• No results found

4.2 Hoe dragen ondersteuners bij aan een herstelondersteunend klimaat en collectieve empowerment?

4.2.2 Individueel leren in de groep

‘bij veel mensen is het collectieve aspect van zelfbeheer een beetje verloren gegaan, zijn mensen eigenlijk heel individueel gericht bezig [...] dat maakt dat de gezamenlijke verantwoordelijkheid, de betrokkenheid en dat eigenaarschap van die voorziening op dit moment eigenlijk op een heel laag pitje is beland. Ik als ondersteuner worstel er heel erg mee van hoe kan ik er nou voor zorgen dat […] de nadruk weer meer op het collectieve komt, hoe doen wij het met jou samen?’.

Een ondersteuner spreekt hier zijn zorgen uit over het collectieve aspect van zelfbeheer. Hij ziet dat het bij zijn organisatie meer naar individualisme (ipv collectief) neigt. Er blijkt dus een belangrijk uitgangspunt in de ondersteuning die ondersteuners bieden binnen zelfbeheer: het stimuleren van collectieve processen, zodat ook het individueel leren van pas komt.

Stimuleren van lotgenotencontacten

Eén van de ondersteuningstaken is volgens een ondersteuner het koppelen van mensen met vergelijkbare issues:

‘….als iemand bijvoorbeeld ook lange tijd drugs heeft gebruikt, lang clean is, ook vragen: “goh zou je niet diegene die daarmee worstelt kunnen ondersteu-nen?’

Dit stimuleren van lotgenotencontact wordt door ondersteuners als meer-waarde gezien, omdat daardoor gekomen wordt tot collectief leren en samen-redzaamheid:

‘daar ligt jouw kracht, daar ligt jouw kracht en daar vullen we elkaar in aan en kunnen we elkaar versterken….’

Volgens één van de ondersteuners is een voorwaarde voor het collectief leren dat er veiligheid (zie §4.1.1 veiligheid, tijd en ruimte) gecreëerd wordt en dat dan pas succesvolle lotgenotencontacten kunnen ontstaan. Deze ondersteuner ervaart hier echter moeite mee:

‘waar we enorme moeite mee hebben, is om mensen zich veilig genoeg te laten voelen om met elkaar te delen wat ze hebben mee gemaakt, dat ze elkaar ondersteunen in plaats van ‘dat wordt tegen me gebruikt’’.

Veilige sfeer als voorwaarde

Het komt dus wel eens voor dat deelnemers misbruik maken van de veilige sfeer, waardoor de sfeer onveiliger wordt. Ondersteuners proberen daarom onderling contact te stimuleren, maar in een onveilig klimaat krijgen ze dan als antwoord:

‘wij hebben het al zo vaak geprobeerd, maar ons lukt het niet meer, we doen het niet meer’ [ervaringswerker]

Een veilig klimaat blijkt dus, zoals beschreven, een voorwaarde om te komen tot lotgenotencontact en het dragen van collectieve verantwoordelijkheden. Bij het creëren van veiligheid speelt de ondersteuner een belangrijke rol. Een ondersteuner geeft aan het gesprek aan te gaan met bewoners die onveilig-heid ervaren in het contact met andere bewoners:

‘als ik merk dat iemand bijvoorbeeld graag iets wil zeggen en zich laat over-rulen, meteen ondersteunen: goh wat wou je zeggen [...] Daarnaast begrip proberen te genereren, dat sommige mensen verder zijn dan andere’.

Ondersteuners nemen de tijd en hebben geduld waardoor ze met bewoners in gesprek kunnen gaan. Zoals bovenstaand citaat weergeeft is het ook belangrijk dat ondersteuners bewoners een spiegel voor durven te houden, waardoor bewoners de verschillende perspectieven (al langer in zelfbeheer vs. nieuwe-ling) gaan zien. Het stimuleren van uitwisseling van ervaringen en praktische tips is leerzaam voor zowel bewoner als nieuweling.

Zoals beschreven blijkt het creëren van veiligheid het individueel en collectief leren te stimuleren. Daarnaast draagt het stimuleren van rol- en talentont-wikkeling bij aan het individueel leren van bewoners onderling. De rol van de ondersteuner is bij het ontwikkelen van rollen en talenten zeer op de achter-grond: alleen daar waar nodig vullen zij de ervaringswerkers aan en bekrach-tigen zij de deelnemers in het vervullen van hun taken, stimuleren, vragen na, vragen door en sturen eventueel bij:

‘wie heeft welke ervaring vanuit een werkverleden, bijvoorbeeld iemand [...] die heeft iets met financiën, kan die [de ander] niet helpen met de financiën op orde te brengen, of logistiek, noem het maar op. Om dat in te zetten in die rollen en functies.’

Leren van andermans ervaring

Een andere ondersteuner ziet ook mogelijkheden om onderling leren te sti-muleren, door bijvoorbeeld, zoals we eerder zagen, een nieuwe voorzitter in gesprek te laten gaan met een oude voorzitter over hoe die dingen aanpakte:

‘de voorzitter, is loyaal heeft passie, wil dingen opzetten en ontwikkelen, is teleurgesteld dat anderen dat niet hebben, gaat weer dingen naar zich toe trekken, vinden anderen dat hij dictator wordt, wordt hij afgezet en dan her-haalt zich dat. En op een gegeven moment, als er een nieuwe voorzitter komt, kan je vragen: ‘goh wat kan je nou leren van die vorige voorzitter?’. Of als iemand eerst boodschappenman is, vragen: ‘kan je niet aan de vorige bood-schappenman vragen hoe die dat heeft gedaan?’’.

Dit citaat laat zien dat deelnemers onderling van elkaar kunnen leren door eerder opgedane ervaringen. Een ondersteuner kan fungeren als facilitator in het bij elkaar brengen van deelnemers met soortgelijke rollen/ervaringen. Het faciliteren van rol- en talentontwikkeling brengt dilemma’s met zich mee, namelijk bij het vinden van balans in het invullen van individuele rollen en hoe zich dat verhoudt tot het collectief. Zoals in bovenstaand citaat beschreven kunnen leiderschapsrollen zorgen voor het verminderen van democratische structuren (bijv. besluiten nemen):

‘ik zag dat medewerkers [ervaringswerkers] zich autoritair op gingen stellen’ [Ondersteuner]

Wanneer ervaringswerkers zich autoritair gaan opstellen, wordt de roep om het inspelen van een ondersteuner groter. Het ontstaan van deze hiërarchische structuren wordt nader toegelicht in het volgende deel over groepsprocessen.

De rol van de ondersteuner gericht op individuele en collectieve talent- en rolontwikkeling blijkt dus niet eenvoudig. Het is van belang dat ondersteuners lotgenotencontact, en daarmee gezamenlijk en individueel leren, stimuleren. Dit doen zij door peers met gelijksoortige problemen te koppelen en in te grij-pen wanneer nodig. Daarbij speelt het creëren van veiligheid een essentiële rol. Door het innemen van rollen kunnen leiderschapstructeren ontstaan, wat het democratische aspect van zelfbeheer teniet doet. De dynamiek waarbij meer autoriteit ontstaat, heeft effect op iedere deelnemer die een rol vervuld in de groep als geheel en kan het collectieve empowerment van de groep in de weg staan. Daarom is het voor ondersteuners ook van belang de groepsprocessen binnen zelfbeheer te bewaken.

4.2.3 Het beïnvloeden van groepsprocessen die spelen, om de waarden