• No results found

De invloed van publieke naaktheid in Byzantijnse badhuizen op de sociale status en

Hoofdstuk 3: Naaktheid in Byzantijnse badhuizen van 476 n Chr tot 692 n Chr

3.6 De invloed van publieke naaktheid in Byzantijnse badhuizen op de sociale status en

Ondanks de christelijke kritiek op het tonen van luxe in de badhuizen, blijft men in het Byzantijnse Rijk de sociale status benadrukken door middel van juwelen of dienaren. De Byzantijnse geschiedschrijver Procopius (ca. 507 – ca. 555 n. Chr.) lijkt ook naar dit gebruik te verwijzen, wanneer hij de ruzie tussen Ildibadus, koning der Goten, en zijn rivaal Uraias beschrijft: volgens Procopius was de ruzie ontstaan door de vrouwen van de twee mannen, aangezien Uraias’ echtgenote ging baden met vele juwelen en vele dienaren en de in het badhuis aanwezige echtgenote van Ildibadus

minachtte vanwege haar eenvoudige uiterlijk.273 De spullen van rijke Byzantijnse

burgers werden dan ook waarschijnlijk vaak ontvreemd, aangezien er enkele verwijzingen in de Digesta van de Corpus Iuris Civilis staan naar diefstal in het

badhuis.274 Het badhuis moet ook een plek zijn geweest voor de Byzantijnse

keizerinnen om hun sociale status te markeren, aangezien keizerin Theodora tijdens haar tocht naar de thermale bronnen in Pythia werd begeleid door maar liefst

vierduizend dienaren.275

272 Berger 1982, 36.

273 Procop. Hist. Bell. 7.1.37-41. 274 Maréchal 2016, 219.

51

Het gemengd baden voor christelijke geestelijken en leken werd hoogstwaarschijnlijk pas aan het einde van deze periode met succes verboden, namelijk door het Consilie van Trullo in 692 n. Chr. Het gaat hier om precies te zijn om canon 77 van het

concilie, waarin canon 30 van de Synode van Laodicea uit de vierde eeuw n. Chr.

wordt herhaald.276 Canon 77 bevat nog een toevoeging: bij overtreding wordt een

geestelijke uit zijn functie gezet en een leek wordt geëxcommuniceerd.

Het badhuis werd ook in deze periode nog steeds als een gevaarlijke plek gezien. De Byzantijnse geschiedschrijver Zosimus (ca. 500 n. Chr.) noemt

bijvoorbeeld het bekende verhaal dat keizer Constantijn de Grote zijn echtgenote

Fausta liet vermoorden door haar in een hete badruimte te laten gooien.277 Gregorius

van Tours herhaalt het verhaal.278 Daarnaast zegt hij dat de Ostrogotische koning

Theodahad zijn nicht en medeheerser Amalasuntha op dezelfde manier liet

vermoorden.279 De geschiedschrijver Jordanes (zesde eeuw n. Chr.) geeft een andere

versie: Theodohad liet Amalasuntha wurgen, maar dan wel in een badhuis.280 De

moord op keizer Constans II in het jaar 668 n. Chr. in een badhuis op Sicilië door de

cubicularius Andreas laat zien dat het badhuis tot in de achtste eeuw n. Chr.

geportretteerd wordt door geschiedschrijvers als Theophanes (ca. tweede helft van de achtste eeuw n. Chr.) als een gevaarlijke plek voor keizers.281 Het badhuis was

echter niet alleen gevaarlijk voor keizers en keizerinnen, want de christelijke auteur Sophronius (geb. ca. 634 n. Chr.) vertelt hoe een zekere vrouw genaamd Theodora in een badhuis bij Alexandrië uitgleed door toedoen van een demon en ernstige

verwondingen opliep aan haar nek en haar rug. Het verhaal laat de echte gevaren, een gladde vloer, en de symbolische gevaren, aanwezigheid van demonen, in het badhuis zien.282

Het verhaal van keizerin Theodora en haar vierduizend dienaren laat duidelijk zien dat er gebruik werd gemaakt van slaven in de Byzantijnse tijd. Waarschijnlijk hadden badhuizen in deze tijd geen eigen slaven meer, aangezien Leontius van Neapolis een θερμοδότης, een drager van warm water, noemt met een laag loon.283 Het lijkt er op dat individuen in deze tijd wel nog slaven meenamen naar

het badhuis, zoals blijkt uit de eerdergnoemde verzameling van wonderen door de heilige Artemius, die de aanwezigheid van παῖδες oftewel “slaven” in het badhuis

noemt.284 Er was waarschijnlijk ook meer sociale mobiliteit voor badbedienden: de

cubicularius Andreas, een eunuch in het Syracusische badhuis “Daphne” die keizer

276 Berger 1982, 45; Synek 1998, 231; Maréchal 2016, 220; zie paragraaf 2.7 voor canon 30. 277 Zos. 2.29.2; zie vn. 243 voor de eerdere verwijzing.

278 Greg. Hist. 1.36. 279 Greg. Hist. 3.31. 280 Jord. Get. 59.306 281 Theoph. Chron. 351-352. 282 Maréchal 2016, 207. 283 Magoulias 1971, 237.

52

Constans II vanwege politieke redenen doodsloeg tijdens het baden in 668 n. Chr., werd later een ambassadeur voor keizer Constantijn IV.285

Een andere groep die ook in deze periode last had van de naaktheid in het badhuis waren nog steeds de joodse mannen. De ernst van de zaak wordt duidelijk bij het Concilie van Trullo in 692 n. Chr. Canon 11 van het concilie verbiedt

christenen samen met joden te baden.286 Toch lijken de joodse mannen in deze tijd

zich niet meer te wagen aan voorhuidreparaties, aangezien de medische auteur Paulus van Aegina (zevende eeuw n. Chr.) meldt dat zo’n operatie in zijn tijd nog

zelden voorkomt vanwege de medische risico’s.287

285 Tougher 2008, 135.

286 Maréchal 2016, 220. 287 Schultheiss 1999, 289.

53

Hoofdstuk 4: Receptie van naaktheid in Romeinse badhuizen en de invloed van moderne christelijke perceptie

In dit hoofdstuk wil ik de moderne receptie van publieke naaktheid in Romeinse badhuizen in de Moderne Tijd oftewel de 19e , 20e en 21e eeuw bespreken. Er zal

gekeken worden naar drie soorten visuele of audiovisuele media, namelijk

schilderijen, films en televisieseries. Eerst worden, voor de 19de eeuw, schilderijen

van Lourens Alma-Tadema besproken en daarna zullen enkele schilderijen van andere contemporaine schilders besproken worden. In de tweede paragraaf wordt de naaktheid in badhuizen besproken, zoals die gepresenteerd wordt in drie films en drie televisieseries uit de 20e en 21e eeuw. Ik heb het onderzoeksmateriaal uit dit

hoofdstuk naar eigen keuze geselecteerd, aangezien deze selectie mijns inziens antwoord kan geven op de deelvraag “Presenteren moderne verbeeldingen van publieke naaktheid in Romeinse badhuizen een juiste weergave en mate van acceptatie van deze naaktheid?”.