• No results found

Individuele reflecties van de jongeren over vreemd en anders zijn

4 ERVARINGEN VAN ANDERSHEID EN VREEMDHEID

4.7 Individuele reflecties van de jongeren over vreemd en anders zijn

gelaten reactie op gediscrimineerd worden; kritiek uiten als privilege; zowel hulp ontvanger als -gever; schroom van het centrum om andersheid te benoemen; en tot slot het afvlakken het verschil en daarmee de eigenheid van de ander.

4.7 Individuele reflecties van de jongeren over vreemd en

moet zeggen. Dat is gewoon super. En zelfs mensen die ik heb leren kennen, ik heb hulp van iedereen gekregen en dat is ook niet dat die iets verwachten van mij, gewoon echt, puur uit- hulp gewoon uit liefde. (…) Zonder PSC denk ik dat veel jongeren hadden echt probleem gehad om zich te integreren enzo. Op school, en allee school en integratielessen, dat is niet, nee dat is het niet. Nee dat alleen kan niet. Dat is te weinig.

Hamadi maakte duidelijk onderscheid tussen het PSC en de rest van de samenleving (Interview Hamadi 19-5-2022):

Buiten of op straat dat is anders, maar hier voel ik niks, want ik voel me bij familie. Geen stress, mensen helpen jou, mensen vriendelijk, grappig maken, iets doen, activiteit, samen eten, samen maken, snap je? Maar buiten je voelt iets anders, de mensen ander, de mensen andere mensen. Hier mensen andere dan op de straat enzo. De mensen hier wel begrijp ons.

Deze twee citaten maken pijnlijk duidelijk wat de jongeren op andere plekken in de samenleving missen. Ook Chérif typeerde de Jongerenwerking overigens als een familie (Interview Chérif 18-5-2022) en Emran gebruikte het woord ‘thuis’ (Interview Emran 9-5-2022). Het beeld dat van de Jongerenwerking geschetst is dat van een plek waar jongeren niet gemakkelijk voor het eerst binnenstappen, maar waar je, eenmaal binnen, al gauw opgenomen wordt door de mensen die er verblijven. Dan wordt de plek een thuis. 19

Uit de interviews met de jongeren kwamen tal van voorbeelden naar voren van situaties waarin zij zich vreemd en anders voelden in België. Vaak waren dat voor hen pijnlijke ervaringen van uitsluiting, discriminatie en racisme. Ze stuitten op reacties uiteenlopend van onbegrip (Iemand had Mohammed eens gevraagd of ze in Syrië ook wel tv hadden (Interview Mohammed 9-5-2022)) tot angst (Hamadi stelt zich niet meer voor als ‘Mohammed’ vanwege de

daaropvolgende angst in de ogen van zijn gesprekspartners (Interview Hamadi, 19-5-2022)). Er kwamen meerdere stereotyperingen van ‘vluchtelingen’ naar voren in de gesprekken: agressief, zielig, dom en lui. Chérif gaf bovendien aan dat naar ‘vluchtelingen’ vaak niet wordt gekeken als mens met alle ervaringen en potentie die een mens heeft, maar als “barbaren die echt eh, niks gezien hebben in hun leven dan bloed” (Interview Chérif 18-5-2022). Alle vier zouden ze willen dat mensen meer bekend zouden zijn met de Jongerenwerking en met de achtergrond van de

jongeren die er komen: “Het is soms belangrijk om de andere wereld een beetje te kunnen horen, te kunnen horen: allee daar is iets, daar weten we een beetje van. We hoeven niet veel te weten, maar we weten een beetje” (Interview Mohammed 9-5-2022).

Vanwege hun anderszijn was het veelal moeilijk gebleken contact te maken met mensen die in België geboren zijn. Taal speelde voor hen allemaal een grote rol daarin. Hamadi legde uit hoe slecht het voelde dat het contact met mensen veranderde zodra hij begon te spreken en ze merkten dat hij de taal niet beheerste: “Je voelt iets anders, je voelt: je bent niet echt Belg”

(Interview Hamadi 19-5-2022). Met name in het gesprek met Hamadi werd duidelijk hoe anderszijn

Hoe jongeren zich bij het PSC thuisvoelen en het belang daarvan wordt door Lopdrup Hansen besproken

19

in haar masterthesis Making sense of place: An anthropological study of homemaking and non-meetings between ‘newcomers’ and ‘natives’ in Antwerp, Belgium.

kan leiden tot eenzaamheid, al gaven ze allemaal aan moeilijk vrienden te kunnen maken in België. De jongeren wezen nog een aantal andere factoren aan die maken dat ze als ‘anders’

gezien worden. Zo vertelden ze hoe traumatische ervaringen een balast vormden om verder te komen. Ook noemden ze cultuurverschillen, onbekendheid met ongeschreven regels en tot slot kansenongelijkheid die leidt tot een verschil in opleidingsniveau. Toch werd andersheid soms ook positief geduid als een onvervreemdbare eigenheid waar ze trots op waren en die ze in zekere mate wilden behouden: “Ik kan niet veranderen dat ik van Afrika kom” (Interview Chérif 18-5-2022).

Negatieve ervaringen als gevolg van hun anderszijn werden door de jongeren geregeld weggewuifd of gerelativeerd. Emran vertelde bijvoorbeeld hoe hij zonder aanleiding door agenten aangehouden was toen hij uit een moskee kwam, om direct daarna te benadrukken dat niet iedereen hetzelfde is en dat hij ook goede politieagenten ontmoet heeft (Interview Emran

9-5-2022). Dit soort reacties lijkt voort te vloeien uit de overtuiging dat ze toch niets aan de situatie kunnen veranderen en dat boos worden geen zin heeft. Chérif vertelde dat hij, wanneer hij wel boos werd op school als “de agressieve jongen” gezien werd. Dat wilde hij niet meer, dus heeft hij dat moeten afleren (Interview Chérif 18-5-2022):

Je zegt gewoon tegen jezelf: ja, ik heb geen keuze. Ik heb geen keuze. Ik ben hier sowieso voor mijn diploma, voor mijn stage, dus ik moet goeie punten hebben. Als ze [iets] zeggen, ik ga gewoon doorgaan. Op uw tanden bijten dan, gewoon doorgaan.

De PSC-jongeren zagen alle vier de noodzaak in van integratie als je nieuw in België bent:

om je rechten te kennen, te weten wat er van je verwacht wordt en niet langer afhankelijk van instanties te zijn. Taal speelde daarbij opnieuw een grote rol: “Als je de taal hebt, dan gaat alles van het slot en is niets moeilijk,” aldus Hamadi (Interview Hamadi 19-5-2022). Tegelijkertijd

verzuchtte hij dat het leren van de taal alleen mogelijk was als je contact had met mensen, en juist dat was dus moeilijk te bewerkstelligen volgens hem. Mohammed en Chérif plaatsten ook kritische kanttekeningen bij het idee van integratie. Chérif definieerde integratie ietwat cynisch als “doen alsof ik een Belg ben” (Interview Chérif 18-5-2022). Hij had liever gehad dat mensen elkaar met hun verschillen zouden accepteren. In de documentaire is soms een zekere spanning of zelfs machteloosheid voelbaar tussen enerzijds de noodzaak van integratie om mee te kunnen doen in de samenleving en anderzijds de behoefte jezelf te kunnen blijven, bijvoorbeeld in de onderdrukte bitterheid in Chérifs stem wanneer hij vertelt dat hij twee keer weggestuurd is bij zijn stageplaats, omdat hij opgestaan was tegen racisme. Mohammed vertelde (in een fragment dat niet in de documentaire is opgenomen): “Ik blijf gewoon wie ik ben. En dat is belangrijk voor mij” (Interview Mohammed 9-5-2022).

Tot mijn verbazing gaf Emran aan zich inmiddels ‘helemaal Belg’ te voelen. Zijn verklaring:

“Ik ben echt blij, ik ben echt binnen, mijn alle problemen is klaar, ik heb goeie appartement, mijn ouders wonen bij mij, ik heb goeie werk, ik heb Belgische paspoort, Belgische nationaliteit. Dus alles loopt goed. (Interview Emran 9-5-2022). Ik kreeg de indruk dat Emran zich meer dan de anderen trachtte neer te zetten als ‘modelmigrant’. Hij relativeerde zijn eigen ervaringen met discriminatie, liet zien dat hij geïnteresseerd was in de geschiedenis van België en dat hij respect

had voor mensen die anders denken of geloven. Tussen de regels door kwam in het gesprek echter een aantal keren naar voren dat hij wel degelijk verschilt van wie in België geboren is. Zijn positieve en bereidwillige houding zou (onbewust) een strategie kunnen zijn. Zoals ik in de vorige paragraaf al aangaf is een kritische houding in zekere zin een privilege. Tegelijkertijd is mijn verbazing over zijn identificatie als ‘Belg’ ook opmerkelijk. Hij heeft immers een paspoort, dus is feitelijk een ‘Belg’. In elk geval toont deze kwestie de complexiteit van het spreken over identiteit.

Opnieuw werd duidelijk dat de PSC jongeren niet zwart-wit neer te zetten zijn als mensen die geholpen moeten worden, omdat ze zelf vaak ook helpers zijn. Dit gold in elk geval voor Emran, Mohammed en Chérif. Die laatste zei hierover: “Vroeger was ik de enige die echt zo hulp veel aan mensen moest vragen, maar nu komen ook mensen naar mij voor advies en dingen”

(Interview Chérif 18-5-2022).

Ik vat de elementen van andersheid en vreemdheid die in de interviews naar voren kwamen samen in de volgende thema’s: het centrum bepaalt de categorieën; Het PSC als plek die zich voor de jongeren onderscheid van andere plekken; een drempel om het PSC te betreden;

de moeilijkheid van contact maken met ‘Belgen’; uitsluiting; discriminatie; racisme; angst voor wie anders is; stereotyperingen; de onzichtbaarheid van de plek; behoefte aan meer bekendheid met hun situatie; taal; eenzaamheid; cultuurverschillen; onbekendheid met ongeschreven regels;

kansenongelijkheid; verschil in opleidingsniveau; andersheid als onvervreemdbare eigenheid; de noodzaak van integratie; modelmigrant; kritiek uiten als privilege; de complexiteit van identiteit.