• No results found

Interviewguide

In document Overvraagd, maar niet onwillig (pagina 103-107)

A. Korte introductie

- Voorstellen interviewer - Inleiding op onderzoek

o Aanleiding: decentralisatie jeugdzorg, veel aandacht voor, minder voor beleving professionals, cruciaal voor uitvoering.

o Onderwerp: implementatie Jeugdwet, specifiek de aanpak van kindermishandeling

o Doel: inzicht verkrijgen in de implementatie van de doelstellingen uit de Jeugdwet door professionals werkzaam in de aanpak van kindermishandeling en de factoren die hierop van invloed zijn, teneinde aanbevelingen te kunnen doen voor de beleidspraktijk.

- Toestemming voor opnemen interview (mogelijkheid tot anonimiteit)

- Opbouw interview toelichten: interview draait om onafhankelijke variabelen, namelijk de factoren die van invloed zijn op implementatie. Deze zijn in te delen op drie

niveaus: politiek niveau, organisatieniveau en individueel niveau. Interview zal ook naar die niveaus zijn gestructureerd, waarbij per niveau naar specifieke voorbeelden wordt gevraagd, maar ook ruimte is voor eigen inbreng.

B. Vragen m.b.t. respondent

1. Wat is uw functie binnen [naam organisatie]? 2. Hoe lang bent u werkzaam binnen deze functie?

C. Vragen m.b.t. factoren

Factoren gemarkeerd met een * bleken significant van invloed uit de enquête, dit valideren bij respondent!

Politiek niveau

3. Uit de enquête blijkt dat de meeste respondenten negatief zijn over kabinet Rutte II en de bewindspersonen die verantwoordelijk waren voor de transitie van de

jeugdzorg. Klopt dit beeld volgens u? [MENING OVER POLITICI] a. En denkt u dat dit er ook voor kan zorgen dat jeugdprofessionals de

doelstellingen uit de Jeugdwet eerder of juist minder snel overnemen in hun dagelijks werk?

b. Zo ja, hoe werkt dit dan?

4. Uit de enquête blijkt dat respondenten gemengd zijn over de Jeugdwet en de transitie van de jeugdzorg. Er zijn zowel jeugdprofessionals die positief zijn, als negatief. Klopt dit beeld volgens u? [MENING OVER BELEID]

a. En denkt u dat dit gevolgen kan hebben voor de implementatie van de Jeugdwet door deze jeugdprofessionals?

b. Zo ja, hoe werkt dit dan?

5. Uit de enquête blijkt dat jeugdprofessionals ervaren dat zij als beroepsgroep op nationaal niveau weinig invloed hebben gehad op de totstandkoming van de Jeugdwet. Klopt dit beeld volgens u? [STRATEGISCHE INVLOED]*

a. En denkt u dat dit van invloed kan zijn op de implementatie van de Jeugdwet door deze professionals?

b. Zo ja, hoe werkt dit dan?

6. Zijn er nog overige factoren die u ervaart op het niveau van nationaal beleid en de politiek die een rol spelen bij de implementatie van de doelstellingen uit de Jeugdwet in uw dagelijks werk?

Organisatieniveau

7. Uit de enquête blijkt een tamelijk negatief beeld over de beschikbare tijd die jeugdprofessionals tot hun beschikking hebben in hun werk. Men heeft het gevoel te weinig tijd te hebben. Klopt dit beeld volgens u? [GEPERCIPIEERDE TIJD]

a. En denkt u dat dit ervoor kan zorgen dat men de doelstellingen uit de Jeugdwet minder goed of juist beter implementeert?

b. Zo ja, hoe werkt dit dan?

8. Uit de enquête blijkt een tamelijk negatief beeld over de beschikbare financiële middelen die jeugdprofessionals tot hun beschikking hebben in hun werk. Klopt dit beeld volgens u? [GEPERCIPIEERDE MIDDELEN]

a. En denkt u dat dit gevolgen kan hebben voor implementatie? b. Zo ja, hoe werkt dit dan?

9. Uit de enquête blijkt dat jeugdprofessionals een hoge tot zeer hoge werkdruk ervaren in hun werk. Klopt dit beeld volgens u? [GEPERCIPIEERDE

WERKDRUK]

a. En denkt u dat dit ervoor kan zorgen dat jeugdprofessionals de doelstellingen uit de Jeugdwet minder of juist beter overnemen?

b. Zo ja, hoe werkt dit dan?

10. Uit de enquête blijkt dat jeugdprofessionals een zeer hoge administratieve lastendruk ervaren. Klopt dit beeld volgens u? [GEPERCIPIEERDE

ADMNINISTRATIEVE LASTENDRUK]*

a. En denkt u dat dit gevolgen kan hebben voor de implementatie van de doelstellingen uit de Jeugdwet?

b. Zo ja, hoe werkt dit dan?

11. Uit de enquête blijkt dat jeugdprofessionals hun werk en de casussen waarmee ze te maken krijgen, complex vinden. Echter vinden de meesten het niet té complex dat ze niet weten hoe ze ermee om moeten gaan. Klopt dit beeld volgens u?

[GEPERCIPIEERDE COMPLEXITEIT]

a. En denkt u dat dit van invloed kan zijn op de implementatie van de doelstellingen uit de Jeugdwet door hen?

b. Zo ja, hoe werkt dit dan?

12. Uit de enquête komt een gemengd beeld naar voren van de mate van invloed die professionals hebben gehad op de implementatie van de Jeugdwet op

organisatieniveau. Men ervaart geen hoge of lage invloed. Klopt dit beeld volgens u? [TACTISCHE INVLOED]

a. En denkt u dat de mate van invloed in de organisatie gevolgen kan hebben voor de implementatie van de Jeugdwet door jeugdprofessionals?

b. Zo ja, hoe werkt dit dan?

13. Zijn er nog overige factoren die u ervaart op het niveau van de organisatie die een rol spelen bij de implementatie van de doelstellingen uit de Jeugdwet?

Individueel niveau

14. Uit de enquête blijkt dat jeugdprofessionals veel waarde hechten aan professionele richtlijnen en professioneel handelen. Klopt dit beeld volgens u? [MENING

OVER EIGEN PROFESSIONEEL HANDELEN]*

a. En denkt u dat dit ervoor kan zorgen dat professionals zich ook eerder of juist minder goed houden aan de doelstellingen uit de Jeugdwet?

b. Zo ja, hoe werkt dit dan?

15. Uit de enquête blijkt dat jeugdprofessionals zeer positief staan ten opzichte van hun cliënten en het belangrijk vinden hen te helpen. Klopt dit beeld volgens u?

a. En denkt u dat dit van invloed kan zijn op de implementatie van de doelstellingen uit de Jeugdwet door professionals?

b. Zo ja, hoe werkt dit dan?

16. Uit de enquête blijkt dat jeugdprofessionals veel vrijheid ervaren om eigen beslissingen te kunnen maken in hun dagelijks werk. Klopt dit beeld volgens u?

[OPERATIONELE INVLOED]

a. En denkt u dat dit ervoor kan zorgen dat professionals eerder of juist minder snel de doelstellingen uit de Jeugdwet implementeren in hun dagelijks werk?

b. Zo ja, hoe werkt dit dan?

17. Zijn er nog overige factoren die u ervaart op individueel niveau die een rol spelen bij uw werk?

D. Afsluiting

18. Heeft u nog aanvullende opmerkingen?

- Bedanken voor de tijd.

- Mogelijkheid bieden om contact op te nemen bij verdere vragen of opmerkingen. - Mogelijkheid bieden om op de hoogte te houden van onderzoek/onderzoek na

In document Overvraagd, maar niet onwillig (pagina 103-107)

GERELATEERDE DOCUMENTEN