• No results found

toezichthouders nemen bij de toepassing van artikel 18.4

respectievelijk bij de uitoefening van het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet, afdeling 7 van Deel XII van het VN-Zeerechtverdrag in acht.

109

§ 18.1.3 Intrekking begunstigende beschikking

Artikel 18.10 (bevoegdheid intrekken begunstigende beschikking)

1. Het bevoegd gezag kan een beschikking geheel of gedeeltelijk intrekken als in strijd met die beschikking of met de voor de activiteit waarvoor de beschikking is gegeven, geldende regels is of wordt gehandeld.

2. Een beschikking die betrekking heeft op het beheer van gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, of van andere afvalstoffen die van elders afkomstig zijn, kan, voor zover die beschikking het beheer van afvalstoffen betreft, ook worden ingetrokken als in strijd is of wordt gehandeld met de op grond van hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer voor dat beheer geldende voorschriften.

3. Voordat het bevoegd gezag toepassing geeft aan het eerste of tweede lid, biedt het de overtreder de gelegenheid binnen een bepaalde termijn zijn handelen alsnog in overeenstemming te brengen met die beschikking of die regels.

4. Het bevoegd gezag kan een beschikking ook geheel of gedeeltelijk intrekken:

a. als de beschikking is gegeven op basis van een onjuiste of onvolledige opgave van gegevens,

b. in gevallen als bedoeld in artikel 5.37, derde lid: als de activiteit wordt verricht door een ander dan degene aan wie de

omgevingsvergunning is verleend.

§ 18.1.4 Bestuurlijke boete [Gereserveerd]

Artikel 18.15a (bestuurlijke boete bij overtreding regels handel dieren, planten, hout of producten daarvan)

1. Het bevoegd gezag kan een bestuurlijke boete opleggen bij overtreding van de regels over de administratie, de verstrekking van gegevens of het merken van dieren, planten, eieren, hout of

houtproducten, gesteld op grond van artikel 4.3, tweede lid, onder a of b, artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder i of m, of artikel 5.34, tweede lid.

2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag dat is bepaald voor de eerste categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, per overtreding begaan door een natuurlijke persoon, en ten hoogste het bedrag dat is bepaald voor de tweede categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht per overtreding, per overtreding begaan door een rechtspersoon of een vennootschap.

3. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de hoogte van de bestuurlijke boete die voor een overtreding of voor categorieën van overtredingen ten hoogste kan worden opgelegd.

110

4. Voor overtredingen als bedoeld in het eerste lid kan geen bestuurlijke strafbeschikking worden opgelegd op grond van artikel 257ba van het Wetboek van Strafvordering.

§18.1.6 Bestuurlijke maatregelen dieren, planten, eieren, hout en producten daarvan)

Artikel 18.18a (bestuurlijke maatregelen dieren, planten, eieren, hout en producten daarvan)

1. Onverminderd artikel 18.1 en artikel 117 van het Wetboek van Strafvordering kan Onze Minister van Economische Zaken voor dieren, eieren, planten, hout of producten daarvan die in strijd met het bepaalde bij of krachtens deze wet binnen het grondgebied van Nederland zijn gebracht, onverwijld maatregelen treffen op kosten van de eigenaar, vervoerder, verhandelaar, importeur of diens gemachtigde.

2. De maatregelen zijn:

a. een besluit tot het terugzenden naar het land van uitvoer of herkomst of tot het opleggen van een plicht daartoe,

b. een besluit tot het naar enige andere plaats buiten Nederland brengen die daarvoor naar het oordeel van Onze Minister van Economische Zaken geschikt is en in overeenstemming is met de doeleinden van het cites-verdrag, of tot het opleggen van een plicht daartoe,

c. een besluit tot het opleggen van een verbod op het vervoeren, be- of verwerken of het verhandelen,

d. een besluit tot het in bewaring nemen of het opleggen van een plicht daartoe,

e. een besluit tot het opleggen van een plicht om houders of vermoedelijke houders van deze situatie onverwijld en op doeltreffende wijze op de hoogte te stellen,

e. een besluit tot het opleggen van een plicht om de betrokken dieren, planten, eieren, of producten daarvan of het betrokken hout of producten daarvan die zijn verhandeld op te halen of centraal op te slaan,

f. een besluit tot het opleggen van een plicht tot het identificeren en registreren van de betrokken dieren, eieren, planten of producten daarvan, of het betrokken hout of producten daarvan.

3. Onze Minister van Economische Zaken kan beslissen dat levende dieren, behorend tot een in het wild levende soort die van nature in Nederland voorkomt, waarvan kan worden aangenomen dat zij zich in de natuur kunnen handhaven, op kosten van de eigenaar of van degene die deze dieren onder zich heeft, in hun natuurlijke leefomgeving in vrijheid worden gesteld.

Artikel 18.18b (nadere regels over bestuurlijke maatregelen)

1. Aan een in artikel 18.18b bedoeld besluit kunnen voorschriften worden verbonden.

111

2. Het is verboden te handelen in strijd met een besluit als bedoeld in artikel 18.18a of een voorschrift als bedoeld in het eerste lid.

3. Als niet tot terugzending of tot invrijheidstelling in de natuurlijke leefomgeving wordt besloten, kunnen de kosten van verzorging, huisvesting of opslag binnen Nederland geheel of

gedeeltelijk in rekening worden gebracht bij de eigenaar, vervoerder, verhandelaar, importeur of diens gemachtigde. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over het in rekening brengen van de kosten.

4. Tot de in artikel 18.18a, eerste en derde lid, bedoelde kosten kunnen ook behoren de kosten van bewaring in verband met het transport naar de plaats van bestemming.

5. Bij gebreke van volledige betaling binnen de door hem gestelde termijn kan Onze Minister van Economische Zaken hetgeen op grond van artikel 18.18a of dit artikel is verschuldigd, invorderen bij dwangbevel.