• No results found

 De relatieve bijdrage van de 3 factoren kan sterk wisselen per incident, waarbij sprake kan zijn van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Ondanks de context is het wel altijd de hond die de basis is, de eigenaar/houder van de hond is echter de spil als het gaat om preventie. Al bij de aanschaf moet er nadrukkelijk aandacht besteed worden aan de combinatie eigenaar- hond. Hier ligt een duidelijke rol voor de fokker en/of herplaatsende instantie. Een niet goed benutte gevoelige periode door fokker en/of eigenaar kan leiden tot meer angst en agressie, maar ook tot meer prooigedrag.

 In principe kan elke hond bijten, de ideale sociale hond bestaat niet. Het

verantwoordelijkheidsgevoel van de eigenaar bepaalt echter hoe groot het risico op een incident of op recidive is. Veel incidenten zijn een eerste ervaring van de eigenaar met de minder goede kanten van de hond. Zeker indien een eigenaar zich vooraf niet verdiept heeft in de

eigenschappen van het ras (een onverantwoorde aanschaf) kan de verrassing groot zijn. Bepaalde typen honden vereisen meer kennis en daadkracht (goed leiderschap) van de eigenaar dan andere. Bij een match tussen hond en eigenaar is de kans dat het mis gaat vele malen kleiner.  Veel incidenten spelen zich binnenshuis af (naar schatting meer dan 60%). Oorzakelijk is er een

verschil tussen incidenten binnen- en buitenshuis; binnen is er vaak sprake van het overschrijden van de grenzen van de hond (waarbij kinderen vaak een rol spelen en slachtoffer zijn), buiten kan het gaan om honden die niet goed gesocialiseerd zijn en die een hekel hebben aan andere honden of bang zijn voor kinderen. Er kan sprake zijn van defensieve agressie, prooigerichte agressie of soortgerichte agressie. Er is een groot verschil tussen hond-hond en hond-mens agressie.  Bij HR-honden gaat het om verschillende typen eigenaren die niet over een kam te scheren zijn.

Bij een deel gaat het om onbenul, onwetendheid en onkunde, maar de groep die de meeste problemen oplevert is er een die zich niet laat voorlichten.

Bijtgedrag

 Prooigedrag of predatie agressie is bij terriërs niet anders dan bij vechthonden, het staat (deels) ook los van het sociale gedrag van de hond. Opvoeding en onder appel staan spelen niet altijd meer als er een prooi in zicht is. Bij onvoldoende beweging en veel in huis houden zoekt zo’n hond een uitlaatklep. De eigenschap kan tijdens socialisatie goed gestuurd worden, maar kan mogelijk het hele leven gestimuleerd worden. Als het gedrag beloond wordt, wordt het in stand gehouden.  Predatieagressie speelt buiten, honden zien een mens als een prooi omdat ze zoveel binnen

gehouden worden. Als ze buiten iets zien bewegen, wordt dat als een prooi gezien.  Door een hoge drift kunnen waarschuwingssignalen (agressieladder) afwezig zijn, er wordt

meteen gebeten. Dit betekent niet dat het altijd gevaarlijke honden zijn, maar in bepaalde situaties wel. Dit is door training of socialisatie niet weg te krijgen.

 Vechthonden slaan alle waarschuwingssignalen over, herkennen het gedrag van de andere hond niet meer, kijken en beslissen onafhankelijk van de ander. Op de Amerikaanse pitbullterriër is jarenlang selectiedruk op gepleegd om daadwerkelijk andere honden te bijten en schade toe te brengen. De kans dat zo’n type hond dat nog steeds doet is erg groot. De erfelijke basis eruit halen is lastig, dat kan alleen door professionals in te zetten die zijn opgeleid alsook ervaring hebben met dit type honden, gedrag en signalen kunnen herkennen en het type agressie kunnen duiden.

 Het risico moet ingecalculeerd worden, maar is niet te voorkomen. Alleen bij hele goed

interventies op hondenscholen is het risico te verkleinen. De kennis en kunde daar zijn echter te variabel, er worden veel eigen methodieken op na gehouden.

 Honden die getraind zijn op en gebruikt worden in gevechten kiezen specifiek voor een hond. Het is niet mogelijk om met training dit gedrag nog weg te nemen.

 De kennis bij gedragstherapeuten en dierenartsen over de kracht van de erfelijkheid bij agressie naar andere honden is te beperkt. Een dergelijke hond kan nooit losgelaten worden, omdat het gedrag er niet uitgehaald kan worden.

 Bijtgedrag richting mensen kan uit trauma (mishandeling) voortkomen. Bij angst en de onmogelijkheid om te vluchten blijft alleen de aanval over.

 Aanlijnen zou kunnen leiden tot meer incidenten, omdat de honden hun energie niet kwijt kunnen.

Bijtprotocol (opvolging bij incident)

 De experts verschillen van mening over de opvolging bij een (ernstig) bijtincident. Een hond is niet gebaat bij opslag, dit wordt bestempeld als lijden, maar de maatschappij moet beschermd worden tegen herhaling. Waar een expert een verblijf in een pleeggezin met stringente regels verkiest, geeft een ander aan de risico’s hiervan te groot te vinden. Er moet meer gekeken worden naar de combinatie eigenaar-hond, waarbij de hond een nieuwe kans moet krijgen na heropvoeding en een goede match met de nieuwe eigenaar.

 Een ‘one-strike-out’ beleid zal gedeeltelijk een preventief effect hebben, doordat het de potentiele eigenaren beter laat nadenken over de aanschaf van een HR hond. Op mensen die een dergelijke hond om o.a. imago redenen aanschaffen, zullen echter niet geremd om nieuwe aanschaf te doen. Er moet in die gevallen eerder een houdverbod afgegeven worden, met name als er sprake is van ophitsing of mensen die hun hond meerdere honden hebben laten bijten.

 De meeste incidenten zijn niet zo ernstig, bij het bepalen van de opvolging moet de context nadrukkelijk meegenomen worden. Het moet duidelijk zijn waarom de hond in de fout gegaan is. Prooi gerichte agressie komt meer buiten als de hond ontsnapt en loskomt vanuit opgesloten situatie en op prooigedrag overgaat.

 Euthanasie alleen bij heel erg gevaarlijke honden.

 Er moet onderscheid gemaakt worden tussen lichte en ernstige incidenten.

o Lichte incidenten gebeuren vaker binnenshuis (waarschuwing naar kinderen, etc.), er kan sprake zijn van prooiagressie. Hierbij komt het aan op verantwoordelijk eigenaarschap, waarbij een cursus aangewezen is. Als het incident veroorzaakt is door een HR-hond moet een gecertificeerde gedragstherapeut een inschatting van het risico maken.

o Bij een ernstig incident is er sprak van weefselverlies, functieverlies en/of de dood van een mens of hond. De hond moet hierbij direct van de straat gehaald worden omdat het risico te groot is, maar ook om een statement naar het slachtoffer te maken. Het gaat hierbij om buitenproportionele (impulsieve) agressie. Het testen van de hond is hierbij overbodig, omdat deze al heeft laten zien dat hij dit gedrag kan vertonen.

 De bouw/grootte van de hond heeft invloed op de ernst van de aangerichte schade: een grote hond richt meer schade aan dan een kleine.