• No results found

Dit rapport heeft betrekking op een civieltechnisch ontwerpadvies om in het plangebied Welsinge estuariene natuur te realiseren en volgt op het eerder opgestelde Plan van Aanpak (oktober 2012).

Het plangebied bestaat uit de Schorerpolder en het Welzingegebied; twee naast elkaar liggende gebieden tussen Ritthem en het havengebied Vlissingen (figuur 1.1). Het project heeft de historische benaming Welsinge gekregen, de vroegere zee-engte van Middelburg naar de Westerschelde, met als doel het project herkenbaar neer te zetten

Aanleiding

De Westerschelde is een getijdenrivier met een uniek estuarium en van grote ecologische waarde voor zowel zoete als zoute natuur. De Westerschelde is tevens de maritieme toegang tot de havens van o.a. Vlissingen en Antwerpen. Juist deze dubbelfunctie (natuur en scheepvaart) leidt tot tegenstrijdige belangen. De inpolderingen en de uitgevoerde verdiepingen in de afgelopen decennia hebben de rivier gekanaliseerd met als gevolg een verdere afname van schorren en slikken en verlies aan natuurwaarden. Om een verdere achteruitgang van natuurwaarden te voorkomen, is wetgeving opgesteld en zijn in de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium (OS2010) kaderstellende besluiten opgenomen om binnen het stroomgebied van de Wester-schelde minimaal 600 ha. natuur te realiseren.

Momenteel is 50% gerealiseerd of in ontwikkeling. Door vertraging in de uitvoering van de overige 50%, heeft de Europese Commissie in mei 2012 Nederland in gebreke gesteld. De (inter)nationale afspraken, de aanwijzing van het plangebied in het provinciale omgevingsplan en de ingebreke-stelling door de Europese Commissie (bijlage-B) geven het belang aan van het realiseren van estuariene natuur in het stroomgebied van de Westerschelde.

Waarom plangebied Welsinge?

Het plangebied Welsinge ligt op de noordelijke oever van de Westerschelde, ten westen van het havengebied van Vlissingen-Oost en voldoet qua ligging aan de besluiten in OS2010. In het Omge-vingsplan Zeeland 2012-2018 is de aanwijzing vanuit de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) opgenomen met als landschapsdoel een estuaria karakter. Bij realisatie kan het plangebied een directe bijdrage leveren aan de wettelijke verplichtingen om estuariene natuur in het stroomgebied van de Westerschelde aan te leggen.

1.1 Probleemanalyse

Oorspronkelijk was het de bedoeling om in het plangebied estuariene natuur te realiseren als compensatie voor de aanleg van de Westerschelde Container Terminal (WCT). Momenteel is de

Figuur 1.1: Ligging plangebied Welsinge. Bron: Google Maps.

uitvoering van de WCT uiterst onzeker. Het probleem voor het plangebied Welsinge is dat er behalve deelontwerpen vanuit Zeeland Seaports, geen ontwerpen zijn opgesteld en dat de gewenste natuur niet is gerealiseerd.

Het overkoepelende doel is het herstel van het natuurlijk evenwicht in de Westerschelde wat aansluit bij de visie die voor de Westerschelde is opgesteld: “In 2030 is het Schelde-estuarium een gezond en multifunctioneel estuarien watersysteem dat op duurzame wijze wordt gebruikt”1. Het project Welsinge is hieraan ondersteunend en het projectdoel is het uitbrengen van een civieltechnisch adviesontwerp om in het plangebied Welsinge estuariene natuur te realiseren

Centrale vraag

Bij het inrichten van het plangebied om estuariene natuur te realiseren, spelen vele factoren een rol. Centraal in het ontwerpadvies staan de civiele maatregelen die de aanleg van estuariene natuur mogelijk maken. De centrale vraag binnen de opdracht luidt:

Opdracht

De opdracht vanuit de opdrachtgever Waterschap Scheldestromen luidt:

1.2 Projectgrenzen

Het plangebied Welsinge betreft de Schorerpolder en het Welzingegebied ten noordoosten van Ritthem (figuur 1.1). Het plangebied ligt ingeklemd tussen de Sloeweg-Noord (N254) in het noorden, de Koedijk en het industriegebied Vlissingen-Oost in het oosten en het natuurgebied Rammekens met het Rammekensschor in het zuiden. De Nieuwlandseweg vormt de westelijke begrenzing. Door het gebied loopt de gebiedsontsluitingsweg N662 (Ritthemsestraat).

Ontwerpgrenzen

De opdracht betreft een integraal civieltechnisch ontwerp tussen estuariene natuur, waterkundige veiligheidsaspecten, benodigde civiele maatregelen en omgevingsbelangen. De nadruk ligt daarbij op de hydraulische onderdelen om estuariene natuur te realiseren. Constructieve berekeningen zoals betonconstructies, funderingen, wegontwerpen etc. zijn geen onderdeel van de opdracht wat ook van toepassing is op specialistische onderzoeken op het gebied van grondmechanica. Deze blijven beperkt tot het vermelden van raakvlakken of aandachtspunten.

Voor de legalisering en de legitimering van de opdracht wordt een onderzoek uitgevoerd naar wetgeving ten aanzien van natuur, landschap, flora & fauna en besluiten over het realiseren van estuariene natuur in het stroomgebied van de Westerschelde(bijlage-B).

1.3 Randvoorwaarden

De opdrachtgever heeft met de opdracht een duidelijk beeld ten aanzien van zijn verantwoording voor de waterhuishouding, de waterkerende veiligheid van keringen en zijn medewerking rondom het realiseren van estuariene natuur. Op het project zijn de randvoorwaarden op de volgende pagina van toepassing welke in het Programma van Eisen (bijlage-C) verder zijn gespecificeerd.

1 http://provincie.zeeland.nl/milieu_natuur/westerschelde/natuur

Welk ontwerp maakt het realiseren van estuariene natuur in het plangebied Welsinge mogelijk, zonder concessies te doen aan de veiligheid rondom waterkeringen, daarbij rekening houdend met de gebruikers van de bestaande infrastructuur en omliggende voorzieningen en met de mogelijkheid om de waterkerende veiligheid richting het achterland te vergroten?

Stel een civieltechnisch ontwerpadvies op om binnen de grenzen van het plangebied Welsinge estuariene natuur te realiseren, waarbij rekening wordt gehouden met de veiligheid omtrent waterkeringen, de gebruikers van de huidige infrastructuur en de bereikbaarheid van voorzieningen in de omgeving. Het ontwerp dient realistisch en uitvoerbaar te zijn met een ecologische meerwaarde.

Functionele randvoorwaarden

Voor het plangebied zijn sfeerbeelden opgesteld die aansluiten bij de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium en het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018. In het plan moeten de compen-satiemaatregelen categorie-A (getijdennatuur) en/of categorie-B (zilte natuur met een stagnant waterpeil) duidelijk zijn opgenomen.

Het ontwerp moet dusdanig zijn opgesteld dat minimaal 30 ha. onder invloed komt van het getij met een minimale droogvalduur van vier uur per dag (24 uur) en waarbij het waterniveau één-op-één de frequentie volgt van het getij in het havengebied.

Het ontwerp dient rekening te houden met de omgeving en de gebruikers van de bestaande infrastructuur. De verkeersdoorstroming van de N662 moet gewaarborgd blijven, wat ook van toepassing is op de bereikbaarheid van omliggende gebieden als het defensieterrein, de natuur-gebieden en het strand langs de Westerschelde. Aanwezige Landschappelijke, Natuurlijke en Cultuurhistorische elementen (LNC-waarden) moeten in het ontwerp worden opgenomen.

Succesfactoren

Door het Waterschap Scheldestromen als opdrachtgever en door de Provincie Zeeland als belangrijkste externe stakeholder, zijn de volgende succesfactoren (bijlage-C) benoemd:

• Ecologisch: Het eindresultaat dient een ecologische meerwaarde te hebben waar met een voldoende grote getijdenslag en verschillen in droogvalduur zich laagdynamische estuariene natuur kan ontwikkelen.

• Technisch: het ontwerp moet realistisch en uitvoerbaar zijn. Een omschrijving hiervoor is:

het resultaat dat redelijkerwijs is te verwachten en bruikbaar vertaald moet kunnen worden naar de realisatiefase.

Hydraulische randvoorwaarden

Richting de Westerschelde zorgt een primaire waterkering (dijkring 29 - dp711 t/m dp718) voor de waterkerende veiligheid. Binnen het ontwerp moet rekening gehouden worden met hydraulische aspecten binnen het havengebied en met een maximale hydraulische overschrijdingskans van 1:4000 per jaar. De waterkerende hoogte van de primaire waterkeringen wordt bepaald aan de hand van specifieke hydraulische gegevens in het havengebied die door de opdrachtgever beschik-baar worden gesteld.

Voor de regionale waterkeringen geldt dat de dijklichamen aan de hand van een rekenvoorstel berekend of getoetst moeten worden om als waterkering te kunnen dienen.

Wetten, regelgeving en afspraken

Het realiseren van projecten in de openbare ruimte kent een groot scala aan wetten en regelgeving om gevolgen voor de omgeving tijdig in kaart te brengen en schade aan het milieu te voorkomen. In bijlage-B wordt inzicht gegeven in de meest relevante (Europese) wet- en regelgeving en kader-stellende besluiten over natuurcompensatie. Hiermee wordt de primaire doelstelling “realiseren estuariene natuur met ecologische meerwaarde” in een wettelijk kader geplaatst.

1.4 Uitgangspunten

Het ontwerp moet passen binnen de randvoorwaarden en wensen van de opdrachtgever het Waterschap Scheldestromen en Provincie Zeeland als externe stakeholder. Afstemming met andere (bestuurlijke) stakeholders wordt niet in de opdracht meegenomen. De uitgangspunten zijn:

• Bij het opstellen van gebiedsanalyses en overzichten wordt volstaan met schetsontwerpen;

de voorziene infrastructuur kan hierin worden opgenomen.

• Voor het plan wordt een apart Programma van Eisen opgesteld.

• Berekeningen worden opgesteld voor één inrichtingsvariant. Per dijkvak en per onderdeel worden berekeningen opgesteld voor één maatgevende situatie.

• Ontwerponderdelen die buiten de projectscope vallen, maar bij beschikbare informatie wel in het adviesrapport worden geïntegreerd zijn o.a droge infrastructuur in en rond het plangebied, kabel- en leidingtracés en de bereikbaarheid van omliggende gebieden.

• Onderzoek naar invloeden richting omliggende gebieden, valt buiten de projectscope.

Het rapport geeft geen antwoord op de vraag in hoeverre en op welke wijze de estuariene natuur zich maximaal ontwikkelt. Dit blijft beperkt tot het vermelden van de raakvlakken. Als belangrijke invloedsfactor op de estuariene natuur worden morfologische ontwikkelingen in beeld gebracht voor de middellange termijn.

1.5 Leeswijzer

De leeswijzer geeft een uiteenzetting van dit adviesrapport met in de hoofdstukken verwijzingen naar de bijlagen. De bijlagen bevatten meer inhoudelijke gegevens met berekeningen en zijn opgesteld als los leesbare documenten. Inclusief verwijzingen naar beschikbare literatuur en internetsites. In dit adviesrapport is een beknopte literatuurlijst opgenomen. In bijlage-B zijn omschrijvingen van begrippen opgenomen, inclusief de succesfactoren “ecologische meerwaarde, realistisch en uitvoerbaar”.

Het eerste deel in dit adviesrapport omschrijft de inleiding, de probleemanalyse met randvoor-waarden en uitgangspunten met in hoofdstuk 2 de gebiedsbeschrijving. Deze hoofdstukken leggen de basis voor een variantenanalyse (gebiedsindeling) in hoofdstuk 3. Aan de hand van een zestal varianten wordt inzicht gegeven in mogelijke gebiedsindelingen. De voorkeursvariant laat een scheiding zien tussen de Schorerpolder en het Welzingegebied met een gefaseerde uitvoering van het ontwerp. Na vaststellen van de gebiedsindeling is aan het einde van hoofdstuk 3 het ontwerpproces opgenomen, dat inzicht geeft in de stappen en functies voor het verdere ontwerp.

In hoofdstuk 4 worden als onderdeel van de functie “waterbeheren” de ecologische en hydraulische parameters vastgesteld. Hier worden de hydraulische getijdengegevens “vertaald” naar de ecologische parameters en te bereiken droogvallend oppervlak en droogvalduur. De resultanten zijn een getijdenslag met komberging. In hoofdstuk 5 behoort het ontwerp van de doorlaat-constructie tot de functie “doorstroming” en worden aan de hand van de komberging en het debiet de afmetingen en de ligging van dit kunstwerk bepaald. Hoofdstuk 6 geeft inzicht in de morfologische ontwikkelingen van de Schorerpolder met een doorkijk voor de middellange termijn.

In hoofdstuk 7 zijn aanvullende ontwerpdelen van het doorlaatmiddel opgenomen als het sluitingsregime, de bodembescherming en de achterloops- en onderloopsheid.

In hoofdstuk 8 worden binnen de functie “waterkeren” de faalmechanismen behandeld wat hoofd-zakelijk van toepassing is op de regionale waterkeringen. De betonnen constructies uit WOII, die in de regionale waterkering zitten, behoren tot de functie “omgeving”, waarvan in hoofdstuk 9 inzicht wordt gegeven in ligging en status van deze constructies.

Het laatste hoofdstuk betreft hoofdstuk 10 met conclusies en aanbevelingen.