• No results found

Implementatie besluit toegang en plan van aanpak

5. Implementatie wijziging Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

5.3. Implementatie besluit toegang en plan van aanpak

Voor de bepalingen rondom het besluit toegang en plan van aanpak hangt de zwaarte van de implementatie af van de wijze waarop de gemeente het proces van toegang en intake nu ingericht heeft. Eerder zagen we al dat er veel diversiteit bestaat in de uitvoering. In deze paragraaf wordt uitgewerkt wat gemeenten aan implementatiewerkzaamheden moeten doen om aan de gewijzigde Wgs te voldoen. Daarbij tekenen we aan dat sommige gemeenten een aantal van deze stappen al hebben gezet en dus mogelijk een lagere implementatielast hebben.

1. Vormvereisten toegang

In de gewijzigde Wgs is opgenomen dat de hulpvraag eenvoudig en zonder eisen is. De hulpvraag kan ook mondeling gesteld worden en dient binnen vier weken opgevolgd te worden door een eerste gesprek. Gemeenten die nu nog als (impliciete) voorwaarde stellen dat de inwoner bijvoorbeeld pas op gesprek mag komen als hij/zij een formulier ingevuld heeft of bewijsstukken meegenomen heeft, moeten hun proces aanpassen (primair proces). Binnen de gemeente dienen goede afspraken gemaakt te worden over waar de hulpvraag binnen kan komen en hoe deze doorgeleid wordt (organisatie). Denk hierbij bijvoorbeeld aan afspraken met wijkteams of het KCC.

Deze afspraken dienen gecommuniceerd te worden met medewerkers van de toegang en

medewerkers van andere organisatieonderdelen waar een vraag binnen kan komen. De hulpvraag dient ook geregistreerd te worden. In de implementatiefase dienen afspraken gemaakt te worden over de wijze van registratie van het moment van stellen van de hulpvraag.

De termijn voor het voeren van het eerste gesprek wordt niet gewijzigd. Deze termijn blijft op vier weken staan (drie dagen bij spoedeisende situaties). Omdat het startmoment echter het stellen van de vormvrije hulpvraag is, moeten sommige gemeenten hun proces hierop aanpassen.

Medewerkers dienen geïnstrueerd te worden over het nieuwe proces (personeel). Mogelijk dient het plan voor gemeentelijke schuldhulpverlening (artikel 2 Wgs) aangepast te worden.

2. Beschikking inclusief plan van aanpak

Binnen een termijn van acht weken na het eerste gesprek dient een beschikking afgegeven te worden, vergezeld van een plan van aanpak op hoofdlijnen (in geval van een positieve

beschikking). Dit kan een plan van aanpak op hoofdlijnen zijn. Indien geen schuldhulpverlening gegeven wordt, moet een afwijzingsbeschikking afgegeven worden. De enige redenen om een inwoner te weigeren, zijn de uitsluitingsgronden zoals die nu ook in de Wgs staan. De Wgs regelt dat de schuldhulpverlener vanaf het moment dat het eerste gesprek gepland is gegevens mag opvragen met betrekking tot inwonerschap en verblijfsstatus, recidive en fraudevorderingen. Om fraude en recidive als weigeringsgrond te gebruiken, dient bij ingang van de wetswijziging wel in het beleidsplan vastgelegd te zijn dat dit voor de gemeente weigeringsgronden zijn. Alleen dan mag de gemeente de benodigde gegevens opvragen.

Gemeenten die nu nog niet binnen een termijn van acht weken beschikken, moeten hun proces aanpassen. Daarnaast moeten alle gemeenten de termijn waarbinnen beschikt wordt (maximaal 8 weken) vastleggen in een verordening. Hiervoor kan de Model Verordening beslistermijn

99 schuldhulpverlening (nieuw) worden gebruikt.156 Deze verordening moet door de gemeenteraad worden vastgesteld. In het geval de gemeente al een algemene verordening heeft waarin

beschikkingstermijnen zijn opgenomen, moet de gemeente toetsen of de beslistermijn voor de Wgs binnen de reikwijdte valt.

De meeste gemeenten moeten een nieuw plan van aanpak introduceren bij de beschikking. Dit plan van aanpak is op hoofdlijnen en is vatbaar voor beroep en bezwaar. De mogelijkheid bestaat om een soort ‘menukaart’ als plan van aanpak te hebben. De schuldhulpverlener kan hier dan op hoofdlijnen op aankruisen wat de vervolgstappen zijn. Ook kunnen in het plan van aanpak

voorwaarden gesteld worden voor het blijven ontvangen van schuldhulpverlening (bv. meewerken).

Het is belangrijk bij de implementatie aandacht te hebben voor communicatie naar de inwoner (communicatie). Naar verwachting roept het gegeven dat er drie ‘plannen van aanpak’ zijn in het proces van schuldhulpverlening vragen op (een plan van aanpak op hoofdlijnen, een integraal plan van aanpak en een plan van aanpak voor vroegsignalering). Het is belangrijk dit aan de voorkant zo helder mogelijk uit te leggen.

Een nieuwe verplichting is dat gemeenten de beschikking van schuldhulpverlening door moeten geven aan BKR (in de praktijk gaat dit via het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van BKR, waarop de grote softwareleveranciers van schuldhulpverleningsapplicaties zijn aangesloten). Op dit moment geven alleen de NVVK-leden saneringskredieten en schuldregelingsovereenkomsten door aan BKR (slechts een deel van alle beschikkingen). Deze wijziging moet worden aangepast in de procesbeschrijving, werkinstructies en in de beschikking (opnemen informatie over de BKR-melding).

Daarnaast zijn er op dit moment ongeveer 35 gemeenten nog niet aangesloten op het CKI van BKR. Zij dienen daarvoor een aanvraagprocedure te doorlopen om ook aan te sluiten op het CKI.

Wanneer een schuldhulpverleningstraject voortijdig afgebroken wordt, moet voortaan een

beëindigingsbeschikking afgegeven worden. Een reden voor beëindiging kan bijvoorbeeld zijn dat iemand zich niet aan de voorwaarden uit de beschikking houdt. Bij reguliere beëindiging van de schuldhulpverlening moet er ook een beschikking worden afgegeven.

3. Registreren momenten

In voorbereiding op de gewijzigde Wgs dient de gemeente in haar proces en systemen in te richten dat een aantal gegevenselementen vastgelegd wordt (administratieve organisatie). Het gaat dan om:

• Het moment van stellen van de hulpvraag;

• Datum eerste gesprek;

• Datum beschikking.

156 Zie https://vng.nl/brieven/vng-model-verordening-beslistermijn-schuldhulpverlening-nieuw voor meer informatie inclusief een implementatiehandleiding.

100 Daarnaast dient bewaking van de in de wet opgenomen termijnen ingericht te worden in processen en systemen.

4. Raadplegen gegevens en ICT-ondersteuning

De wetswijziging geeft gemeenten de mogelijkheid om in een vroeg stadium gegevens op te vragen over de inwoner. Deze mogelijkheid ontstaat wanneer het eerste gesprek gepland wordt. In de gewijzigde Wgs is opgenomen dat een inwoner gegevens niet zelf aan hoeft te leveren, als de gemeente deze gegevens op kan vragen. Dit betekent dus dat er in de implementatie rekening gehouden moet worden met een verzwaring van werkzaamheden aan de voorkant van het traject.

De gemeente gaat immers zelf gegevens opvragen die men eerder aan de inwoner vroeg en die de inwoner (al dan niet met behulp van een vrijwilliger) zelf verzamelde. In de implementatiefase moet de gemeente een keuze maken over hoe en door deze gegevens opgevraagd worden.

Een deel van de gegevens is digitaal beschikbaar via Suwinet. Schuldhulpverleners hebben hier echter (nog) geen toegang toe. Landelijk wordt wel gewerkt aan het creëren van die mogelijkheid voor schuldhulpverleners, maar bij inwerkingtreding van de gewijzigde Wgs is dit nog niet geregeld.

Dat betekent dat gemeenten workarounds moeten gaan inzetten. Die workarounds kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het schriftelijk opvragen van de gegevens. Er kan overwogen worden dit door een administratieve kracht te laten doen.

Wanneer er gekozen wordt om (wanneer dit technisch mogelijk wordt) de Suwinet-gegevens in te lezen in de schuldhulpverleningsapplicaties, moeten deze applicaties aangepast worden

(informatievoorziening). Naar verwachting is dan ook uitleg/training nodig aan medewerkers die met de systemen werken.

Ook voor de gegevens met betrekking tot schulden en fraude die niet via Suwinet beschikbaar zijn, moeten verschillende bronnen geraadpleegd worden. Een deel van de informatie is digitaal

ontsloten, een ander deel moet via de post, telefoon of beveiligde e-mail worden opgevraagd. Zeker in de beginfase is het aan te raden om rekening te houden met extra inzet van administratieve ondersteuning.

5. Ontwikkelen aanbod ondernemers

De eerder in deze paragraaf beschreven wijzigingen hebben betrekking op het besluit toegang en plan van aanpak. In aanvulling op deze algemene aandachtspunten is het aan te raden om ook specifiek aanbod te ontwikkelen voor ondernemers. Ondernemers komen vaak op een andere manier bij de gemeente binnen (via accountmanagers of bedrijfscontactfunctionarissen, via de afdeling BBZ) en het is ook van belang dat deze afdelingen op de hoogte zijn van de gewijzigde verplichtingen en dat ook deze hulpvragen op een goede manier kunnen worden afgehandeld (organisatie).

Daarbij zijn er ook grote verschillen tussen de schuldhulpverlening aan inwoners of de

schuldhulpverlening aan ondernemers (deze vorm van schuldhulpverlening is vaak uitbesteed aan gemandateerde instellingen). Het is van belang om bij de implementatie ook goed te kijken naar het gemeentelijke aanbod van schuldhulpverlening aan ondernemers (ook vanwege de coronacrisis).

101