• No results found

70 ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES

6. INSTALLATIE-ONDERDELEN - energiekabel (70.62.10);

- schakel- en verdeelinrichting, laagspanning (70.52.10).

8. CONFIGURATIE

Door de aannemer te bepalen.

70.11.10-a CENTRALE ELEKTROTECHNISCHE VOORZIENING 0. CENTRALE ELEKTROTECHNISCHE VOORZIENING

Aardingsvoorzieningen:

- de elektrische installatie uitrusten met aardlekschakelaars en hoofdschakelaars.

- tot de aarding behoort eveneens de aarding van metalen delen die niet tot de laagspanningsinstallatie behoren en waarvoor wel krachtens de de installatie-voorschriften aardingsvoorzieningen getroffen moeten worden.

- in de afwerking van de badkamer een aardnet opnemen en aansluiten op de Standaardbes tek Wonen O nderhoud

Servatius Wonen & V as tgoed Bes teknummer: 002

Datum: 3-12-2020

Nadere uitvoeringsbepalingen:

- de elektra van de bergingen aansluiten op de meterkast van de bijbehorende woningen.

- de elektra van de collectieve voorzieningen aansluiten op de collectieve meterkast.

70.11.10-b CENTRALE ELEKTROTECHNISCHE VOORZIENING 0. PV-SYSTEEM

ONTWERP, UITVOERING EN OPLEVERING

Op het dak van elke woonblok worden PV panelen aangebracht. Elk appartement krijgt hun eigen omvormer.

Het systeem wordt opgebouwd als een symmetrisch systeem, waarbij moet worden uitgegaan van 4 PV-cellen per appartement. Er worden hoogrendement monokristallijn panelen (minimaal 180 Wp/m2) gebruikt om een hoge opbrengst te realiseren.

ALGEMEEN

Het PV systeem dient volgens de hieronder genoemde normen en standaards ontworpen, gerealiseerd en opgeleverd te worden:

- ISSO 78 (Zonnestroom voor ontwerper en installateur);

- Kwaliteit installatiewerkzaamheden: NEN 1010, NEN 3140, NVN 7250;

- Algemene Richtlijnen van EnergieNed en Novem, 1998;

- Opleveringsprotocollen gebaseerd op de NTA 8013.

SC HADUWWERKING

De wijze waarop het systeem als geheel functioneert dient, in relatie tot de opbrengst, geoptimaliseerd te zijn. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de wijze waarop de omliggende gebouwen de PV panelen beschaduwen. Dit in relatie tot, onder andere, de wijze waarop de strings vorm worden gegeven en de optimalisatie in relatie tot het aantal MPP trackers. De aannemer dient dit bij inschrijving aan te tonen.

AFSTEMMING

De aannemer van dit bestek is verantwoordelijk voor de afstemming met en eventuele bijbehorende kosten van het netwerkbedrijf in relatie tot het terugleveren van de opgewekte stroom.

Hierbij dient de aannemer:

- te controleren of de KWh meters geschikt zijn voor teruglevering; indien deze niet geschikt zijn de modificatie tot geschiktheid coördineren;

- de bewoners te informeren over fiscale consequenties m.b.t. teruglevering energie en het volledig ontzorgen bij het invullen;

- de teruglevering energie te melden bij de verschillende energieleveranciers;

- de BTW teruggave voor de belanghebbenden coördineren en volledig ontzorgen.

.01 PV-INSTALLATIE

Ontwerp, uitvoering en opleveringseisen t.b.v. de PV-installatie van alle woningen.

70.11.10-c CENTRALE ELEKTROTECHNISCHE VOORZIENING 0. PV-SYSTEEM

ALGEMENE UITGANGSPUNTEN PV-INSTALLATIE

De aangeboden systemen en onderdelen moeten voldoen aan de meeste recente normen en reglementen. De conformiteit met de Europese reglementering betreffende de veiligheid wordt aangeduid door het C E-kenmerk.

De installatie dient te voldoen aan IEC 60364-7-712:2002 (elektrische installaties van Gebouwen Deel 7-712 bepalingen voor bijzondere installaties of locaties fotovoltaïsche voedingssysteem).

De netgekoppelde PV installatie dient sleutelklaar te zijn. Dit wil zeggen: bij ingebruikname van het PV systeem dient het systeem op goede en degelijke wijze stroom op te wekken. De elektriciteitsopbrengst dient binnen de marges van de theoretisch te verwachten prestatie te zijn. De opgewekte stroom dient gebruikt te worden in de installatie en terug geleverd te kunnen worden aan het net.

Onder de installatie worden ten minste de volgende onderdelen verstaan:

- berekening en dimensioneren van een fotovoltaïsch systeem met een optimaal rendement

- nodige keuringen (NEN 1010 en NEN 3140) - aanvraag netkoppeling bij netbeheerder

- aanvraag bruto-productiemeter bij netbeheerder - DC bekabeling inclusief MC 4 connectoren - omvormers

- AC bekabeling en energiedistributie - complete elektrisch ontwerp, DC /AC

- verdeelkasten die geschikt zijn voor en doorberekend zijn op PV techniek - referentie cel (ter controle van lichtopbrengst t.o.v. PV opbrengst) - overspanningsbeveiligingen voor zowel DC als AC

- DC switches.

- meterkast uitbreiden met een aparte groep.

.01 PV-INSTALLATIE

Algemene uitgangspunten t.b.v. de PV-installatie van alle woningen.

Standaardbes tek Wonen O nderhoud

Servatius Wonen & V as tgoed Bes teknummer: 002

Datum: 3-12-2020

70.11.10-d CENTRALE ELEKTROTECHNISCHE VOORZIENING 0. PV-SYSTEEM

OMVORMERS

De omvormers moeten voldoen aan de volgende eisen:

- de omvormer zet gelijkstroom om naar wisselstroom en realiseert de synchronisatie met het net; de omvormer schakelt automatisch uit bij netstoring of

netonderbreking; dit gebeurt door controle van zowel spanning, frequentie als impedantie van het net

- het rendement van de omvormer voor een netgekoppeld systeem moet hoger zijn dan 91% tussen 0,25 Pn en 0,75 Pn

- het nominale ingaande vermogen van de omvormer moet tussen 80 en 120% liggen van het piekvermogen van het aangesloten fotovoltaïsche array

- de omvormer moet binnen voldoende ruime grenswaarden van de spanning steeds het maximale vermogen kunnen opzoeken (MPP-tracking of maximaalvermogen-puntwerking)

- de omvormers moeten automatisch opstarten bij voldoende licht en automatisch afschakelen bij te weinig zonlicht

- in de omvormer moet een net ontkoppelingsbeveiliging geïntegreerd zitten en deze beveiliging tegen eilandwerking moet voldoen aan de norm VDE0126-1.

- bij een calamiteit (b.v. brand) dienen pv-cellen te worden uitgeschakeld

(werkschakelaar bij hoofdschakel- en verdeelinrichting HVK op de begane grond).

.01 PV-INSTALLATIE

Omvormer per woning in de individuele berging t.b.v. de PV-installatie van alle woningen.

70.11.10-e CENTRALE ELEKTROTECHNISCHE VOORZIENING 0. PV-SYSTEEM

FOTOVOLTAÏSC HE MODULES

De toegepaste PV panelen dienen van een hoge kwaliteit te zijn. De gekozen versie dient een plus tolerantie te hebben, dat wil zeggen dat het aangegeven vermogen ook meteen het minimale vermogen is. Het voorgestelde paneel dient hierbij ten minste te voldoen aan het volgende:

- de panelen dienen zo gelegd te worden, dat bij serie schakeling de stroom niet beperkt wordt; het één en ander wil zeggen dat er rekening gehouden wordt met de flashtest resultaten van de fabrikant.

- de panelen dienen van gelijke kleurstelling en afmeting te zijn.

- de zonnepanelen dienen een 'bankable' product te zijn; concreet betekent dit dat het aantoonbaar aannemelijk dient te zijn dat de producent van de panelen de komende 25 jaar zal blijven bestaan om de garantieclaims ook gedurende de garantieperiode in te kunnen willigen; de producent dient ten minste al 5 jaar PV panelen te

produceren.

- de zonnepanelen mogen na 10 jaar niet minder dan 90% van het initieel vermogen leveren en na 25 jaar niet minder dan 80%.

- de PV panelen zijn gecertificeerd volgens de normen NEN-EN-IEC 61215 en TÜV.

- de junction boxen dienen een aannemelijke beschermingsgraad van IP65 te hebben, deze beschermingsgraad dient ook gedurende de gehele periode van opbrengst gegarandeerd intact te blijven.

- de laminatie van de PV-panelen gedurende het productieproces dient

gedurende 9 -15 minuten plaats te vinden om toekomstige vochtophopingen achter de EVA laminatie te voorkomen, of er moet aantoonbaar gemaakt kunnen worden dat de EVA laminatie gedurende de verwachte levensduur in tact blijft.

.01 PV-INSTALLATIE

PV-modules t.b.v. de PV-installatie van alle woningen.

70.11.10-f CENTRALE ELEKTROTECHNISCHE VOORZIENING 0. PV-SYSTEEM

BEKABELING

De wisselstroom bekabeling dient zich van alle andere bekabeling te onderscheiden door toepassing van een specifieke kleur of markering op regelmatige afstanden. Ook de DC bekabeling dient zich van alle andere bekabeling te onderscheiden door toepassing van onderscheidende kleuren voor plus en min.

DC BEKABELING

De bekabeling dient UV-, weerbestendig en waterdicht te zijn. De leidingen dienen zo kort mogelijk gehouden te worden om verliezen tot een minimum te beperken. De leidingsecties worden aangepast in functie van de afstanden. Het gehele kabeltracé op het dak moet voorzien worden van deugdelijke goot. Alle bekabeling dient halogeenvrij te zijn.

AC BEKABELING

De bekabeling dient gedimensioneerd te zijn op een gelijktijdigheid van 100%. Alle bekabeling dient halogeenvrij te zijn. Alle kabels dienen op een deugdelijke wijze gemonteerd en afgeschermd te zijn.

.01 PV-INSTALLATIE

Bekabeling t.b.v. de PV-installatie van alle woningen.

Standaardbes tek Wonen O nderhoud

Servatius Wonen & V as tgoed Bes teknummer: 002

Datum: 3-12-2020

hulpstukken, recht afgezaagde lijsten, keurig haaks of langs de wanden gemonteerd.

70.11.19-a AARDINGSINSTALLATIE CENTRALE VOORZIENINGEN 0. AARDINGSINSTALLATIE

Het leveren, monteren en bedrijfsvaardig opleveren van een complete aardings- en beschermingsinstallatie conform de NEN 1010 en NPR 1014.

5. SPECIFICATIES

Voor het bewerkstelligen van een goede veiligheidsaarding dient door de aannemer van dit bestek een doorgelaste betonstaaf met een doorsnede van rond 20 mm of een kopergeleider C U 50 mm² in de fundering te worden aangebracht. Verbindingen in/met de ringleiding dienen te worden uitgevoerd als persverbindingen.

Vanaf deze ringleiding dienen aftakkingen te worden gemaakt naar de

C adweld aardplaten. Hierbij dient men te rekenen met een onderlinge maximale afstand tussen C adweld-aardplaten van 15 m.

Potentiaalvereffening

Vanaf de C adweld aardplaat aan de binnenzijde nabij de hoofdschakel- en

verdeelinrichting moet een aansluiting worden gerealiseerd naar de hoofdaardrail (HAR).

Vanaf de hoofdaardrail (HAR) moeten aansluitingen worden gemaakt naar:

- alle onderverdeelinrichtingen en kasten (SAR);

- de hoofdgasleiding;

- de hoofdwaterleiding;

- de luchtbehandelingskanalen;

- de c.v.-installatie (aan- en afvoerleidingen);

- de kabelgoten, ladderbanen en wandgoten;

- de liftgeleiders;

- de metalen bouwkundige constructies;

- alle overige 'vreemd geleidende ' delen;

- de potentiaalvereffeningsrails.

Voor de aarding van apparatuur, armaturen, wandcontactdozen en dergelijke moeten in voedingsleidingen beschermingsleidingen worden opgenomen.

Kabelgoten, ladderbanen, wandgoten, energiezuilen en waterleidingen dienen te worden voorzien van een vereffeningsleiding.

De volgende ruimten dienen te worden voorzien van een potentiaalvereffeningsrail (PVR):

- installatie- en techniekruimten.

Op de potentiaalvereffeningsrails moeten installatie-onderdelen als kabelgoten,

wandgoten, metalen kasten en overige vreemde geleidende delen worden aangesloten.

Badkamers/doucheruimten

In natte ruimten dienen zogenaamde badkameraardingen te worden aangebracht, bestaande uit een aardmat in de vloer (over het gehele oppervlak), een centraal aardpunt dat verbonden dient te worden met de aardrail in de bijbehorende

(onder)verdeler en aansluitingen vanaf het centraal aardpunt naar (vreemd) geleidende delen in de betreffende ruimte.

70.11.19-b OVERSPANNINGSBEVEILIGING 0. OVERSPANNINGSBEVEILIGING

De inwendige bliksembeveiligingsinstallatie bestaande uit overspanningsbeveiligingen:

- grof (klasse B):

- midden (klasse C );

- fijn (klasse D).

5. SPECIFICATIES

De inwendige bliksembeveiliging dient te voldoen aan de NPR 1014.

Alle (koper)bekabeling die vanuit het terrein in de gebouwen wordt ingevoerd dient te worden voorzien van een passende overspanningsbeveiliging.

Overspanningsbeveiligingen dienen waar mogelijk te worden ingebouwd in de verdeelinrichtingen.

Grof (klasse B)

De volgende installatie(onder)delen voorzien van een overspanningsbeveiliging grof (klasse B):

- collectieve verdeelinrichting.

Fijn (klasse D)

De volgende installatie(onder)delen voorzien van een overspanningsbeveiliging fijn (klasse D):

- signaal overname punt (SOP) kabelexploitant;

- zwakstroomapparatuur (toegangsbeheersysteem).

70.11.19-c KANALISATIE 0. KANALISATIE

- kabelgoten in alle hoofdtracés;

- kabelladders in de verticale hoofdtracés;

- verticale kabelgoten naar de verdeelinrichtingen;

- verticale kabelgoten naar de collectieve verdeelinrichting;

- kabelgoten boven de verlaagde plafonds;

- buisleidingen;

- mantelbuizen/doorvoeringen voor de invoer van de aansluitingen Energie, Standaardbes tek Wonen O nderhoud

Servatius Wonen & V as tgoed Bes teknummer: 002

Datum: 3-12-2020

- kabelgoten in alle hoofdtracés;

- kabelladders in de verticale hoofdtracés;

- verticale kabelgoten naar de verdeelinrichtingen;

- verticale kabelgoten naar de collectieve verdeelinrichting;

- kabelgoten boven de verlaagde plafonds;

- buisleidingen;

- mantelbuizen/doorvoeringen voor de invoer van de aansluitingen Energie,

telecombedrijf, terreinbekabeling.

5. SPECIFICATIE