• No results found

Internationale contacten benutten

In document Publieke Gezondheid (pagina 39-42)

4 Een andere aanpak

4.5 Internationale contacten benutten

Internationale organisaties (de EU, de OECD, de WHO en de Wereld- bank) kunnen een schat aan kennis opleveren. Ook bieden ze Nederland kansen om beleid te maken. Enerzijds heeft de regulering van de EU impact op de Nederlandse situatie (casus fijn stof ), anderzijds heeft Nederland de EU ook nodig voor een effectieve aanpak. Zo zou Nederland binnen de EU een vet- of suikertax kunnen aankaarten. Het onderhouden en benutten van deze relaties dient dan ook onderdeel te zijn van de beleidsstrategie. De achtergrondstudie over fijn stof (Van Keulen, 2006) laat zien dat tijdige en kwalitatief hoogwaardige inzet van Nederlandse experts in Brussel daarvoor essentieel is, evenals intensieve en brede lobbyactiviteiten op beleidsniveau. VWS moet zijn kennis inzetten bij onderwerpen die op het eigen beleidsterrein liggen. Soms is echter ook bewaking van de gang van zaken in Brussel nodig voor onderwerpen die primair bij andere departementen thuishoren, bijvoor- beeld omdat het gezondheidsbelang uit het oog wordt verloren. Die kennis en aanwezigheid moeten overigens wel gepaard gaan met goede communicatieve- en onderhandelingsvaardigheden. Omdat Nederland zijn voortrekkersrol binnen de EU enigszins verloren heeft (Van Keulen, 2006), is het vormen van coalities steeds belangrijker.

4.6 Kennisontwikkeling verbeteren

Volksgezondheidsproblemen met een grote diversiteit van actoren en onzekerheid over kennis stellen ook specifieke eisen aan de kennisont- wikkeling. De verbeteringen hieronder geven deels ook oplossingen voor algemenere problemen in de kennisontwikkeling.

Vergroten van de kennis over risico’s

Er zijn te weinig mogelijkheden voor determinantenonderzoek. Juist voor complexe, vaak relatief nieuwe, problemen is meer kennis van de risicofactoren belangrijk om een effectieve strategie te ontwerpen. Dat vraagt om verbreding van het onderzoek.

Verbreden van de doelstellingen

Verbetering van de gezondheid vereist betrokkenheid van diverse secto- ren. Daarom brengt de raad hier nogmaals de aanbevelingen van de RGO onder de aandacht. In zijn advies Kennisinfrastructuur voor de Public Health (RGO, 2003) concludeerde de RGO dat de huidige ken- nisinfrastructuur geen ruimte biedt voor onderzoek op het gebied van Public Health als de implementatie daarvan buiten het domein van VWS valt. Ook daar is dus een verbreding nodig.

Ook internationale contacten zijn belangrijk voor de aanpak

Zij leveren kennis of bieden mogelijk maatregelen Vooral de EU vraagt aandacht

Goede benutting van interna- tionale contacten vereist com- municatieve vaardigheden

Kennisontwikkeling is cruciaal voor een efficiënte aanpak

Een aantal gebieden onder- belicht

Vergroten van de creativiteit

De casus overgewicht bij kinderen laat zien dat veel interventies lokaal ontstaan en dat ook het succes daarvan sterk bepaald wordt door de lokale situatie. Onderzoek ondersteunt deze bevinding (Horstman, Evaluatie Hartslag Limburg, 2005).

Horstman stelt daarbij dat de Randomized Controlled Trial (RCT)- methode niet altijd geschikt is voor onderzoek naar interventies voor complexe volksgezondheidsproblemen. Daar gaat het namelijk juist om kansrijke interventies die ontstaan in de interactie tussen de actoren, inclusief de burger. Die zijn dus niet van tevoren te voorspellen en gecontroleerd te onderzoeken. De RCT-methode en het proces van opdrachtverlening van de kennisinstituten bieden daarvoor vaak onvol- doende ruimte.

Daarom stelt de raad voor een (groter) deel van de onderzoeksgelden van bijvoorbeeld ZonMw te reserveren voor innovatieve voorstellen die komen van samenwerkende actoren, die ook zelf investeren (zoals Hartslag Limurg). ZonMw moet verder ruimte krijgen om ondersteu- ning te bieden bij het verbeteren van veelbelovende voorstellen. Verbeteren van de organisatie

Coördinatie van activiteiten per volksgezondheidsprobleem en binnen een eenvoudige structuur is nodig om de huidige versnippering, duplica- tie en soms zelfs onderlinge competitie tussen de onderzoekscentra weg te nemen. De verdere invulling hangt af van de aard van de kennisvraag. Gaat het om implementatie (zoals bij vallen bij ouderen), dan kan de coördinatie het best dicht bij het veld liggen. Gaat het om ontwikkelen van kennis over risico’s of over effectieve interventies, dan is landelijke bundeling van krachten noodzakelijk, en kan de taak beter bij één of twee centra liggen.

Verbeteren van de financiering

De wijze van financieren is bepalend voor effectieve kennisontwikkeling. Centrale financiering richt de blik op de nationale overheid in plaats van op het veld. Dat is wenselijk als het om kennisontwikkeling gaat waar (nog) geen vraag bij het veld ligt, zoals bij determinantenonderzoek of onderzoek naar de omvang van risico’s. Als het gaat om het vinden van verbetering van implementatie, kan centrale financiering contraproduc- tief zijn en kunnen kennisinstituten beter afgerekend worden op hun aansluiting op de eisen van het volksgezondheidsprobleem in kwestie.

Er moet meer ruimte voor creativiteit komen

Ook hier werken oude methodes niet

Er is meer ruimte in de opdrachtverlening nodig

En meer ruimte voor verbete- ring van de voorstellen is gewenst

Zoveel mogelijk concentratie van de inspanning rond een probleem ...

... en een passende financie- ring is cruciaal

4.7 Conclusie

Dit hoofdstuk laat zien dat complexe volksgezondheidsproblemen een intensieve aanpak vragen. Om echt resultaat te boeken moeten alle acto- ren betrokken worden bij de aanpak. Daarvoor zijn processen nodig die ruimte bieden aan de diversiteit van belangen en culturen en zijn vaak nieuwe overlegstructuren nodig. Dat vergt vooral van bestuurders, beleidsmakers en professionals vaardigheden in het identificeren en slim- mer verbinden van belangen. Speciale aandacht vragen daarbij de burger en de zorgverzekeraar.

Verder is het nodig om meer ruimte voor creativiteit in het onderzoek te scheppen, de opdrachtverlening te verbreden, de infrastructuur te vereenvoudigen en de financiering aan te passen aan de aard van de kennisbehoefte. Tot slot moeten integrale kosteneffectiviteitanalyses en investeringsbeslissingen een vast onderdeel zijn van de beleidsstrategie. Een regionale VTV is nodig om richting te geven aan het lokale beleid.

In document Publieke Gezondheid (pagina 39-42)