• No results found

Inrichting en vormgeving

DEEL II ALGEMEEN DEEL

Paragraaf 3. Inrichting en vormgeving

Artikel 3.1 Examen, graad en judicium

1. De opleiding wordt afgesloten met het masterexamen.

2. Aan degene die het examen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd wordt de graad Master of Arts (MA) verleend.

3. Aan degene die het examen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd kan door de examencommissie een judicium worden toegekend. De regels voor de toekenning van het judicium zijn vastgelegd in een universitaire richtlijn. Deze richtlijn is als bijlage 1 bij deze regeling aangehecht.

Artikel 3.2 Algemene eindtermen De opleiding beoogt de student:

a) kennis, inzicht en vaardigheden op het desbetreffende gebied bij te brengen b) academisch te vormen, en

c) voor te bereiden op een verdere (studie-)loopbaan.

Artikel 3.3 Curriculum

1. De opleiding bestaat uit het in het opleidingsspecifieke deel van deze regeling omschreven geheel van onderwijseenheden gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken.

2. De opleiding biedt ruimte voor de inpassing van onderwijseenheden van buiten de opleiding.

3. Naast de onderwijseenheden als bedoeld in het voorgaande lid is het de student toegestaan om extracurriculaire onderwijseenheden van buiten de opleiding in te passen. Hiervoor is de toestemming van de examencommissie vereist.

4. In de opleiding is de student verplicht als individuele proeve van bekwaamheid een eindwerkstuk te schrijven, tenzij de examencommissie besluit dat deze verplichting wordt vervangen door deelname aan een onderzoeksproject dan wel een stage waar op wetenschappelijke wijze verslag van wordt gedaan.

Artikel 3.4 Vrij onderwijsprogramma Niet van toepassing.

Artikel 3.5 Indeling onderwijs en tentamens

1. De opleiding wordt verzorgd in een jaarindeling met twee semesters. In het opleidingsspecifieke deel is tenminste geregeld in welk semester gelegenheid wordt geboden tot het volgen van het onderwijs en het afleggen van het tentamen van de onderwijseenheden.

Artikel 3.6 Vorm van het onderwijs

1. In het opleidingsspecifieke deel van deze regeling is per onderwijseenheid de (werk)vorm van het onderwijs vastgelegd.

2. In het opleidingsspecifieke deel van deze regeling is vastgelegd in welke taal het onderwijs wordt verzorgd.

Artikel 3.7 Vorm van tentamens

1. In het opleidingsspecifieke deel van deze regeling is omschreven op welke wijze het tentamineren zal plaatsvinden. De examencommissie kan in bijzondere gevallen bepalen dat van de daar omschreven tentamenvorm zal worden afgeweken.

2. Mondelinge tentamens zijn openbaar tenzij de examencommissie anders beslist. Een mondeling tentamen bestaat uit een individuele toets, waarbij in beginsel niet meer dan één persoon tegelijk wordt getentamineerd. Het mondeling afnemen van tentamens geschiedt zo mogelijk in aanwezigheid van een tweede examinator of een door de examencommissie aangewezen waarnemer. In bijzondere gevallen kan de examencommissie bepalen dat een opname wordt gemaakt van het tentamen.

3. Aan de student met een functiebeperking kan de examencommissie de mogelijkheid bieden tentamens af te leggen op een wijze die aan de individuele beperking is aangepast. Alvorens hierover te beslissen kan de examencommissie deskundig advies inwinnen. Voor zover dit een voorziening bij een ‘digitale toets’ betreft, wint de examencommissie voor het vormgeven van de voorziening tevens advies in van de facultaire coördinator digitaal toetsen.

4. Ten aanzien van een tentamen dat betrekking heeft op een onderdeel dat niet in de opleiding wordt onderwezen, geldt wat daarover in de voor dat onderdeel geldende onderwijs- en examenregeling is bepaald.

Artikel 3.8 Inpassen van onderwijseenheden behaald buiten de opleiding

1. Op verzoek van de student past de examencommissie onderwijseenheden van buiten de opleiding in.

2. Het inpassen van de onderwijseenheden als bedoeld in lid 1 dient te worden aangevraagd voor aanvang van die onderwijseenheid. Tijdens de looptijd zijn er voorstellen tot wijziging mogelijk.

3. Indien de eenheden van studiebelasting en studieresultaten van de in te passen onderwijseenheden afwijken van het in deze regeling bepaalde, vindt conversie plaats. De examencommissie beslist, met inachtneming van de nota ‘Conversie van studiebelasting en studieresultaten’ van de Radboud Universiteit, over de conversie.

Artikel 3.9 Vervangen van onderwijseenheden

In bijzondere gevallen kan de student met toestemming van de examencommissie een onderwijseenheid vervangen door een onderwijseenheid van buiten de opleiding. Artikel 3.8 lid 2 is in dat geval van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.10 Vrijstelling

1. De examencommissie kan een student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, geheel of gedeeltelijke vrijstelling verlenen van een tentamen indien de student:

a) hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderwijseenheid van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid

b) hetzij aantoont door relevante werk- of beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken ten aanzien van het desbetreffende onderwijseenheid.

2. Indien de opleiding generieke vrijstellingen kent, dan zijn deze opgenomen in het opleidingsspecifieke deel van deze regeling.

3. Het aantal vrijstellingen als bedoeld in lid 1 is nooit hoger dan de helft van het aantal ec van een examen.

4. Het eindwerkstuk (de masterscriptie) is van de in lid 1 bedoelde vrijstellingsmogelijkheid uitgezonderd.

5. De examencommissie verleent geen vrijstellingen op grond van resultaten behaald in de periode waarvoor de student (wegens fraude) is uitgesloten van deelname aan tentamens als bedoeld in artikel 7.12b lid 2 van de Wet.

Artikel 3.11 Geldigheidsduur behaalde tentamens

1. De geldigheidsduur van behaalde tentamens is onbeperkt tenzij in het opleidingsspecifieke deel, met inachtneming van het hierover bepaalde in de WHW, anders is bepaald.

2. De examencommissie heeft de bevoegdheid om de geldigheidsduur van behaalde tentamens in individuele gevallen te verlengen.

3. De geldigheidsduur van behaalde deeltentamens is in principe beperkt tot het academische jaar, tenzij in het opleidingsspecifieke gedeelte anders is bepaald.

Artikel 3.12 Aantal tentamens per onderwijseenheid

1. Onverminderd het bepaalde in lid 2, wordt per onderwijseenheid tweemaal gelegenheid gegeven tot het afleggen van het tentamen, tenzij anders is bepaald in het opleidingsspecifieke deel.

2. Een met goed gevolg afgelegd tentamen mag zonder schriftelijke toestemming van de examencommissie niet nogmaals worden afgelegd.

3. De datum van de eerste tentamengelegenheid dient aan het begin van het betreffende semester waarin het bij het betreffende onderdeel behorende onderwijs van start gaat, bekend te zijn. De datum van de tweede tentamengelegenheid dient bekend te zijn voordat de eerste gelegenheid heeft plaatsgevonden. Met betrekking tot het masterwerkstuk, de stage en andere onderdelen

die niet met een tentamen worden afgesloten, kan de opleiding anders bepalen in het opleidingsspecifieke deel van deze regeling.

4. In een studiejaar waarin het onderwijs van een onderdeel voor het eerst niet meer wordt gegeven, wordt ten minste nog eenmaal gelegenheid gegeven het tentamen van het betreffende onderdeel af te leggen.

5. Werkstukken waarvoor door de opleiding of de docent(en) geen vaste inleverdata zijn vastgesteld, dienen uiterlijk 12 maanden na afloop van het onderdeel waarop ze betrekking hebben, te worden ingediend. Overigens dienen werkstukken altijd ten minste 30 dagen voor de dag waarop het examen wordt aangevraagd te worden aangeboden aan de examinator.