• No results found

Informatie-uitwisseling tussen netbeheerders nu

In document De ondergrond bindt ons (pagina 55-57)

Faalmechanismen ondergrondse

7) Mechanische belastingen

5.3 Informatie-uitwisseling tussen netbeheerders nu

De huidige informatie-uitwisseling tussen netbeheerders heeft een aantal duidelijke drijfveren, kostenreductie in de uitvoering en minder overlast voor de afnemers. In deze paragraaf zullen de grootste informatie uitwisselingsprocessen die op dit moment plaats vinden behandeld worden. Dit zijn: graafschadereductie door het KLIC systeem en afstemmingen van werken vanuit de gemeenten.

5.3.1 Graafschade: aanzet tot samenwerken

Zoals al benoemd in 4.3 is graafschade door derden een van de belangrijkste oorzaken van storingen. Graafschade door derden wordt gezien als een oorzaak van falen dat door informatie-uitwisseling voorkomen kan worden.

Het voorkomen van graafschade wordt getracht door:

- de grondroerder informatie te geven over de ligging van de kabels en leidingen op de graaflocatie - de verplichting van de grondroerder deze gegevens op te vragen voorafgaand aan het graven - de Richtlijn zorgvuldig graafproces (CROW, 2008)

Het doorgeven van de ligging van de kabels en leidingen aan de grondroerder wordt gedaan in het kadastrale Kabels en Leidingen Informatie Centrum (KLIC). Sinds 2008 is dit een wettelijke verplichting volgens de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netwerken (WION) (Overheid, 2008). Voorafgaand aan de het graven dient er een melding bij het KLIC te worden gedaan, ofwel een KLIC- melding. Netbeheerders worden op de hoogte gesteld van de voorgenomen activiteit en, indien deze geen bezwaren hebben, verkrijgt de grondroerder een kaart met de locatie van de kabels en leidingen. De Richtlijn zorgvuldig graafproces geeft aan welk proces van start tot einde moet worden doorlopen bij het graven. Ook hoe het graven zelf uitgevoerd dient te worden staat beschreven.

Zoals al in de naam van de wet staat, is informatie-uitwisseling belangrijk in het voorkomen van graafschade. Figuur 20 geeft de stroom van informatie-uitwisseling weer.

Of deze informatie-uitwisseling daadwerkelijk het gewenste effect heeft, het verminderen van graafschade, wordt duidelijk in de evaluatie van de WION. De evaluatie van de WION staat in 2013 op de agenda van de Tweede Kamer (GPKL, 2011).

Informatie-uitwisseling in het belang van het voorkomen van graafschade vindt op deze manier al plaats en zal verder niet behandeld worden in dit onderzoek. Op het gebied van indirecte schade kan informatie-uitwisseling tussen netbeheerders wellicht wel mogelijk zijn. Indirecte schade is de schade aan kabels en leidingen die in een periode na de werkzaamheden tot falen kunnen leiden. Dit zal in hoofdstuk 6 behandeld worden.

Grondroerder Kadaster Netbeheerders

Melding graafwerkzaamheden

Locatiegegevens kabels en leidingen op graaflocatie

De ondergrond bindt ons Wouter Bosch

© KWR & TU Delft - 46 - oktober 2012

5.3.2 Afstemmen van werken

Doel van het afstemmen van werken is het beperken van de kosten voor de netbeheerders. Bijkomend voordeel voor de afnemers is de beperking van overlast. Gemeenten spelen een belangrijke rol in het afstemmen van werken als beheerder van de openbare ruimte. Gemeenten kunnen een zogeheten ‘no- dig’ periode aanhouden. Dit betekent dat de straat niet geopend mag worden voor een bepaalde periode, tenzij er een directe noodzaak toe is zoals een storing in een net. De duur van de periode is bijvoorbeeld 5-10 jaar. Niet iedere gemeente hanteert een dergelijke periode. De handhaving van deze periode verschilt eveneens per gemeente.

De tijdsperiode waarin netbeheerders kunnen beslissen of ze meegaan met derden ligt een jaar tot een half jaar voor de uitvoering van het werk. Er zijn verschillende initiatieven om dit proces te verbeteren In Amsterdam krijgen netbeheerders ongeveer een jaar van tevoren een melding waarna zij 14 dagen hebben om te reageren. Netbeheerders kunnen in deze periode aangeven of zij meegaan ja of nee. Een andere optie is om uitstel te vragen. Dan hebben zij nog enkele maanden bedenktijd. (uit interview met Elzenaar, 2012)

De gemeente Amsterdam gebruikt een systeem voor het coördineren van werken aan de openbare ruimte, het Coördinatiesysteem Openbare Ruimte Amsterdam (CORA). Hierin worden projectgegevens gekoppeld aan geografische informatie (Gemeente Amsterdam, 2012). Alle huidige werken en aankomende werken aan de openbare ruimte komen overzichtelijk in een kaart te staan. Hierdoor kunnen andere actoren gemakkelijk zien of er winst gehaald kan worden door samen te werken. In het systeem staan ook lange termijn plannen van de gemeente. Bijvoorbeeld de wijken die de komende jaren meer aandacht zullen krijgen en waar wegen vervangen zullen worden. (uit interview met Elzenaar, 2012)

Het afstemmen van werken en handhaving van de no-dig periode leiden tot minder overlast in de straten.

5.3.3 Samenwerkingsverbanden

Huidige samenwerkingsverbanden tussen netbeheerders hebben tot doel gezamenlijk onderzoek te doen of gezamenlijk werk uit te voeren.

Een samenwerkingsverbanden waarin gezamenlijk onderzoek wordt gedaan, is bijvoorbeeld het Nederlands kenniscentrum voor ondergronds bouwen en ondergronds ruimtegebruik, het COB. Het COB is onderverdeeld in een aantal platformen, een van deze platformen is Kabels en Leidingen. De speerpunten van het platform zijn (COB, 2012a):

Bevordering van de samenwerking tussen partijen uit de sectoren energie- en nutsvoorzieningen, ruimtelijke ordening, vastgoed en overheidsbeleid

Een goede inpassing van alle benodigde voorzieningen voor kabels en leidingennetwerken in de ondergrond, nu en in de toekomst.

Het mogelijk maken van een (duurzame) groei van ondergrondse kabels en leidingeninfrastructuur.

Kennisontwikkeling over de gehele beleidscyclus van (structuur)visie, planvorming, ontwerp, uitvoering, beheer en renovatie.

Deelnemers aan dit platform zijn de overheid, de netbeheerders en commerciële bedrijven. Op dit moment zijn er meer dan 20 verschillende instanties aangesloten bij dit platform (COB, 2012b). Lopende onderzoeken zijn (COB, 2012a):

Vaststellen van de kwaliteit van innovatieve detectietechnieken zoals grondradar en radiodetectie.

Het maken van een afwegingskader voor hoogspanningskabels in de ondergrond

Kabels en leidingen in grondexploitatie. Onderzoek naar de kosten die gemoeid gaan met investeringen in energie- en nutsinfrastructuur.

De ondergrond bindt ons Wouter Bosch

© KWR & TU Delft - 47 - oktober 2012

Samenwerkingsverband in de uitvoering is bijvoorbeeld Synfra. Synfra richt zich op de nieuwe aanleg van infrastructuur. De naam Synfra is een samenstelling van synergie en infrastructuur. Synfra bundelt en coördineert de werkzaamheden van netbeheerders in Noord-Brabant, Limburg en Zeeland. Synfra vormt het centrale aanspreekpunt voor netbeheerders, gemeenten en aannemers. Per gemeente is er een bij Synfra aangesloten netbeheerder aangewezen als coördinator voor de gecombineerde werkzaamheden in een bepaald gebied. Deze coördinator is het aanspreekpunt voor alle betrokken partijen. Per cluster van gemeenten is één door Synfra gecontracteerde aannemer verantwoordelijk voor de uitvoering van de gecombineerde werkzaamheden. Synfra is het samenwerkingsverband tussen Brabant Water, Delta, Endinet, Enexis, KPN Telecom, Waterleidingmaatschappij Limburg en Ziggo. (Synfra, 2012) Een ander dergelijk samenwerkingsverband voor noord en oost Nederland is NONed (NONed, 2012). Er zijn landelijk zeven van dit soort samenwerkingsverbanden. Deze zeven samenwerkingsverbanden maken deel uit van het Centraal Combi Overleg (CCO) (Stichting sYnfra, 2012). Het CCO komt eens in de zes weken bij elkaar en is het uitvoerend orgaan van de Landelijke Samenwerking Ondergrondse Infrastructuur (LSOI). In het LSOI zijn 32 landelijke netwerkbedrijven vertegenwoordigd (Stichting sYnfra, 2012).

Andere samenwerkingsverbanden richten zich specifiek op een probleem zoals graafschade. Het Kabel- en Leidingen Overleg (KLO) is een samenwerkingsverband van netbeheerders, grondroerders en overheidsopdrachtgevers met als doel graafschadepreventie (KLO, 2012).

In document De ondergrond bindt ons (pagina 55-57)