• No results found

Instrumenten van de provincie Drenthe

In document ZONNE-ENERGIE IN DRENTHE (pagina 40-43)

Instrumenten stellen een provincie in staat haar beleid daadwerkelijk uit te voeren. Voorbeelden van klassieke instrumenten van de provincie zijn het verlenen van subsidies, het uitvoeren van projecten die onder het takenpakket van de provincie vallen of het maken van prestatieovereenkomsten met partijen (van Doorn & Pietermaat-Kros, 2008). De eerste twee van deze klassieke instrumenten zijn met de verschuiving van government naar governance deels verdwenen, zo valt te lezen ins het Energieprogramma (Drenthe, 2012). Doordat de uitvoerende taak meer bij marktpartijen is komen te liggen dan bij de provincie, neemt de subsidie van de provincie aan projecten af. Bovendien weet duurzame energie zich steeds verder tot een volwassen industrie te ontwikkelen. Het uitvoeren van zonne-, wind- en biomassa projecten wordt in toenemende mate door de markt opgepikt waardoor de provincie subsidiëring steeds minder vaak als instrument zal gebruiken (Drenthe, 2012). Projecten kunnen uitsluitend in aanmerking komen voor subsidie wanneer ze innovatief zijn, tot nieuwe kennis leiden en zonder publieke middelen niet uitgevoerd kunnen worden. Zoals in §2.4.2 en § 3.4 naar voren is gekomen wil ze haar focus van een financiële naar een naar beleidsmatige ondersteuning

verschuiven. De provincie kan dit doen door verbindend op te treden en partijen bijeen te brengen die relevant zijn voor een vraagstuk. Vervolgens schept ze kaders en kan overwegen beleid aan te passen om een project meer ruimte te bieden (Energieprogramma, Drenthe 2012)

In een structuurvisie kan een provincie aangeven waar ze graag welke ontwikkelingen ziet gebeuren (van Doorn & Pietermaat-Kros, 2008). De provincie Drenthe heeft dit beschreven in haar omgevingsvisie (Drenthe, 2010). De klimaat en energie gerelateerde onderwerpen zijn volgens de omgevingsvisie gebaseerd op de uitkomsten van de Grounds for Change filosofie en zijn voornamelijk doorvertaald naar het Programma Klimaat en Energie. Beleid dat betrekking heeft op duurzame energie en beschreven staat is de omgevingsvisie verschilt wezenlijk weinig van hetgeen dat al uit het Programma Klimaat en Energie naar voren is gekomen. Ook in de omgevingsvisie wordt zonne-energie niet expliciet benoemd. De provincie wil voldoende mogelijkheden bieden om decentrale energieopwekking mogelijk te maken en zou het graag zien dat gebouwen energie neutraal worden. Bovendien vermeld de omgevingsvisie (Drenthe, 2010) dat er bij het opwekken van energie zorgvuldig met ruimte om moet worden gegaan.

Met haar zelf toebedeelde rol als ‘faciliterend regisseur’ heeft de provincie twee belangrijke nieuwe instrumenten in het leven geroepen, namelijk de Drentse Energie Organisatie (DEO) en de Drentse Green Deals.

3.5.1 Drentse Energie Organisatie

Na een evaluatie van het Programma Klimaat en Energie (Drenthe, 2008) bleek dat de doelstellingen die hierin beschreven stonden niet gehaald zouden worden als er geen additionele maatregelen werden genomen, zo bleek uit een gesprek met een DEO medewerker. Er werd besloten dat er een organisatie in het leven moest worden geroepen om de doelstellingen voor 2020 te halen. Er is gekozen voor een organisatie die buiten de provinciale organisatie is geplaatst met als doel ‘het benutten van kansen om duurzame energieprojecten op te starten en/of te begeleiden en het wegnemen van knelpunten die de realisatie van duurzame energie projecten (kunnen) belemmeren’ (DEO, 2012).

De DEO is in december 2011 opgericht en bestaat uit drie medewerkers die een beroep kunnen doen op de expertise die de provinciale organisatie te bieden heeft. Het op

weg helpen van projecten gebeurt door het wegnemen van kennis gerelateerde barrières. Wanneer er een uitgewerkt en kansrijk businessplan is opgesteld, waar bovendien het maatschappelijk nut in wordt vermeld, kan een project in aanmerking komen voor financiële ondersteuning. De Natuur en Milieufederatie Drenthe (zie § 5.5) kan partijen ondersteunen bij het uitwerken van zo’n businessplan. Hierin staat ook beschreven hoe de investeringen van de DEO terug worden betaald zodat haar financiële middelen weer voor andere projecten ingezet kunnen worden.

In haar beleidsplan heeft de DEO concreet vermeld hoe ze tot 2015 invulling wil geven aan haar doelstellingen. Zo is het streven dat er in totaal aan 35 projecten wordt gewerkt waarvan er 20 een financieringsovereenkomst hebben getekend. Daarnaast wil DEO in 2015 een bekende co-financier van duurzame energieprojecten zijn en Drenthe tot dé regio voor investeringen in duurzame energie hebben omgevormd. Dit beoogt ze te halen door informatie over projecten op de website te vermelden, presentaties te geven op bijeenkomsten over duurzame energie, netwerkbijeenkomsten te organiseren en een communicatieplan op te stellen en tot uitvoer te brengen. DEO heeft bovendien samen met de Natuur en Milieu Federatie Drenthe het Service Punt Energie Lokaal opgezet, wat ertoe moet leiden dat burgers gemakkelijker hun gang vinden naar de ondersteunende organisaties.

3.5.2 Drentse Green Deals

Drentse Green Deals zijn zakelijke overeenkomsten tussen de provincie en initiatiefnemers van projecten die bijdragen aan de energiedoelstellingen van de provincie (Energieprogramma Drenthe, 2012). De provincie wil innovatieve projecten zowel financieel, juridisch als procedureel ondersteunen om een maximaal resultaat te behalen. Als juridische kaders veranderd moeten worden om een pilot op te starten behoord dit tot de mogelijkheden. Heeft dit succes dat kan regelgeving generiek worden gemaakt zodat andere partijen in navolging van de pilot soortgelijke projecten starten. De provincie stelt wel als eis dat de projecten binnen een van haar zeven vooraf bepaalde thema's moeten vallen. Opmerkelijk genoeg komt zonne-energie niet in aanmerking voor een Green Deal. Een resultaat van een Drentse Green Deal is een biovergistingsinstallatie bij

aardappelverwerker AVEBE in Gasselternijveen die jaarlijks 18 mln. m3 biogas produceert (Energieprogramma Drenthe, 2012).

In document ZONNE-ENERGIE IN DRENTHE (pagina 40-43)