• No results found

3 Resultaten verkennend onderzoek

3.5 Indicatoren: sleutelsoorten voor de doelvegetatie en verstoringsindicatoren

Verschillende indicatoren afgeleid uit de lijst gehanteerd voor de bepaling van lokale staat van instandhouding (T’Jollyn et al. 2009) werden berekend:

de totale bedekking van alle sleutelsoorten van heide (habitattypen 2310, 4010 en 4030); de totale bedekking van de sleutelsoorten van heischraal grasland (habitattypen 6230_ha,

6230_hn, 6230_hmo);

 en de totale bedekking van de indicatoren voor vergrassing en verruiging in heide (pijpenstrootje Molinia caerulea, struisgras Agrostis spp., bochtige smele Deschampsia flexuosa, adelaarsvaren Pteridium aquilinum en braam Rubus spp.).

Daarnaast werden ook de bedekking van grijs kronkelsteeltje (Campylopus introflexus) en het aandeel naakte grond binnen elk proefvlak onder de loep genomen.

3.5.1 Bedekking van alle sleutelsoorten van heide

Er is geen duidelijk verschil in bedekking van de sleutelsoorten voor heide tussen de bekalkte en niet-bekalkte plots (Figuur 17). De bedekking van de sleutelsoorten voor heide stijgt met het aantal jaren sinds de bekalking (en dus ook sinds het plaggen), en dit zowel in de bekalkte als in de niet-bekalkte proefvlakken (Figuur 18 en bijlage 3).

Figuur 17: Totale bedekking van de sleutelsoorten voor heide (T’Jollyn et al. 2009) per gebied in de bekalkte en niet-bekalkte plots. De boxplots tonen het eerste kwartiel (meting waarboven 75% van de metingen liggen), de mediaan en het derde kwartiel (waarboven 25% van de metingen liggen) van de waargenomen data, de

whiskers strekken zich uit van de onder- resp. bovengrens van de box tot maximaal 1,5 keer de hoogte van de box.

Figuur 18: Totale bedekking van de sleutelsoorten voor heide (T’Jollyn et al. 2009) per bekalkingskoppel in functie van de bekalkingsdosis (0 = niet bekalkt). Elk punt staat voor een vegetatieopname. Vegetatieopnamen van eenzelfde koppel in hetzelfde jaartal worden verbonden door een lijn waarvan de kleur naargelang het aantal jaren sinds de bekalking varieert.

3.5.2 Bedekking van alle sleutelsoorten van heischraal grasland

Ook voor de bedekking van de sleutelsoorten voor heischraal grasland is er geen duidelijk verschil tussen de bekalkte en niet-bekalkte plot (Figuur 19), en zoals voor de sleutelsoorten voor heide, stijgt de bedekking van de heischrale soorten (lichtjes) met het aantal jaar sinds de bekalking (Figuur 20 en bijlage 3).

Figuur 19: Totale bedekking van de sleutelsoorten voor heischraal grasland (T’Jollyn et al. 2009) per gebied in de bekalkte en niet-bekalkte plots. De boxplots tonen het eerste kwartiel (meting waarboven 75% van de metingen liggen), de mediaan en het derde kwartiel (waarboven 25% van de metingen liggen) van de

waargenomen data, de whiskers strekken zich uit van de onder- resp. bovengrens van de box tot maximaal 1,5 keer de hoogte van de box.

Figuur 20: Totale bedekking van de sleutelsoorten voor heischraal grasland (T’Jollyn et al. 2009) per

bekalkingskoppel in functie van de bekalkingsdosis (0 = niet bekalkt). Elk punt staat voor een vegetatieopname. Vegetatieopnamen van eenzelfde koppel in hetzelfde jaartal worden verbonden door een lijn waarvan de kleur naargelang het aantal jaren sinds de bekalking varieert.

3.5.3 Bedekking van de indicatoren voor vergrassing en verruiging in heide

In de meeste gebieden verschilt de bedekking van de indicatoren voor vergrassing en verruiging in heide weinig tussen de bekalkte en niet-bekalkte plots (Figuur 21). Zoals voor de andere indicatoren neemt de bedekking van de indicator voor vergrassing/verruiging toe met het aantal jaren sinds de bekalking (en het plaggen) (Figuur 22 en bijlage 3).

Figuur 21: Totale bedekking van de indicatoren voor vergrassing en verruiging in heide (T’Jollyn et al. 2009) per gebied in de bekalkte en niet-bekalkte plots. De boxplots tonen het eerste kwartiel (meting waarboven 75% van de metingen liggen), de mediaan en het derde kwartiel (waarboven 25% van de metingen liggen) van de waargenomen data, de whiskers strekken zich uit van de onder- resp. bovengrens van de box tot maximaal 1,5 keer de hoogte van de box.

Figuur 22: Totale bedekking van de indicatoren voor vergrassing en verruiging in heide (T’Jollyn et al. 2009) per bekalkingskoppel in functie van de bekalkingsdosis (0 = niet bekalkt). Elk punt staat voor een vegetatieopname. Vegetatieopnamen van eenzelfde koppel in hetzelfde jaartal worden verbonden door een lijn waarvan de kleur naargelang het aantal jaren sinds de bekalking varieert.

3.5.4 Bedekking van Campylopus introflexus

Grijs kronkelsteeltje is niet overal aanwezig: in de meeste bemonsterde plots is de soort (nog) niet gevestigd of in heel lage bedekking. In de gebieden waar de soort in de opgevolgde plots voorkomt, zijn er soms belangrijke verschillen in bedekking tussen de bekalkte en niet-bekalkte plots (Figuur

23). In Tielenheide is grijs kronkelsteeltje veel minder aanwezig in de bekalkte plots. In Wortel Kolonie is de enige plot met een hoge bedekking van grijs kronkelsteeltje dan wel een bekalkte plot. Zoals voor de andere indicatoren neemt de bedekking van grijs kronkelsteeltje meestal toe met de tijd na plaggen / bekalken (Figuur 24 en bijlage 3).

Figuur 23: Bedekking van grijs kronkelsteeltje (Campylopus introflexus) per gebied in de bekalkte en niet-bekalkte plots. De boxplots tonen het eerste kwartiel (meting waarboven 75% van de metingen liggen), de mediaan en het derde kwartiel (waarboven 25% van de metingen liggen) van de waargenomen data, de whiskers strekken zich uit van de onder- resp. bovengrens van de box tot maximaal 1,5 keer de hoogte van de box.

Figuur 24: Totale bedekking van grijs kronkelsteeltje (Campylopus introflexus) per bekalkingskoppel in functie van de bekalkingsdosis (0 = niet bekalkt). Elk punt staat voor een vegetatieopname. Vegetatieopnamen van eenzelfde koppel in hetzelfde jaartal worden verbonden door een lijn waarvan de kleur naargelang het aantal jaren sinds de bekalking varieert.

3.5.5 Aandeel naakte grond per proefvlak

Het verschil in aandeel naakte grond per plot tussen bekalkte en niet-bekalkte plots varieert tussen gebieden, (bv. met eerder minder naakte grond in bekalkte plots in Bulskampeld en Tienlenheide en omgekeerd in Averbode, Figuur 25). Het aandeel naakte grond neemt zoals verwacht af met de tijd sinds de bekalking en dus sinds het plaggen (Figuur 26 en bijlage 3).

Figuur 25: Aandeel naakte grond (%) in de bekalkte en niet-bekalkte plots. De boxplots tonen het eerste kwartiel (meting waarboven 75% van de metingen liggen), de mediaan en het derde kwartiel (waarboven 25% van de metingen liggen) van de waargenomen data, de whiskers strekken zich uit van de onder- resp.

Figuur 26: Aandeel naakte grond (%) per bekalkingskoppel in functie van de bekalkingsdosis (0 = niet bekalkt). Elk punt staat voor een vegetatieopname. Vegetatieopnamen van eenzelfde koppel in hetzelfde jaartal worden verbonden door een lijn waarvan de kleur naargelang het aantal jaren sinds de bekalking varieert.