• No results found

Hoofdstuk 5: Empirie

6.2 Invloed authentieke dialoog op de uitkomst

In hoofdstuk 2 zijn hypotheses aan de hand van de wetenschappelijke literatuur opgesteld, over de verwachte invloed van de vier resultaten van de authentieke dialoog op de uitkomst van het project: de innovatieve adaptatiestrategie, namelijk het Dakpark.

Wat betreft wisselwerking was de hypothese dat door beide actoren: de gemeente en de burgers communiceren met elkaar (er wisselwerking is) de belangen van beide actoren uiteindelijk in het Dakpark (de adaptatiestrategie) te zien zijn. Deze hypothese is in overeenstemming met de resultaten bij het Dakpark: wisselwerking tussen de gemeente en de participerende burgers bij de ontwikkeling van het Dakpark in fase 1 heeft ervoor gezorgd dat de burgers hun belangen konden communiceren. De wisselwerking in de eerst fase heeft ervoor gezorgd dat er een park voor de buurtbewoners zou komen. Dit was voor alle burgers die in het project geparticipeerd hebben het grootste belang. Daarnaast wordt het feit dat het park grotendeels aan de acht geboden voldoet ook eraan gelinkt dat burgers van het begin tot het einde van de ontwikkeling betrokken zijn geweest en dat met name bij de ontwikkeling van het Dakpark in fase 1, er veel interactie was tussen beide actoren. Dit wordt door de burgers, de gemeente als de projectontwikkelaar beaamd. Ook aan de belangen van de gemeente is voldaan, zij wilden namelijk graag dat de tegenstrijdige belangen beide gerealiseerd zouden worden, ondanks dat er geen bedrijfsruimte maar grootschalige winkelpanden zijn gekomen, komen toch twee in eerste instantie tegenstrijdige functies, beide terug op één plek. Hierdoor zijn de buurtbewoners tevreden gesteld en is in hun economisch belang voorzien.

Mijn hypothese voor de invloed van relaties op de adaptatiestrategie: het Dakpark luidde als volgt: De relaties zorgen voor meer verdraagzaamheid van de actoren (gemeente en burgers) bij het resultaat (het Dakpark), ook als het niet helemaal met hun verwachting overeenstemt. Deze

hypothese wordt in het Dakpark echter deels ontkracht. Er zijn nauwelijks onderlinge relaties tussen de gemeente en de participerende burgers opgebouwd tijdens de ontwikkeling van het Dakpark,

52

zowel in fase 1 als in fase 2 ondanks dat er veel contact (wisselwerking) tussen beide actoren was. Er is van deze verdraagzaamheid ook niet veel sprake nu, met name vanuit de bewoners. Alle

participerende burgers zijn blij dat er een park gekomen is, maar benadrukten ook vaak problemen die er nu rondom het Dakpark spelen. Voorbeelden hiervan zijn het ontbreken van een toegankelijke lift en een ontmoetingsruimte en de mogelijke realisatie van een Macdonalds onder het Dakpark waarbij twee buizen door het park zullen gaan. De burgers accepteren deze problemen niet, daarentegen protesteren ze juist tegen de komst van een Macdonalds en verzoeken (meerdere malen) bij de gemeente voor een oplossing voor de lift en de ontmoetingsruimte. Het onderscheid tussen hypothese en realiteit in het Dakpark valt waarschijnlijk te verklaren door twee factoren. De eerste is dat er vanuit de buurtbewoners in fase 1 veel wantrouwen naar de gemeente toe was, ontstaan vanuit de geschiedenis dat de wijk erg achtergesteld was ten opzichte van andere wijken, was daardoor geen sprake. De tweede verklaring is dat de gemeente en de participerende burgers communiceerde via Piet Huiskens in beide fasen, hij stond als een soort bemiddelaar tussen hen in. Als er directe communicatie zou zijn geweest, had het aspect relaties mogelijk ook anders gelegen en zou er mogelijk meer vertrouwen tussen beide partijen zijn ontstaan, waardoor ook nu de actoren verdraagzamer naar elkaar zouden zijn opgesteld.

Voor leereffect was mijn hypothese dat als gevolg van het leereffect, problemen die tijdens de ontwikkeling ontstonden opgelost zijn (mogelijk door een heroverweging van belangen) en dus niet meer in het eindresultaat terug zullen komen. Zoals uit het voorgaande bleek, klopt deze hypothese niet. Gedurende het traject (fase 1 en 2) zijn er Single- en Double-Loop geweest, deze hebben ook de uitkomst van het project beïnvloed. Zoals een effectievere manier van interactie door een intermediair hiervoor in te huren in het begin van fase 1. Hiermee zijn potentiële problemen voorkomen. Echter zijn er in het Dakpark volgens de burgers nog altijd meerdere problemen (de lift en ontmoetingsruimte als de meest prominente voorbeelden), die nog niet opgelost zijn. Deze problemen zijn in de tweede fase, tijdens het uitvoeren van de plannen ontstaan. Voor de lift heeft men nu alternatieve oplossing gevonden, namelijk een lift naast het park met een brug naar het park toe, die gerealiseerd gaat worden. Echter, als men destijds in fase 2 over dit probleem nagedacht zou hebben, bij de nieuwe inrichting van de kas, dan was men er mogelijk al achter gekomen hoe dit op een efficiëntere manier opgelost zou kunnen worden en was deze nieuwe (duurdere) oplossing niet nodig geweest. Dus ondanks dat er Single- en Double Loop leermomenten in de ontwikkeling aanwezig waren en zo problemen in beide fasen opgelost zijn, zijn er ook nog altijd problemen die destijds in fase 2 toen ze ontstonden opgelost hadden kunnen worden.

Tot slot de hypothese voor creativiteit, deze luidde als volgt: creativiteit heeft ervoor gezorgd dat (de ontwikkeling van) het Dakpark door beide actoren als innovatief beoordeeld wordt. Deze hypothese is in overeenstemming met de resultaten bij het Dakpark. Creativiteit heeft in de ontwikkeling in fase 1 een cruciale rol gespeeld. Tijdens het ontwerpen werden telkens nieuwe ideeën ontworpen, getekend, gecommuniceerd, aangepast en dit een aantal keren opnieuw. Dit ontwerpen verliep dus cyclisch. Zowel de burgers onderling hebben dit gedaan voor het ontwerpen van de acht geboden, maar ook de architecten hebben dit voor het ontwerp van het Dakpark gedaan. Twee aspecten werden met name in de interviews als innovatief bestempeld. Namelijk

bovenstaande interactie bij het ontwerpen in de eerste fase, tussen met name de burgers en de gemeente. In die tijd (begin 2000) werd het wel een ‘hot topic’ om burgers te betrekken bij de ontwikkelingen en mee te laten denken over het ontwerp, maar daarvoor werd het in de praktijk nog niet veel toegepast, in dit opzicht was de ontwikkeling van het Dakpark innovatief, met name in het cyclisch ontwerpen (de creativiteit) in fase 1 komt dit terug. Het feit dat de wensen van de

53

buurtbewoners voor een groot deel in het eindresultaat terug te zien zijn (de acht geboden) komt voort uit deze creativiteit en dit aspect wordt ook als innovatief bestempeld. Het tweede innovatieve aspect, namelijk de functiecombinatie in het Dakpark komt ook uit de creativiteit voort: hierbij werden namelijk mogelijkheden ontwikkeld hoe vijf verschillende functies in één gebouw samen kunnen komen.

Bovenstaande aspecten geven antwoord op de vraag hoe de authentieke dialoog invloed heeft gehad op de uitkomst van het project: het Dakpark. De hoofdvraag van dit onderzoek luidde als volgt: In hoeverre kan burgerparticipatie door middel van een ‘authentieke dialoog’ tussen de

gemeente en de betrokken burgers bijdragen aan het ontwikkelen van een nieuwe adaptatiestrategie voor Rotterdam? Uit het voorgaande blijkt dat als antwoord op de hoofdvraag kan gesteld worden

dat burgerparticipatie door middel van een authentieke dialoog in grote mate kan bijdragen aan het ontwikkelen van een nieuwe adaptatiestrategie voor Rotterdam. Op verschillende manieren die hierboven toegelicht werden, hebben de resultaten van de authentieke dialoog de uitkomst van het project bepaald. Alleen de relaties blijken nauwelijks een rol gespeeld te hebben. Het is voor de authentieke dialoog ook van groot belang dat er aan de drie voorwaarden wordt voldaan, zo komt namelijk de authentieke dialoog tot stand. Door de diversiteit en onderlinge afhankelijkheid zijn actoren namelijk bereid tot interactie, de burgers willen participeren en de gemeente is bereid tot het betrekken van de burgers.