• No results found

Internationale samenwerking in het waterbeheer

In document Waterschappen in een complexe omgeving (pagina 73-77)

4. Huidige ontwikkelingen in het stedelijk waterbeheer

4.5 Internationale samenwerking in het waterbeheer

Water stoort zich niet aan landsgrenzen. Wat bovenstrooms gebeurt heeft invloed op wat benedenstrooms gebeurt, of dit nu binnen de grenzen van één land is of meerdere landen. Nederland is de delta van een viertal grote grensoverschrijdende rivieren, te weten de Rijn, de Maas, de Eems en de Schelde. In ons land monden deze rivieren dus uit in de zee. Dat betekent dat Nederland het ‘afvoerputje’ van een groot deel van Europa is. Zowel qua waterkwaliteit als qua waterkwantiteit zijn we medeafhankelijk van wat er in andere landen gebeurt. Het is daarom voor Nederland ook niet mogelijk om een gezonde en veilige waterhuishouding te bereiken zonder medewerking van en samenwerking met de omliggende landen.

De EU onderkent het belang van internationale samenwerking al jaren. Op

verschillende terreinen is vanuit de EU beleid en wet- en regelgeving ontwikkeld om de internationale samenwerking te stimuleren en te begeleiden. Een voorbeeld hiervan is het Europees Ruimtelijk Ontwikkelingsperspectief (EROP) dat in 1999 door de EU-lidstaten is ondertekend. In dit perspectief blijven de EU-lidstaten verantwoordelijk voor de ruimtelijke inrichting van hun eigen grondgebied, maar de samenwerking en

coördinatie tussen lidstaten bij de besluitvorming rond een aantal belangrijke gebieden en aspecten van ruimtelijke ontwikkeling worden bevorderd. Te denken valt aan

natuurbeleid, rivieren, economie, ecologie en urbane ontwikkelingen.

Voor het waterbeheer is vooral de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van belang. De inhoud van de KRW wordt in het volgende hoofdstuk behandeld. De KRW werkt vanuit de stroomgebiedbenadering. Zowel in de KRW als in WB21 wordt het belang onderkent van de samenwerking tussen overheden per stroomgebied. Er wordt niet voor gekozen een afzonderlijke bestuursautoriteit per stroomgebied in te stellen. De overheden moeten, om samen te werken, goede afspraken maken over werkwijze,

verantwoordelijkheden en beleid. Dit vergt veel van de verschillende overheden, omdat de werkwijze en de benadering per land en zelfs per gebied behoorlijk kunnen

verschillen. Maar alleen door samen te werken kan er vanuit de

stroomgebiedbenadering en de watersysteembenadering gewerkt worden. Het heeft geen zin te proberen de Nederlandse waterhuishouding op orde te brengen op een heel

135

Ministeries van Vrom, LNV, VenW en EZ, 2006

136

Ministerie van V&W, IPO, VNG & UvW, 2003

137

hoog niveau als de anderen landen in het stroomgebied heel anders te werk gaan en bijvoorbeeld lagere normen hanteren.

De EU zet zich in om te zorgen dat de Europese ruimte zich harmonisch en duurzaam ontwikkeld met een kwaliteit die steeds verder verbeterd wordt. Samenwerking tussen de lidstaten is daarvoor noodzakelijk. Om die samenwerking te stimuleren verleent de EU verschillende subsidies aan samenwerkingsprojecten tussen verschillende landen waarin gewerkt wordt aan de Europese ruimtelijke ontwikkeling. Daartoe heeft de EU onder andere het INTERREG programma ontwikkeld. Het INTERREG programma is oorspronkelijk ontwikkeld om de grensgebieden van de Europese landen voor te bereiden op een Europa zonder grenzen. Sinds het EROP wordt er in het INTERREG programma echter niet meer alleen op grensgebieden gericht maar ook bijvoorbeeld op samenwerking tussen steden. Van 2001-2006 liep het INTERREG III programma, vanaf 2007 start het INTERREG IV programma. Het INTERREG III programma richtte zich vooral op versterking van de economische en sociale cohesie binnen de EU, te bereiken door meer grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking. Het programma is ook gericht op de uitwisseling en overdracht van praktische en

beleidsmatige kennis, tussen de deelnemers. INTERREG projecten worden gekenmerkt door een ‘bottom-up’ benadering. Lagere overheden hebben vaak het voortouw in de projecten. Voor Nederland is het thema water binnen het INTERREG programma vooral belangrijk. Nederland heeft in verschillende watergerelateerde INTERREG III projecten geparticipeerd. Zo zijn er ook een aantal Nederlandse steden en waterschappen die bij dergelijke projecten betrokken waren.

Een voorbeeld van een INTERREG III project dat zich toespitst op stedelijk waterbeheer was het Water City International project. In dit project hebben een aantal steden, te weten Emden (Duitsland), Götenborg (Zweden), Norwich (Engeland) en Leeuwarden samengewerkt. Het project stond onder leiding van de provincie Friesland. Het project richtte zich vooral op het opwaarderen van het stedelijk water. Daarbij werd gekeken naar alle functies van het water. Er werd dus naast waterkwaliteit ook gelet op invloed op en mogelijkheden voor recreatie, transport , toerisme, economische aspecten en daarnaast ook de sociale aspecten die aan het water verbonden zijn. Het project kende 2 fasen. In de eerste fase werd vooral onderzoek gedaan naar maatregelen om de waterkwaliteit en de waterfuncties te verbeteren. In de tweede fase, Water City

International II, kregen de vier steden een aantal nieuwe partners, te weten de steden Sneek, Odense, Malmö, Skiën/Porsgrunn en Stockton-on-Tees/Middlesbrough. In deze fase is men met de uitvoering begonnen. In Leeuwarden werd het project ondersteund door bijdragen van de gemeente, de provincie, het waterschap (Wetterskip Fryslân), en de ministeries van Vrom en LNV. Deze bijdragen hebben, naast de subsidie vanuit het INTERREG III programma gezorgd voor een groot bedrag waardoor de werkzaamheden uitgevoerd konden worden. Door de internationale samenwerking konden de partners van elkaar leren en elkaar stimuleren. Uit het project zijn nieuwe

gebeurd als op internationaal niveau. Regionaal in Leeuwarden is een

samenwerkingsverband ontstaan tussen gemeente, provincie en waterschap, waarin verschillende projecten zullen worden uitgevoerd op het gebied van stedelijk

waterbeheer. Daarnaast is in internationaal verband de Friese Wateralliantie opgericht samen met overheden, kennisinstituten en watertechnologie bedrijven. De Friese Wateralliantie gaat landen in Oost-Europa en Afrika helpen bij waterprojecten. De bijdrage zal voornamelijk bestaan uit het leveren van kennis en technologie en daarnaast in beperkte mate ook uit subsidies.

De mensen die bij het Water City International project betrokken waren, werden erg enthousiast en gemotiveerd. In, onder meer, Leeuwarden merkte men dat ook de bevolking erg enthousiast was en de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten hield.138

Daardoor gaat water ‘leven’ bij de bevolking, wat erg positief is voor de bewustwording van het belang van water. Bewuste burgers dragen makkelijker een steentje bij aan het duurzaam beheer van het watersysteem. Medewerking van burgers is essentieel. Als burgers klakkeloos omgaan met het water in hun leefomgeving, wordt het voor de overheid en waterbeheerder erg moeilijk, zo niet onmogelijk, een goede en gezonde waterhuishoudkundige situatie te creëren en te onderhouden.

Vanuit het INTERREG III programma zijn ook nog een aantal andere projecten

geïnitieerd met betrekking tot stedelijk waterbeheer, waaronder Water in Historic City Centres en Urban Water Cycle. Kenmerkend voor de projecten is de bottom-up

benadering en de invloed van burgers bij de planvorming.

Het belang van internationale samenwerking zal in de toekomst nog meer groeien. Steeds meer landen sluiten zich aan bij de EU, de grenzen tussen landen verdwijnen. Afstanden worden ‘kleiner’ door communicatietechnologie en transport innovaties. Door de klimaatverandering worden in de toekomst problemen verwacht, met name op het gebied van waterbeheer. Hoewel sommige mensen nog sceptisch zijn over de

verwachte invloed door de klimaatverandering, is het algemeen aanvaarde beeld toch dat de impact groot zal zijn. De zeespiegel zal stijgen, de neerslag wordt heftiger, het weer wordt extremer. Sommige gebieden zullen te maken krijgen met extreme

droogte, anderen met extreme hoeveelheden water. Deze problemen zijn wereldwijd. Ze moeten daarom ook wereldwijd worden aangepakt en dat kan alleen door

internationale samenwerking. Door de samenwerking van (lokale) overheden,

waterbeheerder, bedrijfsleven en burgers van verschillende landen kan men van elkaar leren, elkaar ondersteunen en komen tot innovatieve oplossingen. Er moet op een integrale manier gewerkt worden, waarbij sociale, economische, ecologische,

hydrologische en ruimtelijke effecten, consequenties en kansen worden meegenomen in de besluitvorming. Nederland heeft de wereld veel te bieden op het gebied van waterbeheer. Door de ‘natte’ geschiedenis van Nederland is er veel kennis en ervaring in ons land aanwezig op het gebied van waterbeheer. Deze kennis kan worden

138

geëxporteerd. Dit is economisch zeer aantrekkelijk, maar daarnaast is het misschien ook een morele plicht om armere landen te helpen hun bevolking veilig te stellen voor wateroverlast en vervuild water.

In document Waterschappen in een complexe omgeving (pagina 73-77)