• No results found

Inhoud van bestemmingsplannen

Noord-Brabant 2020

3. Bestemmingsplan-analyse

3.1. Inhoud van bestemmingsplannen

Het onderzoek betreft 127 molens in 52 gemeenten. In totaal zijn er 1080 relevante bestemmingsplannen, gerechtelijke uitspraken, herzieningen en omgevingsvergunningen met buitenplanse afwijking in een straal van 400 meter vanuit het hart van de molen onderzocht.

3.1.1 Opbouw bestemmingsplan

Tijdens het onderzoek is in eerste instantie op het adres van de molen gezocht op

ruimterlijkeplannen.nl. Daarbij komen op de specifieke gronden de aangewezen bestemmingen naar voren, waaronder de onderzochte ‘vrijwaringszone molenbiotoop’. Bij het niet vinden van deze bepaling, is de toelichting van de regels of de toelichting van de bijlagen erop nageslagen. In een enkel geval werd doorverwezen naar andere documenten, zoals een gemeente cultuurhistorische

waardenkaart, die eveneens zijn onderzocht. Later zijn de bepalingen voor de vrijwaringszone molenbiotoop teruggezocht via het identificatienummer van de betreffende bestemmingsplannen.

Hierdoor vielen verschillen in de opbouw van bestemmingsplannen op.

Voor de opbouw van bestemmingsplannen bestaat een standaard, waarin de volgorde en structuur beschreven staat (SVBP2012i). In deze standaard worden de regels voor gronden in het

bestemmingsplan onderverdeeld in drie hoofdstukken: ‘Plangebied’, ‘Bestemmingen’ en

‘Aanduidingen’. In ‘Plangebied’ worden doorgaans de inleidende regels beschreven, zoals begrippen en wijze van meten. In ‘Bestemmingen’ worden hoofdgroepen van bestemmingen van gronden beschreven en verbeeld, zoals ‘bedrijf’, ‘detailhandel’, ‘kantoor’, ‘woning’ en ‘molen’. In dit hoofdstuk worden ook alle ‘Dubbelbestemmingen’ genoemd, waarin hoofdgroepen als ‘leidingen’, ‘waarden’

(waaronder cultuurhistorie) en ‘waterstaat’ beschreven worden. Het derde hoofdstuk ‘Aanduidingen’

betreffen specificaties van bestemmingen en dubbelbestemmingen met betrekking tot het gebruik of het bouwen. Omdat aanduidingen een juridische betekenis hebben, komen zij voor in de verbeelding van het bestemmingsplan en ook in de planregels. Binnen dit hoofdstuk zijn verscheidene

hoofdgroepen te onderscheiden, waaronder ‘geluidszone’, ‘luchtvaartverkeerzone’, ‘vrijwaringszone’

(waaronder molenbiotoop), ‘veiligheidszone’, ‘milieuzone’, ‘wro-zone’, ‘reconstructiewetzone’ en

‘overige’. In de praktijk wordt de opbouw vaak verdeeld in ‘Bestemmingsregels’, die ‘bestemmingen’

en ‘dubbelbestemmingen’ omvat, en een hoofdstuk ‘Algemene Regels’, waarin naast bouw- en gebruiksregels, ook de ‘aanduidingsregels’ zijn ondergebracht.

In de meerderheid was er sprake van de letterlijke vermelding van “vrijwaringszone molenbiotoop”

als ‘gebiedsaanduiding’ in de opbouw van bestemmingsplannen. Deze bepaling was dan terug te vinden onder ‘Algemene Regels – algemene aanduidingsregels’.

Toch bleek in een tiental gevallen sprake te zijn van 1) een andere vermelding dan ‘vrijwaringszone’

en 2) de bepaling terug te vinden was op een andere plaats binnen de opbouw van het bestemmingsplan.

De molenbiotoop van de molen werd dus op verschillende manieren genoemd in

bestemmingsplannen. Naast de zogenoemde ‘Vrijwaringszone’ als ‘Gebiedsaanduiding’, kwam ook

‘Waarde cultuurhistorisch’ als ‘Dubbelbestemming’ voor. Deze bepaling was dan terug te vinden onder ‘Bestemmingsregels – Dubbelbestemming’ of ‘Bestemmingsregels – Waarde’.

Bij één molen was er in de bestemmingsplannen sprake van de beschrijving van de molenbiotoop in de vorm van een aanvullende bouwregel bij elke bestemming onder ‘Bestemmingsregels’.

3.1.2 Vrijwaringszone molenbiotoop aanwezig

In de eerste plaats is onderzocht of in een bestemmingsplan wel of niet een vrijwaringszone

molenbiotoop is opgenomen in de regels van het bestemmingsplan. Hierin staat in 634 gevallen geen vrijwaringszone, waarvan in 78 gevallen wel informatie in de toelichting, gemeentelijke

cultuurhistorische waardenkaart of in een gerechtelijke uitspraak staat (figuur 4). Dat is bijna 60% van het aantal onderzochte bestemmingsplannen. In 446 gevallen staat er wel een vrijwaringszone

molenbiotoop in de regels en plankaart.

Figuur 4: Per bestemmingsplan is aangegeven of de vrijwaringszone molenbiotoop in de regels van het

bestemmingsplan vermeld is.

3.1.3 Aantal bestemmingsplannen

Als hypothese was gesteld dat het aantal bestemmingsplannen per molenbiotoop tussen 1 en 5 lag.

Uit de analyse blijkt dat de variatie tussen de 1en 24 ligt, waarbij de mediaan op 7 ligt en het

gemiddelde op 8,5. Er zijn geen significante verschillen tussen het type molen en het voorkomen van meerdere bestemmingsplannen in diens molenbiotoop.

3.1.4 Grensoverschrijding

Er is onderzocht hoeveel bestemmingsplannen binnen een molenbiotoop buiten de gemeentegrens (of provinciegrens) waar de molen staat zijn gelegen (figuur 5).

Figuur 5: Te zien is voor hoeveel molens de molenbiotoop zich uitstrekt over een andere gemeente of provincie.

Het gaat hier expliciet niet om de gemeente op wiens grond de molen staat, maar waarvan de molenbiotoop ligt op gronden van de genoemde gemeenten en provincies (per molen).

446; 41%

Provincie Noord-Brabant Provincie Gelderland Provincie Zeeland Provincie Limburg Overlap vrijwaringszone per molen per gemeente en provincie

Helmond Heusden Meijerijstad Mook en Middelaar Tholen

Waalwijk West Maas en Waal Wijchen Zaltbommel

Inhoud van bestemmingsplannen

Pagina | 45 3.1.5 Dekking in de molenbiotoop

Er is per molen en per gemeente onderzocht of de molenbiotoop volledig, gedeeltelijk of niet gewaarborgd is in de bestemmingsplannen. In figuur 6 valt te lezen dat in totaal 21 molens in 16 gemeenten geen waarborg van de molenbiotoop hebben in het bestemmingsplan. Voor slechts acht molens in zeven gemeenten is een volledige waarborg van de molenbiotoop te vinden. In 98 gevallen is de molenbiotoop van een molen slechts gedeeltelijk voorzien van een vrijwaringszone

molenbiotoop in een of meerdere bestemmingsplannen. Enkele gemeenten die meerdere molens op hun grondgebied hebben, hebben per molen een wisselende borging van de molenbiotoop in de bestemmingsplannen. In zijn totaliteit heeft slechts 6% van de onderzochte molens een volledige waarborg. 77% heeft dit slechts ten dele en 17% van de molens heeft geen enkele waarborg in de bestemmingsplannen.

Figuur 6: Per gemeente is aangegeven voor hoeveel molens de molenbiotoop volledig, gedeeltelijk of helemaal niet gewaarborgd is in de bestemmingsplannen (per molen).

0 2 4 6 8 10 12

Volledig aanwezig Gedeeltelijk aanwezig Volledig afwezig

Inhoud van bestemmingsplannen

Pagina | 47 3.1.6 Afwijkende vermelding molenbiotoop

In de voorgaande paragraaf is vermeld dat sommige bestemmingsplannen geen informatie in de regels bevatten over de molenbiotoop, maar hierin is geen onderscheid gemaakt tussen die

bestemmingsplannen waar de molenbiotoop niet in de regels en plankaart voorkomt, maar bijvoorbeeld wel op een andere manier. Bekeken is op welke manier aandacht is gegeven aan de molenbiotoop, bijvoorbeeld in de toelichting, cultuurhistorische waardenkaart of gerechtelijke uitspraak. Wanneer dit onderscheid gemaakt wordt, vallen enkele zaken op. In tabel 1 staan deze verschillen vermeld. Bij 111 molens is op geen enkele wijze informatie over de molenbiotoop opgenomen. Er is geen significant verschil tussen het niet vermelden van de molenbiotoop van molens die wel of niet compleet, of wel of niet rijksmonument zijn. Eén molen heeft geen vrijwaringszone wegens een gerechtelijke uitspraak (Boekel) en één molen verwijst naar een gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart (Uden).

In de analyses per molen is een bloemlezing gemaakt van de onderbouwing die voorkomt in

toelichtingen over het niet opnemen van een vrijwaringszone. Doorgaans legitimeert een gemeente zich door te stellen dat de molen niet meer in functie is, de omgeving al sterk windbelemmerend is en verder bouwen geen navenant gevolg heeft, dan wel dat men geen grootschalig ontwikkelingen verwacht.

Tabel 2: Gedetailleerd overzicht van molens waar in hun molenbiotoop geen vrijwaringszone voorkomt, maar bijvoorbeeld wel in toelichting, gerechtelijke uitspraak of gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart informatie is opgenomen over de molenbiotoop. Omdat alle molens meerdere bestemmingsplannen bevatten, zijn molens dubbel geteld als binnen dezelfde molenbiotoop in één bestemmingsplan geen informatie staat en in een volgend bestemmingsplan bijvoorbeeld wel een onderbouwing in de toelichting staat.

Molens zonder vrijwaringszone in bestemmingsplan (per molen) Nee, geen vermelding Nee, biotoopformule wel in toelichting Nee, onderbouwing wel in toelichting Nee, gerechtelijke uitspraak aanwezig Nee, wel in cultuurhistorische waardenkaart