt gedaan. Emoji’s worden met name geplaatst op Instagram, en in iets mindere mate op Facebook en Snapchat, kanalen waar ruimte is voor de aankleding van een bericht; op een kanaal als Twitter wordt hier minder snel voor gekozen, aangezien de opmaak van berichten hier een serieuzere en neutralere uitwerking kent. Met name op Instagram zijn respondenten die emoji’s inzetten behoorlijk vrij in het gebruik hiervan, zo worden hier relatief vaak emoji’s ingezet, veelal met meerdere emoji’s per bericht. Net als bij de inzet van vrij taalgebruik (zie paragraaf 4.4.5) wordt daarnaast ook bij de inzet van emoji’s een bepaalde afweging gemaakt of het past bij de context. Het onderwerp van het nieuws speelt een rol bij de bepaling of er wel of geen emoji’s bij worden geplaatst. Zo wordt dit met name bij luchtige onderwerpen gedaan; minder snel bij zware onderwerpen. Het is hierbij niet het geval dat er geen emoji’s bestaan die geplaatst kunnen worden bij zware onderwerpen, zo zou bijvoorbeeld een emoji van een politieauto of een huilend gezicht geplaatst kunnen worden bij een ongeluk. De reden wordt gevormd door het idee dat het ongepast zou zijn om een emoji te plaatsen bij een zwaar onderwerp.

Ten slotte komt naar voren dat in de meeste gevallen wordt nagedacht over het soort emoji dat wordt geplaatst bij een socialemediabericht. Zo worden met name emoji’s ingezet die een ‘neutrale’ uitstraling hebben. Dit zijn bijvoorbeeld emoji’s die direct aansluiten op het onderwerp waarover wordt geschreven: is er een pandabeer geboren in een dierentuin, dan wordt er een emoji van een pandabeer bij een bericht geplaatst. Emoji’s die een emotie uitdrukken, zoals een huilend, lachend of knipogend gezicht, worden in de meeste gevallen minder snel geplaatst bij een bericht, aangezien deze emoji’s in sterkere mate een lading aan een bericht geven en daarmee aan objectiviteit voorbij gaan. Hierover noemt de respondent van NOS:

“Dus het is niet een smiley of een huilgezichtje, of dat soort dingen niet. […] Maar waar je mee weg kan komen, zeg maar. […] Want je moet natuurlijk wel heel erg nadenken: als de NOS hier een smiley bijzet, dan hebben we daar een mening over. […] En we hebben eigenlijk in principe geen mening.” (G13, NOS)

Hoewel een deel van de respondenten gebruik maakt van emoji’s op de socialemediakanalen, is er ook een deel dat dit niet doet. Hierover wordt als motivatie genoemd dat dit een te informele manier van communiceren is: hoewel informaliteit tot op een bepaalde hoogte mogelijk en gewenst is op de socialemediakanalen (zie ook paragraaf 4.4.5), gaat de inzet van emoji’s hierbij een grens over. Hierover wordt bijvoorbeeld genoemd:

“Dat [emoji’s inzetten] heb ik echt nog nooit gedaan. Nee, dat vind ik ook echt een stap te ver. Dat vind ik echt veel te informeel. […] Dat gaan we denk ik ook nooit doen. […] Ik vind het ook een beetje voor 16-jarigen, of zo. […] Het is gewoon veel te amicaal.” (G9, De Volkskrant)

Daarnaast wordt genoemd dat de inzet van emoji’s niet past bij de redactie en de manier van communiceren van de redactie. Hierbij zouden emoji’s afbreuk doen aan de uitstraling die de redactie wenst uit te dragen. Zo noemt de respondent van NRC: “Doen we eigenlijk niet [emoji’s inzetten]. Dat

vinden we dan toch niet bij NRC passen, of zo. […] Het komt toch vanuit NRC. Die emoji’s gaan dan te ver.” (G6, NRC).

83