• No results found

47

Datum: Organisatie: Geslacht:

Ik wil u allereerst bedanken voor het feit dat u de tijd kon vinden voor dit interview. Het interview bestaat uit twee delen. Als eerste ga ik u enkele vragen stellen over uw inschatting van het gevoel van bedreiging dat ervaart wordt door de omwonenden van de noodopvang. Daarna wil ik u ook graag wat vragen stellen over het proces waarin de noodopvang is gerealiseerd. Het gaat bij het beantwoorden van de vragen erom dat u de vragen beantwoordt vanuit uw eigen ervaringen met en inzicht in de realisatie van de noodopvang. Ik hoop dat u er geen bezwaar tegen heeft als het interview wordt opgenomen? De antwoorden zullen anoniem worden behandeld. Heeft u voordat we beginnen nog vragen en/of opmerkingen? Mocht u tijdens het interview vragen hebben, dan kunt u die gelijk na de vraag stellen.

A. Vormen van bedreiging

Vraag A1: Wat vindt u in het algemeen van de vestiging van opvanglocaties voor asielzoekers en/of vluchte-lingen in (gemeente)?

Vraag A2: In hoeverre denkt de lokale bevolking dat de vestiging van de noodopvang met de daarbij beho-rende asielzoekers- en/of vluchtelingenstroom bijdraagt aan een verandering in de arbeidsmogelijkheden van de lokale bevolking? U kunt kiezen uit:

a. Verminderde arbeidsmogelijkheden b. Geen verandering in arbeidsmogelijkheden c. Toenemende arbeidsmogelijkheden d. Anders, namelijk ...

Vraag A3: In hoeverre denkt de lokale bevolking dat de vestiging van de noodopvang met de daarbij beho-rende asielzoekers- en/of vluchtelingenstroom bijdraagt aan een verandering in de bestaansmiddelen waartoe de lokale bevolking toegang heeft? U kunt kiezen uit:

a. Verminderde toegang tot bestaansmiddelen b. Geen verandering in toegang tot bestaansmiddelen c. Toenemende toegang tot bestaansmiddelen d. Anders, namelijk ...

Vraag A4: In hoeverre denkt de lokale bevolking dat de asielzoekers en/of vluchtelingen woonachtig in de noodopvang een verschillend geloof hebben dan de lokale bevolking? U kunt kiezen uit:

48

b. Geen verschillend geloof c. Anders, namelijk …

Vraag A5:

I. In hoeverre denkt de lokale bevolking dat de asielzoekers en/of vluchtelingen woonachtig in de noodopvang verschillende normen en waarden hebben met betrekking tot hun wereldbeeld dan de lokale bevolking? U kunt kiezen uit:

a. Verschillende normen en waarden b. Geen verschillende normen en waarden c. Anders, namelijk …

II. Wanneer antwoord a (of c) is gekozen:In welk opzicht denkt de lokale bevolking dat deze normen en waarden verschillen?

Vraag A6: In hoeverre denkt de lokale bevolking dat de asielzoekers en/of vluchtelingen woonachtig in de noodopvang de volgende karakteristieken hebben?

1. Hardwerkend

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 2. Intelligent

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 3. Arrogant

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 4. Agressief

49

b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 5. Bescheiden

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 6. Atletisch

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 7. Ambitieus

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 8. Betrouwbaar

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 9. Oprecht

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 10. Materialistisch

50

b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 11. Luidruchtig

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 12. Op zichzelf zijn

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel

Vraag A7: In hoeverre heeft de lokale bevolking contact gehad met asielzoekers en/of vluchtelingen uit de noodopvang? U kunt kiezen uit:

1. Nooit 2. Nauwelijks 3. Soms 4. Vaak 5. Zeer vaak

Deze vraag hoeft u alleen te beantwoorden als u bij vraag A7 nauwelijks, soms, vaak of zeer vaak heeft ge-antwoord.

Vraag A8: In hoeverre heeft de lokale bevolking in dat contact met asielzoekers en/of vluchtelingen de vol-gende gevoelens ervaren?

1. Onzekerheid

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 2. Verlegenheid

51 a. in het geheel niet

b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 3. Ongerustheid

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 4. Bezorgdheid

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 5. Bedreigd

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 6. Nerveus

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 7. Zich comfortabel voelend

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 8. Zelfverzekerd

52 a. in het geheel niet

b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 9. Op zijn/haar gemak

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 10. Vertrouwd

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 11. Vriendelijk

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel 12. Veilig

a. in het geheel niet b. niet

c. noch niet noch wel d. wel

e. zeer zeker wel

B. Realisatie van opvanglocaties

Vraag B1: Kunt u stap voor stap het proces van de totstandkoming van de noodopvang beschrijven vanaf het moment dat het COA de gemeente benaderde om de noodopvang te realiseren?

53

I. In hoeverre was de lokale bevolking betrokken bij het besluitvormingsproces rond de totstandko-ming van de noodopvang? U kunt kiezen uit:

a. De lokale bevolking was in het geheel niet betrokken bij het besluitvormingsproces rond de totstandkoming van de noodopvang.

b. De lokale bevolking kon alleen reageren op het besluit om de noodopvang te realiseren. c. De lokale bevolking kon deelnemen aan de discussie omtrent de realisatie van de

noodop-vang.

d. De lokale bevolking kon daadwerkelijk beslissen of de noodopvang wel of niet gerealiseerd werd.

e. Anders, namelijk ...

II. Als de respondent antwoord b, c of d kiest.

Kunt u daarbij voor beide gevallen ook aangeven of één van de volgende componenten in acht is genomen:

1. Heeft de selectie van een groep van vertegenwoordigers op een zorgvuldige manier plaatsgevonden? 2. (a) Heeft het besluitvormingsproces op een heldere manier plaatsgevonden?

(b) Heeft de (heldere) manier waarop het besluitvormingsproces heeft plaatsgevonden vertrouwen onder de deelnemers gecreëerd?

3. Was het duidelijk wie de autoriteit was binnen het besluitvormingsproces?

4. (a) Waren de facilitatoren voor de groep die inspraak had in het besluitvormingsproces bekwaam? (b) Waren de facilitatoren voor de groep die inspraak had in het besluitvormingsproces objectief? 5. Hebben bijeenkomsten rond het besluitvormingsproces regelmatig plaatsgevonden?

6. Waren voldoende financiële middelen aanwezig om het groep proces tijdens het besluitvormings-proces te ondersteunen?

III. Heeft deze vorm van betrokkenheid bij het besluitvormingsproces bijgedragen aan het creëren van draagvlak voor de beslissing om de noodopvang te realiseren onder de lokale bevolking?

Zo ja, op welke manier heeft deze betrokkenheid bij het besluitvormingsproces daaraan bijgedragen? Zo nee, waarom heeft deze betrokkenheid bij het besluitvormingsproces daar niet aan bijgedragen?

Vraag B3: In hoeverre wordt en/of werd de lokale bevolking op de hoogte gehouden van het besluitvor-mingsproces rond de totstandkoming van de noodopvang?