• No results found

Intrekking oude verordening en overgangsrecht In het tweede lid is overgangsrecht opgenomen voor lopende

voorzieningen op basis van de oude verordening. De voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening genomen besluiten blijven van toepassing tot het moment dat zij van rechtswege vervallen, worden beëindigd of ingetrokken. Dit betekent in de praktijk dat, voor wat betreft in het verleden gedane toekenningen die gelden na datum inwerkingtreding bij een eventuele herbeoordeling gelegen op een moment na

inwerkingtreding van onderhavige verordening, een nieuw besluit genomen dient te worden met toepassing van onderhavige verordening. Hierbij dient eventueel, gelet op algemene beginselen van behoorlijk bestuur,

overgangsrecht in acht genomen te worden.

In het derde lid is bepaald dat aanvragen die voor de inwerkingtreding van deze nieuwe verordening zijn ingediend maar waarop bij de

inwerkingtreding nog niet is beslist, worden afgedaan op grond van de oude verordening. In het vierde lid is voor lopende bezwaar- en

beroepschriften eveneens bepaald dat deze volgens de oude verordening worden afgedaan.

Artikel 12.4 Inwerkingtreding

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze verordening. Gelijktijdig vervalt Verordening maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Asten.

Samenvattend overzicht van de advisering door de (Wmo-) adviesraden van de Peelgemeenten over de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2018 en de reactie daarop namens de Colleges van Burgemeester en Wethouders.

Advisering is, gelijk de nieuwe Wmo-verordening, tot stand gekomen in twee fases: te weten een eerste advies medio juni en een tweede advies medio oktober.

Inhoud advisering: Reactie:

Adviesgroep Sociaal Domein Gemert-Bakel

Eerste adviesronde:

1) De Adviesgroep adviseert positief nu, tijdens een regionale bijeenkomst over de verordening,

gemaakte opmerkingen en adviezen gegeven ter verbetering zijn verwerkt in een nieuwe versie van de verordening. Het positieve advies houdt tevens verband met het feit dat de gemeente met de verordening niet zozeer een beleidswijziging voor ogen heeft maar een aanpassing gelet op

doorontwikkeling van wetgeving en jurisprudentie.

2) De adviesgroep vraagt aandacht voor het zgn.

“keukentafelgesprek” (art. 2.5 verordening). Omdat de informatie uit het jaarlijkse

klanttevredenheidsonderzoek nauwelijks bruikbaar is als stuurinformatie , wordt geadviseerd om na het keukentafelgesprek een informele evaluatie in te bouwen ter toetsing van het proces.

Tweede adviesronde:

3) De Adviesgroep heeft ervoor gekozen om zich vooral te richten op haar eigen speerpunten in het brede Sociale Domein. Reden waarom wij geen inhoudelijk advies geven inzake de aanpassingen in de Peelverordening Maatschappelijke Ondersteuning 2017 en de Nadere Regels. Natuurlijk hebben wij op de zijlijn de informatie wel degelijk gevolgd. De

1) Het beleidsmatige karakter van de verordening is inderdaad beperkt. De verordening gaat met name, kort gezegd, over rechten en plichten van een individuele klant in het proces melding-aanvraag. Daarmee heeft de verordening voornamelijk een juridisch karakter en houden de aanpassingen ten opzichte van de huidige verordening, met name een juridische aanscherping dan wel verbetering in gelet op de doorontwikkeling van het recht (jurisprudentie / landelijke besluiten).

2) Dank voor dit goede advies. Ambtelijk wordt dit momenteel samen met uw adviesgroep uitgewerkt, d.w.z.: het anders inrichten van het

cliëntervaringsonderzoek waarbij op een doorlopende wijze tijdens en na een proces van melding/aanvraag aan cliënten wordt gevraagd naar hun mening. Dit moet nog vorm krijgen.

3) Dank voor het positieve advies en dank in het algemeen voor uw betrokkenheid.

Adviesgroep is akkoord met de aanpassingen en geeft een positief advies.

Participatieraad Deurne

Eerste adviesronde:

4) Zie onder 1. De Participatieraad Deurne adviseert positief vanwege dezelfde argumenten.

5) Geadviseerd wordt om het begrip cliënt te omschrijven in artikel 1.1. van de verordening.

6) In artikel 2.6 lid 3 wordt een termijn gesteld voor de cliënt om te reageren op gespreksverslag zoals hij dat ontvangt van het college. Ter informatie aan cliënten en vanwege transparantie van het proces wordt voorgesteld om de (wettelijke) termijnen die van toepassing zijn voor de gemeente eveneens te vermelden in de verordening, de toelichting en / of Nadere regels.

4) Zie reactie onder 1.

5) In de wet zelf zijn veel definities opgenomen die bindend zijn voor verordening en nadere regels. Voor de duidelijkheid is, met name op verzoek van de Wmo-raden bij de opmaak van de verordening 2015, een aantal definities uit Wmo en Awb herhaald in de verordening.

Het advies om ook de definitie van het begrip cliënt in de verordening op te nemen wordt opgevolgd nu volgens de definitie ook reeds sprake is van een cliënt indien iemand zich meldt bij de gemeente. Dat laatste is van belang te weten.

6) Omdat de wet geen termijn stelt v.w.b. het geven van een reactie door de cliënt op het gespreksverslag, is in artikel 2.6 lid 3 een termijn (van orde) opgenomen. De termijnen waar de gemeente aan gebonden is, zijn opgenomen in de wet zelf (artikel 2.3.2, eerste lid en artikel 2.3.5, lid 2 Wmo). Mede op basis van de regionale sessie met de Wmo-raden ter bespreking van de

verordening, zijn in de toelichting bij hoofdstuk 2 nadrukkelijk deze wettelijke termijnen opgenomen, te weten 6 weken voor wat betreft de fase van melding en twee weken voor wat betreft de aanvraagfase. Daarmee komt de gemeente tegemoet aan uw verzoek tot

vermelding van de termijnen in verordening dan wel toelichting. Volledigheidshalve is de toelichting bij de verordening n.a.v. uw onderhavige advies nog de

Tweede adviesronde:

7) De Participatieraad Deurne heeft de keuze

gemaakt geen tweede advies uit te brengen om zich volledig te kunnen richten op het nieuwe beleidsplan Sociaal Domein, de gekozen speerpunten en het Burgerpanel.

expliciete verwijzing naar artikel 2.3.5, tweede lid Wmo opgenomen.

7) Dank in het algemeen voor uw betrokkenheid en uiteraard succes met uw werkzaamheden.

Participatieraad Asten

Eerste adviesronde

8) Dank wordt uitgesproken aan ambtelijke

organisatie voor de inspanning om een zo uitgebreid mogelijke voorlichting te geven over dit juridisch ingewikkelde onderwerp. Nu beleidsvorming niet plaats vindt via verordening maar via beleidsplan, is de ontwikkeling van een nieuw beleidsplan op niet al te lange termijn gewenst.

9) In artikel 2.4 van de verordening wordt terecht de medewerkingsverplichting van de cliënt en

huisgenoten opgenomen. Verzoek is om toe te voegen dat de cliënt zoveel als mogelijk, in het bijzonder als het gaat om een zorgvrager met een mobiliteitsbeperking, in zijn eigen woon- en leefomgeving deze verplichting kan uitoefenen.

10) Aandacht wordt gevraagd voor het thema eigen bijdrage. Voorkomen moet worden dat de eigen bijdrage een belemmering vormt voor de aanvraag van een algemene of maatwerkvoorziening.

Voorgesteld wordt om de bijdrage voor de

maatwerkvoorziening voor mensen met een inkomen

8) Zie reeds hetgeen beantwoord onder 1). Aanvullend daarop is het van belang te vermelden dat de opmaak van een nieuw beleidsplan 2018-2021 in voorbereiding is.

Uiteraard wordt de Participatieraad Asten in een vroeg stadium betrokken bij de opstelling van het plan. Het beleidsplan krijgt een domeinoverstijgend / integraal karakter. Bijzondere aandacht zal er zijn voor de doorontwikkeling van het lokale gebiedsteam.

9) U vraagt terecht aandacht voor dit thema. Mensen moeten niet onnodig belast worden door de gemeente.

Het is ook om die reden dat aan artikel 2.4 via lid 4 de zogenaamde eis van proportionaliteit en subsidiariteit is toegevoegd. Gelet op uw bemerking is de toelichting nog wat uitgebreid.

10) Voor wat betreft de eigen bijdrage voor de

maatwerkvoorziening is het beleid van de gemeente om de bijdrage op nihil te stellen indien de cliënt een

inkomen heeft < 110% bijstandsniveau. Zie daartoe artikel 6.2 lid 3 en de bijbehorende toelichting. U stelt voor om dat percentage naar 120% te brengen. Uw verzoek nemen wij serieus. Wij kunnen uw verzoek echter niet loskoppelen van het minimabeleid nu artikel

minder dan 120% van de bijstandsnorm op nihil te stellen.

11) De doorontwikkeling binnen het sociaal domein is nog volop aan de gang. Bestaande regelgeving mag daarvoor geen belemmering vormen. Daarom is het advies om in de verordening, met inachtneming van de wettelijke kaders, een algemene ontheffing op te nemen om bij waardevolle experimenten te mogen afwijken van bestaande regels (met inachtneming van de belangen van de cliënt).

Tweede adviesronde:

12) De participatieraad heeft geen opmerkingen naar aanleiding van de tweede adviesronde.

6.2 lid 3 een uitwerking is van het minimabeleid waarbinnen we bepaald hebben dat de inkomensgrens (bijvoorbeeld ook voor bijzondere bijstand) 110% is.

Momenteel wordt het huidige minimabeleid geëvalueerd inclusief het gehanteerde percentage van 110% in relatie tot de nulfactuur CAK. Insteek is om het nieuwe

minimabeleid in te laten gaan per 1 januari 2018.

11) De Wmo 2015 kent geen zgn.

experimenteerartikelen. In die zin zijn er geen mogelijkheden om wetgeving terzijde te schuiven vanwege een experiment. Overigens biedt de wet wel ruimte om invulling te geven aan algemene

voorzieningen. Hier binnen is er ruimte, met

inachtneming van wetgeving, om te experimenteren. Het college heeft continue aandacht voor de (door)

ontwikkeling van algemene voorzieningen. Ook biedt de Wmo 2015 de mogelijkheid voor burgerinitiatieven (right to challenge).

12) Prima. Dank wederom voor uw betrokkenheid in deze.

Wmo-Raad Laarbeek

13) Wijzigingen in de nieuwe verordening zijn niet inhoudelijk van aard. Wijzigingen vormen met name een uitvloeisel van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. Opvallend is de formalistische

benadering in die uitspraken die wordt doorvertaald in de verordening door verfijning van omschrijvingen en verdeling van bevoegdheden (tussen college en raad). Beleidsmatige vragen zal de Wmo-Raad via een afzonderlijke brief stellen.

13) U refereert in uw advies aan hetgeen besproken is met de ambtelijk betrokkenen tijdens de regionale sessie met een afvaardiging van de Wmo-raden. Wij

ondersteunen uw zienswijze dat in deze met name sprake is van formele aanpassingen in de sfeer van bevoegdheid (raad versus college). Door de wijze waarop de wetgeving is vorm gegeven (kaderstellend, veel open normen

vatbaar voor nadere interpretatie c.q. lokale inkleuring), ontstaan in de uitvoeringspraktijk (juridische) discussies waarbij het aan de rechter is om de benodigde

duidelijkheid te bieden. Het is dan aan de Centrale Raad

14) De Raad heeft het vertrouwen dat de verordening een beter werkbare situatie oplevert waardoor de zorg voor de inwoners kan worden verbeterd. Het is zaak dat de uitvoering van de nieuwe verordening nauwkeurig wordt gemonitord en dat de Wmo-raad over de resultaten wordt geïnformeerd.

Tweede adviesronde:

15) Waar het gaat om Huishoudelijke Ondersteuning (HO) is er voor deze zorg waar die wordt verstrekt door middel van een Persoons Gebonden

Budget(PGB), een puntensysteem ontwikkeld. Dat moet een objectief kader opleveren voor het

toekennen van de HO. Als de praktijk laat zien dat dit beter werkt dan bij toekenning van zorg in natura, pleiten we ervoor om het puntensysteem over de

van Beroep (CRvB), als zijnde de hoogste rechterlijke instantie, om duidelijkheid en rechtseenheid te creëren.

Maar ook uitspraken van de Centrale Raad van Beroep zorgen daar niet altijd voor en kunnen leiden tot interpretatieverschillen. De vraag is of de wijze waarop momenteel een belangrijke rol is weggelegd voor de CRvB, juist is. Een juiste in termen van trias politica maar ook een juiste in termen van maatschappelijke behoeften.

Een maatschappelijke behoefte aan duidelijkheid en dejuridisering maar ook een behoefte van de kant van gemeenten om koers te kunnen varen en houden. Het varen van een koers is zeer lastig in een juridische context die bijna van het ene op het andere moment kan veranderen. Momenteel zoeken de Peelgemeenten gezamenlijk naar de mogelijkheid om het

bovengenoemde nadrukkelijk op de agenda te krijgen van VWS en VNG.

14) Dank voor het vertrouwen in de nieuwe verordening.

Wij onderstrepen eveneens het belang van verbeterde zorg voor onze inwoners door middel van het verbeteren van de werkbare situatie. Op verschillende wijzen zal de voortgang gemonitord en waar nodig bijgesteld worden.

Wij zien een actieve rol voor de Wmo-raad en zullen samen op zoek gaan naar vormgeving van dit streven in de praktijk.

15) Naar aanleiding van de geplaatste kanttekening, lichten wij het thema graag als volgt toe.

Op de eerste plaats is het goed om dit thema ook te beschouwen vanuit een historisch maar ook breder perspectief. Voorheen (vóór 2015) kenden wij

huishoudelijke ondersteuning altijd toe in tijd (dus ook

hele linie in te voeren. Dit met name om de eindeloze discussie over wat nu een schoon en leefbaar huis is, in te dammen.

zorg in natura). Met de verandering van de budgetten (een fikse korting vanuit de landelijke overheid van bijna 40%), moesten wij als Peelgemeenten iets ondernemen.

Blijven indiceren op basis van het oude CIZ-protocol ( in tijd) was niet langer een optie. Iedereen was het er wel over eens dat het protocol inmiddels gedateerd was en qua tijdsstelling veel te ruim van opzet. Doorgaan met het protocol zou leiden tot mega-tekorten op de

budgetten en dat in de wetenschap dat de CIZ-normering niet meer van deze tijd is. Uitgangspunt voor de

aanpassing van de systematiek was steeds dat met minder middelen toch voldoende maatwerk geborgd moest kunnen worden en de meest kwetsbaren de noodzakelijke zorg moesten kunnen behouden.

Op dat moment werd voor zorg in natura de methodiek van de resultaatstoekenning ontwikkeld. In een context van het behalen van resultaat werden met de

zorgaanbieders nieuwe contracten afgesloten. Voortaan zouden aanbieders per cliënt eenzelfde bedrag ontvangen ongeacht de feitelijke hoeveelheid zorg. Omdat per klant maandelijks een vast tarief gedeclareerd mag worden leidde dit tot een sterke vereenvoudiging van het

maandelijkse facturatieproces. Om er voor te zorgen dat bij elke klant maatwerk wordt geleverd wordt door de aanbieder en de klant gezamenlijk een

ondersteuningsplan ingevuld, waarin wordt vastgelegd welke taken worden uitgevoerd en hoe vaak deze worden uitgevoerd. Dit ondersteuningsplan wordt getoetst door de gemeente. De daadwerkelijke zorginzet verschilt dus per klantsituatie, terwijl de financiering per klant

hetzelfde is. Dit is mogelijk omdat de gecontracteerde aanbieder de financiering van alle klanten kan bundelen.

Op deze manier konden wij als gemeenten borgen dat we binnen de afgeslankte budgetten door konden met het

leveren van de juiste zorg: de perverse prikkel van

uurtje-factuurtje werd uit het systeem gehaald (niet meer zorg leveren dan nodig). Ook zorgt de nieuwe

systematiek van uniforme tarieven voor een aanzienlijke administratieve lastenverlichting voor zowel gemeente als aanbieder.

Deze financieringsystematiek kunnen we evenwel niet toepassen op pgb omdat cliënten geen gemiddelde van zichzelf zijn en standaard-tarieven dus niet aan de orde kunnen/ konden zijn. Er moest een opvolger komen van het CIZ-protocol en dat hebben we na vaststelling van nieuwe verordening en nadere regels in de vorm van het puntensysteem. Op basis van het aantal punten wordt de hoogte van het budget bepaald voor deze individuele klantsituatie. Dit budget wordt via de SVB beheerd en de daadwerkelijk geleverde uren worden middels declaraties via de SVB direct uitbetaald aan de zorgverlener. Als er na het verstrijken van het kalenderjaar nog geld resteert dan vloeit dit terug naar de gemeente.

Indien we het puntensysteem voor onze zorg in natura-klanten zouden toepassen, betekent dat het loslaten van het resultaatsgericht indiceren en weer teruggaan naar de toekenning op basis van punten met aan de achterkant betaling aan de aanbieder op basis van feitelijke inzet of in ieder geval hernieuwde afspraken over financiering nu een dergelijke verandering ook grote gevolgen heeft voor de aanbieder --> denk alleen maar aan de

administratieve verzwaring. Dit behelst een mega-operatie om dat weer te bewerkstelligen met een groot financieel risico voor de gemeenten. Een operatie die alleen moet worden ingezet indien het tot (aanzienlijke) verbeteringen leidt maar is dat ook zo?

Teruggaan naar uren, zorgt weer voor een perverse prikkel in het systeem (hoe meer uren hoe financieel aantrekkelijker voor de aanbieder) en zorgt voor veel administratieve ballast.

En dan is de vraag: wat brengt het de klant dan ? Ons systeem van zorg in natura is inmiddels dusdanig verfijnd en uitgekristalliseerd (de klant weet op basis van het ingevulde ondersteuningsplan precies waaraf en waaraan), dat een hernieuwde invoering van een tijdssysteem voor zorg in natura o.i. geen meerwaarde heeft.

Overigens merken we in de uitvoeringspraktijk dat ook bestaande cliënten (zij die reeds huishoudelijke

ondersteuning ontvingen vóór 2015 en de

systeemverandering hebben meegemaakt) steeds meer en beter gewend zijn. Klachten tegen de wijze van toekenning (zowel formeel als informeel) nemen af.

Waarbij het nog steeds opvallend is dat het eerste bezwaarschrift tegen de toekenning van ho nieuwe stijl afkomstig van een zgn. nieuwe cliënt (hij die in het verleden geen toekenning had op basis van tijd) nog ontvangen moet worden.

Tot slot:

Met de optische controle hebben we een goed en geobjectiveerd instrument ontwikkeld om het resultaat schoon en leefbaar te kunnen blijven monitoren (zie ook artikel 3.2 lid 3 van de verordening). We kunnen dat instrument gericht inzetten (naar aanleiding van een concreet signaal of discussie en in geval van

bezwaar/beroep) of ongericht (blinde steekproef).

In het najaar van 2016 is vanuit Peel 6.1 een pilot uitgevoerd inzake de zgn. optische controle.

Onafhankelijke deskundigen beoordeelden 10% van de woningen van zorg in natura- cliënten op basis van de uitgangspunten “schoon en leefbaar huis”. De uitkomsten van de pilot waren positief. We hebben u daar destijds van op de hoogte gebracht. Ook dit najaar wordt weer blinde steekproef uitgevoerd bij 10% van de cliënten. We houden u op de hoogte.

WMO-Platform Someren

Eerste adviesronde:

16) P. 1 / Onder de kop “Algemeen” wordt, kort gezegd, de opmerking geplaatst dat de verordening zich lastig laat lezen. De toelichting is veelal nodig om te begrijpen wat er staat. Dit betekent dat het voor burgers / cliënten lastig is om duidelijkheid te hebben / krijgen over rechten en plichten.

17) Considerans / inleidende tekst verordening. De opmerking wordt gemaakt dat de verwijzing naar artikel 2.1.2 (beleidsplan) niets toevoegt en dat de term inclusieve samenleving een uitleg behoeft.

18) hdsk. 1 / Begrip Algemeen gebruikelijke voorzieningen. Er wordt een voorstel gedaan voor een andere definitie.

16) Het college is zich terdege bewust van de opmerking die u plaatst. De verordening als zijnde lokale wetgeving (in een context van landelijke wetgeving en besluiten) laat zich door een leek niet gemakkelijk lezen. Het jargon en de terminologie zoals gehanteerd is veelal juridisch van aard. Bij de opmaak van een verordening ontkom je daar evenwel niet aan nu de verordening naadloos aan moet sluiten bij landelijke wetten, besluiten en

jurisprudentie.

17) De considerans is ontleend aan de modelverordening van de VNG. De considerans beoogt de context van de verordening te duiden, waaronder begrepen de

samenhang met het beleidsplan en het grotere doel van de Wmo: een inclusieve samenleving. De considerans maakt als zodanig geen onderdeel uit van verordening.

Het begrip inclusieve samenleving opnemen in artikel 1.1 zou dan ook verwarrend werken. Daarom hebben we het begrip inclusieve samenleving in de considerans nader omschreven.

18) Uw tekstvoorstel nemen wij niet over. De gehanteerde definitie is rechtstreeks ontleend aan

19) hdsk. 1 / Begrip Bijdrage. Voorgesteld wordt om het begrip uit te schrijven en niet slechts te verwijzen naar de wettelijke bepaling.

20) hdsk. 1 / Cliëntondersteuning. De definitie geeft geen duidelijk beeld van de hulp die een

cliëntondersteuner kan bieden. Wanneer wordt hier nou eens duidelijk beleid van gemaakt ?

21) hdsk. 1 / Diensten. Gevraagd wordt om betere duiding van het begrip.

22) hdsk. 1 / Hulpvraag. Het verzoek van het

Platform is, zo begrijpen wij, om het begrip hulpvraag toe te voegen aan de begrippenlijst.

geldende jurisprudentie en dekt de volledige lading. Zie

geldende jurisprudentie en dekt de volledige lading. Zie