• No results found

? IJLÄGEN

In document DE RECHTSTOESTAND (pagina 135-158)

Bijlage A.

R E G L E M E N T „ W E E G E N S D E N D O O P E N V O O R N A M E N T L I J K H E T C O N T R A C T E E R E N V A N H U W E

-LIJKEN ONDER DE I N L A N D S C H E CHRISTENEN IN ZIJNE P R O V I N T I E " , UITGEVAARDIGD DEN 2 3s t o l

M E I 1651 DOOR DEN TOENMALIGEN LANDVOOGD VAN AMBOINA, DE VLAJVIINGH VAN OUDSHOORN.

ART. 1. Die nog bij malkander en houden zullen zigna 6 weken dat deze ordre gepubliceerd werd, aangeven, en na 3 proclamation trouwen, op poene van de eerste week 25, de tweede 50 en de derde week 100 patholen, waarvan d' E. Comp, haar part aan den armen geeft.

ART. 2. Die langer wagt, zal met gijsseling daartoe wor-den geconstrengeerd ten sijnen eigen koste.

ART. 3. Niemand mag zonder consent van zijn ouders trouwen op poene van nulliteit en in hegtenis gezet te worden.

ART. 4. Die trouwen wil, en blijk van consent der ouders heeft, sal zich aan Commissarissen aangeven, en 3 kerkelijke geboden laten gaan, en sal der Zondag daaraan den trouw-dag voortgaan, té waare om wettige redenen.

ART. 5. Deze verbintenis mag g'eensints gebroken wor-den dan om overspel.

ART. 6. Yooraf wel wegens t' huwelij lesgoed t' accor-deeren, en welke contractatiën voor Secretaris of School-meester met 2 getuygen moet geschieden, op poene van geen regt daarop te zullen genieten zoo het mondeling ge-schiet is.

126

ART. 7. Alle betalingen voor of na den trouwdag dan wel een part van dien moeten bij den Secretaris of School-meester in dorso van t' contract antenuptiaal aangeteekend worden.

ART. 8. Die bevoorens getrouwt te zijn, en anders dan deze ordre dicteert in dat cas gedaan hebben, sullen haar parthy voor den E. agtb. gerigte citeeren om voornd. ordre gevolg te doen, op poene so wie zulke in 3 maanden tijd niet zal gedaan hebben, daarvan versteeken sullen zijn.

ART. 9. Die voor het trouwen vleeschelijke conversatie houden, verbeuren elk 50 patholen.

ART. 10. Die een vrijster beslaapt sonder kennis der ouders, verbeurt 200 Rds. en zal 3 jaren in den ketting gaan, en de vrouw zal zoolang opgesloten blijven.

ART. 11. De gehude hebben hare goederen gemeen, tenzij bij voorwaarden anders bedongen was, excepto de landen, die een geheel geslagt toekomen, also die ten allen tijden bij 't geslagt blijven, en bij versterf weder op den egorij devolveeren.

ART. 12. Omtrent het maken van uyterste willen, so zal het N. Holl. Regt t' Amsterdam gebruikelijk g'observeerd moeten worden.

ART. 13. De kinderen agt dagen oud zijnde, moeten ge-doopt worden, te weten van de lieden hier beneden wonende, op poene van 5 Rijksds. voor ieder gelegenheid die ze ver-suymen en arbitrale correctie.

A R T . 14. Die van t' gebergte en d'afgelegene eilanden moeten daartoe de visite der predicanten waarnemen, ver-vallende bij versuym in dezelfde boete.

Overzicht van het aantal gelijkstellingen krachtens art. 109, alin. 5 Reg'.-Reg-l. in het jaar:

1871

1) Afgewezen een Europeaan om Inlander te worden.

2) Ook een niet-Christen-Inlander.

3) Ook een Christen-Chinees.

Bijlage C

Overzicht van het aantal den Christelijken Godsdienst belijdende Inlanders en Vreemde Oosterlingen

op 't einde van het jaar: 1)

1) De meeste van dezo cijfers zijn slechts bij benadering gegeven, vooral van de eerste j a r e n .

Bijlage D.

Aantal der den Christelijke» Godsdienst belijdende Inlanders en Vreemde Oosterlingen bij het einde van 1889 in

Ned.-Indië aanwezig. 1) Van de Sangir- en Talaut-eilanden zijn ook over 1889 voor deze tabel geen opgaven ontvangen. Er wordt echter gemeld, dat van de pi. in. 80.000 zielen op eerstgemelde eilanden verreweg het meerendeel gerekend wordt het Christendom te belijden, althans zieh Christen noemt; immers ruim 1/3 is gedoopt en de overigen zijn meer of minder onder Christelijken invloed, uitgenomen eenige honderden Mohammedanen.

9

JSTELLINGEN,

^

S T E L L I N G E N .

i.

De vrijwillige onderwerping der Inlanders in Eed.-Indië aan het voor Europeanen geldend burgerlijk- en handels-recht is niet beperkt tot eene bijzondere handels-rechtshandeling.

II.

Wanneer de Indische rechter volgens art. 75 Reg.-Regl.

recht moet spreken over Chineezen, dan moet hij niet het zuiver Chineesche recht, wel de bij de Chineezen in Ned.-Indië heerschende gewoonten in acht nemen.

I I I .

De zoogenaamde Priesterraden in Ned.-Indië behooren afgeschaft te worden.

nu.

De zending in Ned.-Indië is in stede van een gevaar een bondgenoot der Eegeeriüg.

134

Y.

Desniettemin is het wenschelijk, dat het toezicht, waar-onder de zendelingen volgens art. 123 Reg.-Regl. staan gehandhaafd blijve.

V I .

Terecht handhaaft het Ontwerp van een Strafwetboek voor Europeanen in Ked.-Indië de doodstraf.

VII.

Ten onrechte heeft het Ontwerp van een Strafwetboek voor Europeanen in JSed.-Indië het stelsel der speciale strafminima en der verzachtende omstandigheden niet op-genomen.

V I I I .

Jure Romano is pandrecht zonder het aanwezig zijn eener hoofdverbintenis bestaanbaar.

V U I L

Het is wenschelijk, dat onder de gronden, waarop echt-scheiding kan worden uitgesproken, opgenomen worden krankzinnigheid en slecht ^levensgedrag.

X.

Tengevolge van den dood van één der ouders gaat de ouderlijke macht verloren.

XL

Het Xederlandsch burgerlijk recht kent slechts ééne bezits-actie.

XII.

Ten onrechte wordt door sommigen in het beding door den eersten hypothecairen schuldeischer gemaakt (art. 1223, al. 2 B. W.) een volmacht tot verkoop gezien.

X I I I .

Het Nederlandsen burgerlijk recht erkent het bestaan van natuurlijke verbintenissen.

X I I I I .

Koopmansboeken kunnen de levering niet bewijzen.

XV.

Acceptatie van een wisselbrief is van geen verbindende kracht, wanneer de handteekening van den trekker valsch blijkt te zijn.

XVI.

De bezitter van een cognossement, is geen bezitter der ' d a a r i n omschreven goederen.

XVII.

Het renvooi-proces is slechts als eene voortgezette verifi-catie op te vatten.

136

X V I I I .

De geheele schadevergoeding, waarvan art. 534 K. spreekt, omvat al wat bepaald is in art. 1882 e v . B. W .

XVIIII.

Een door een vreemd vonnis van failliet-verklaring be-noemde curator in zijne kwaliteit hier ter lande, eenen eisch instellende, behoort daarin niet-ontvankelijk verklaard te worden.

XX.

Het belang in art. 283 Burgerl. Rechtsv. bedoeld, is niet elk, ook feitelijk belang, maar alleen een belang hetwelk het gevolg is van — en bestaat in 't genot van — een recht den verzoeker tot interventie toekomende.

XXI.

Onderzoek van geloofsbrieven behoort niet aan politieke lichamen, doch aan een administratieven rechter opgedragen te worden.

XXII.

Het recht van eigendom is zoowel een publiek- als een privaatrecht.

X X I I I .

Ontbindbaarheid der Staten-Generaal eischt niet ontbind-baarheid der Provinciale Staten.

X X I I I I .

De eenige rechtsgrond van de straf is de strafwet.

XXV.

Hij, die eenig goed, dat geheel of ten deele aan een ander toebehoort, wegneemt, om zich onmiddehjk als schuldig aan diefstal bij de politie aan te geven, is niet strafbaar volgens art. 318 Stratwetboek.

X X V I .

Onder inklimming, omschreven in art. 89 Strafwetboek, is niet begrepen het gaan over eene droge sloot.

X X V I I .

De verklaring van een Roomsch-Katholieke geestelijke, dat zijne Kerk geen echtscheiding toelaat, levert in straf-zaken geene getuigenis op in den zin der wet.

X X Y I I I .

Zoowel op praktische, als op theoretische gronden moet eene algemeene inkomsten-belasting als impôt unique wor-den afgekeurd.

Biz. 3, reg. 5 v. o. staat:

INHOUD.

Biz.

I N L E I D I N G

HOOFDSTUK I .

D E RECHTSTOESTAND D E R INLANDSCHE C H R I S T E N E N IN N E D . -INDIË TOT DE INVOERING TAN HET R E G E E R I N G S - R E G L E M E N T

OP 1 M E I 1855 6

§ 1. J a v a en Madura tot 1 Mei 1848 6

§ 2. Buitenbezittingen tot 1 Mei 1848 22

§ 3.« 1 Mei 1848 tot 1 Mei 1855 29

HOOFDSTUK I I .

DO T E G E N W O O R D I G E TOESTAND

§ 1. Art. 109 Regeerings-Reglement . . . . . . 38

8 2. Publiekrecht 6 2

. 70

§ 3. Rechtspleging

§ 4. Strafrecht . 7 6

§. 5. Burgerlijk- en handelsrecht 7 9

HOOFDSTUK I I I .

1 09

WENSCIIELLTKE HERVORMING B I J L A G E N 125

133

S T E L L I N G E N

.

• i

1

In document DE RECHTSTOESTAND (pagina 135-158)

GERELATEERDE DOCUMENTEN