• No results found

Artikel 11a.1

1. Aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en openbare elektronische communicatiediensten nemen passende technische en organisatorische maatregelen om de risico’s voor de veiligheid en de integriteit van hun netwerken en diensten te beheersen.

2. Onverminderd het eerste lid nemen aanbieders van openbare telefoondiensten en aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken waarover openbare telefoondiensten worden aangeboden alle noodzakelijke maatregelen om de

beschikbaarheid van de openbare telefoondiensten over de openbare elektronische communicatienetwerken zo volledig mogelijk te waarborgen in geval van een technische storing of uitval van het elektriciteitsnetwerk.

3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van de technische uitvoeringsmaatregelen als bedoeld in artikel 13bis, vierde lid, Kaderrichtlijn.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gegeven met betrekking tot de in dit artikel bedoelde technische en organisatorische maatregelen en kunnen technische en organisatorische eisen worden gesteld aan aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en openbare elektronische communicatiediensten.

5. Onze Minister kan een aanbieder van openbare elektronische communicatienetwerken en openbare elektronische communicatiediensten de verplichting opleggen om binnen

betrekking tot de veiligheid en integriteit van openbare elektronische communicatienetwerken en openbare elektronische communicatiediensten.

6. Onze Minister kan een aanbieder van openbare elektronische communicatienetwerken en openbare elektronische communicatiediensten de verplichting opleggen om binnen een bepaalde termijn een veiligheidscontrole te laten uitvoeren door een onafhankelijke deskundige. De aanbieder van openbare elektronische communicatienetwerken en openbare elektronische communicatiediensten draagt de kosten van deze controle.

Artikel 11a.2

1. Aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en openbare elektronische communicatiediensten stellen Onze Minister onverwijld in kennis van:

a. een inbreuk op de veiligheid, b. een verlies van integriteit,

waardoor de continuïteit van openbare elektronische communicatienetwerken en openbare elektronische communicatiediensten in belangrijke mate werd onderbroken.

2. Aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en openbare elektronische communicatiediensten verstrekken onze Minister op zijn verzoek alle informatie die nodig is om de veiligheid en integriteit van hun netwerken en diensten te beoordelen.

3. Indien openbaarmaking in het algemeen belang is, kan Onze Minister een inbreuk op de veiligheid en een verlies van integriteit, bedoeld in het eerste lid, openbaar maken of de aanbieder verplichten tot openbaarmaking.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gegeven met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde kennisgeving, het verstrekken van de in het tweede lid bedoelde informatie, en de in het derde lid bedoelde

openbaarmaking, en kunnen inbreuken of verliezen als bedoeld in het eerste lid,

onderdelen a en b, worden aangewezen waarvan Onze Minister in ieder geval in kennis gesteld moet worden.

Hoofdstuk 12. Geschillen

§ 12.1. Geschilbeslechting door geschillencommissie

Artikel 12.1

1. Aanbieders van een openbare telefoondienst, andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen openbare elektronische communicatiediensten of bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen programmadiensten sluiten zich aan bij een door Onze Minister van Veiligheid en Justitie erkende geschillencommissie welke geschillen behandelt over een overeenkomst met betrekking tot de levering van een openbare elektronische communicatiedienst of een programmadienst tussen een hiervoor bedoelde aanbieder en een natuurlijk persoon die voor andere dan bedrijfs- of beroepsdoeleinden handelt.

2. Gebruikers van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën van nummers sluiten zich gedurende een bij die algemene maatregel van bestuur te bepalen periode aan bij een door Onze Minister van Veiligheid en Justitie erkende

geschillencommissie welke geschillen behandelt over de levering van een dienst door een

hiervoor bedoelde nummergebruiker aan een consument voor zover het geschil verplichtingen betreft die bij of krachtens deze wet zijn opgelegd dan wel betrekking heeft op krachtens artikel 4.4 aangewezen gedragingen voor zover het een nummer betreft waarvoor die aanwijzing geldt.

§ 12.2. Geschilbeslechting door het college de Autoriteit Consument en Markt

§ 12.2.1. Geschillen tussen marktpartijen

Artikel 12.2

1. Indien er tussen houders van een vergunning, tussen aanbieders, tussen aanbieders en ondernemingen, onderscheidenlijk tussen ondernemingen een geschil is ontstaan inzake de nakoming van een op een houder van een vergunning, een aanbieder of een onderneming die openbare elektronische communicatienetwerken, bijbehorende faciliteiten, openbare elektronische communicatiediensten of programmadiensten aanbiedt op grond van een bij of krachtens deze wet of bij de roamingverordening

rustende verplichting, kan het college de Autoriteit Consument en Markt op aanvraag van een bij dat geschil betrokken partij het geschil beslechten, tenzij de beslechting van dat geschil op grond van deze wet aan een andere instantie is opgedragen.

2. Onder een geschil als bedoeld in het eerste lid, wordt mede verstaan een geschil inzake de vraag of, indien de in dat lid bedoelde houders van een vergunning, aanbieders, aanbieders en ondernemingen, onderscheidenlijk ondernemingen een overeenkomst hebben gesloten op basis van een bij of krachtens deze wet op een of meer van hen rustende verplichting, de ter zake daarvan tussen hen bestaande

verbintenissen, of de wijze waarop die verbintenissen worden nagekomen strijdig zijn, onderscheidenlijk strijdig is met het bij of krachtens deze wet bepaalde.

3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing indien een geschil is gerezen tussen degenen, bedoeld in artikel 3.11, vierde lid, dan wel tussen een aanbieder en een derde als bedoeld in artikel 5.12, tweede lid.

4. Met uitzondering van geschillen op grond van artikel 5.12 is het eerste lid niet van toepassing op geschillen voortvloeiend uit hoofdstuk 5 van deze wet.

5. Indien nummerhouders als bedoeld in artikel 4.2b geen overeenstemming kunnen bereiken over de voorwaarden waaronder de aan hen in gebruik gegeven nummers gezamenlijk in gebruik zullen worden genomen, kan het college de Autoriteit Consument en Markt op aanvraag van een of meer van hen, voorschriften geven inzake het tot stand brengen van een overeenkomst als bedoeld in artikel 4.2b.

6. Op aanvraag van de gezamenlijke nummerhouders kan het college de Autoriteit Consument en Markt een besluit als bedoeld in het vierde lid intrekken.

3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing indien een geschil is gerezen tussen degenen, bedoeld in artikel 3.24, eerste en vierde lid, dan wel tussen een aanbieder en een derde als bedoeld in artikel 5.12, tweede lid.

4. Indien een geschil is gerezen over de redelijkheid van een vergoeding voor

medegebruik als bedoeld in artikel 3.24, vierde lid, derde volzin, draagt het college de Autoriteit Consument en Markt er zorg voor dat de vergoeding voldoet aan de in dat lid gestelde vereisten. Het college De Autoriteit Consument en Markt is daarbij gehouden om

vergoeding aan de vereisten wordt voldaan. Indien naar het oordeel van het college de Autoriteit Consument en Markt niet of onvoldoende aan de vereisten wordt voldaan, raadpleegt het college de Autoriteit Consument en Markt de geschilpartijen opnieuw en geeft het, met inachtneming van de door de geschilpartijen verschafte informatie, aanwijzingen voor het alsnog voldoen aan de vereisten. Het college De Autoriteit

Consument en Markt houdt nadien toezicht op de naleving van de gegeven aanwijzingen.

Het kan de aanbieder verplichten periodiek een rapportage over te leggen waarmee de blijvende efficiëntie van de tarieven kan worden gecontroleerd.

5. Met uitzondering van geschillen op grond van artikel 5.12 is het eerste lid niet van toepassing op geschillen voortvloeiend uit hoofdstuk 5 van deze wet.

6. Met uitzondering van geschillen op grond van artikel 5.12 is het eerste lid niet van toepassing op geschillen voortvloeiend uit hoofdstuk 5 van deze wet.

7. Indien nummerhouders als bedoeld in artikel 4.2b geen overeenstemming kunnen bereiken over de voorwaarden waaronder de aan hen in gebruik gegeven nummers gezamenlijk in gebruik zullen worden genomen, kan het college de Autoriteit Consument en Markt op aanvraag van een of meer van hen, voorschriften geven inzake het tot stand brengen van een overeenkomst als bedoeld in artikel 4.2b.

8. Op aanvraag van de gezamenlijke nummerhouders kan het college de Autoriteit Consument en Markt een besluit als bedoeld in het vijfde lid intrekken.

Artikel 12.3

Het college De Autoriteit Consument en Markt is onbevoegd tot het beslechten van een op grond van artikel 12.2 voorgelegd geschil, indien de bij dat geschil betrokken partijen het college de Autoriteit Consument en Markt verzoeken het geschil niet langer te

behandelen.

Artikel 12.4

1. Op vordering van het college de Autoriteit Consument en Markt verstrekken de bij een geschil betrokken partijen binnen twee weken dan wel binnen een andere door het

college de Autoriteit Consument en Markt te bepalen redelijke termijn, aan het college de Autoriteit Consument en Markt alle gegevens die relevant zijn voor de beoordeling van het geschil.

2. De bij het geschil betrokken partijen zijn verplicht onverwijld, maar in elk geval binnen de door het college de Autoriteit Consument en Markt gestelde redelijke termijn, alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen ten behoeve van de beoordeling van het college de Autoriteit Consument en Markt.

Artikel 12.5

1. Het college De Autoriteit Consument en Markt beslist op een aanvraag als bedoeld in artikel 12.2 binnen zeventien weken na ontvangst van die aanvraag. Artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing indien de Autoriteit Consument en Markt aan een andere partij dan de aanvrager om gegevens verzoekt met het oog op de te nemen beschikking.

2. Onverminderd het eerste lid, kan het college de Autoriteit Consument en Markt in spoedeisende gevallen een voorlopig besluit nemen dat tussen de betrokken aanbieders geldt tot het definitieve besluit van het college de Autoriteit Consument en Markt.

3. In uitzonderlijke gevallen kan het college de Autoriteit Consument en Markt de termijn, bedoeld in het eerste lid, verlengen. Het college De Autoriteit Consument en Markt stelt de desbetreffende aanbieders daarvan in kennis en geeft de termijn aan waarbinnen het college de Autoriteit Consument en Markt het geschil zal beslechten, met dien verstande dat die termijn niet langer is dan acht weken na afloop van de termijn, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 12.6

Een bij een geschil betrokken partij volgt de door het college de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 12.2 genomen besluit op. Het college De Autoriteit Consument en Markt kan daarbij termijnen stellen.

Artikel 12.7

Van een besluit als bedoeld in artikel 12.2 wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Van gegevens als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c, van de Wet openbaarheid van bestuur wordt geen mededeling gedaan.

Artikel 12.8

1. Het college De Autoriteit Consument en Markt overlegt met de desbetreffende nationale regelgevende instantie aan wie de bevoegdheid tot het beslechten van geschillen is opgedragen, over de beslechting van een geschil dat

landsgrensoverschrijdende aspecten heeft en dat overeenkomstig deze paragraaf aan het college de Autoriteit Consument en Markt is voorgelegd, dan wel aan de desbetreffende nationale regelgevende instantie is voorgelegd en door die instantie aan het college de Autoriteit Consument en Markt is voorgelegd.

2. In afwijking van artikel 12.5, eerste lid, beslist het college de Autoriteit Consument en Markt op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, binnen 24 weken na ontvangst van die aanvraag.

3. Indien het college de Autoriteit Consument en Markt of de desbetreffende nationale regelgevende instantie, bedoeld in het eerste lid, advies van BEREC heeft gevraagd over de beslechting van een geschil als bedoeld in het eerste lid, neemt het college de

Autoriteit Consument en Markt het besluit niet dan nadat BEREC het advies heeft gegeven. In afwachting van het advies van BEREC schorst het college de Autoriteit Consument en Markt de termijn van 24 weken, bedoeld in het tweede lid, op.

§ 12.2.2. Geschillen tussen consumenten en aanbieders of ondernemingen

Artikel 12.9

1. Indien tussen een consument en een aanbieder of een onderneming die openbare elektronische communicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten aanbiedt een geschil is gerezen inzake de schending door die aanbieder of onderneming van bij of krachtens deze wet gestelde regels ter uitvoering van richtlijn nr. 2002/22/EG, niet zijnde een geschil als bedoeld in artikel 12.1, of inzake de schending door die

aanbieder of onderneming van de roamingverordening kan het college de Autoriteit Consument en Markt op aanvraag van de desbetreffende consument, het geschil

2. Indien een consument door het college de Autoriteit Consument en Markt in het gelijk wordt gesteld en hij voor het beslechten van een geschil bij of krachtens artikel 16.1 een vergoeding aan het college de Autoriteit Consument en Markt verschuldigd is, kan het college de Autoriteit Consument en Markt bepalen dat die vergoeding door een aanbieder of onderneming als bedoeld in het eerste lid wordt vergoed.

3. Een bij een geschil betrokken aanbieder of onderneming volgt de door het college de Autoriteit Consument en Markt op grond van het eerste lid gegeven voorschriften op. Het college De Autoriteit Consument en Markt kan daarbij termijnen stellen.

4. De artikelen 12.3 tot en met 12.5, 12.7 en 12.8 zijn van overeenkomstige toepassing.

§ 12.3. Geschilbeslechting door minister

Artikel 12.10

1. Indien houders van een vergunning als bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, geen overeenstemming kunnen bereiken over de voorwaarden waaronder de aan hen toegewezen frequentieruimte gezamenlijk in gebruik zal worden genomen, kan Onze Minister op aanvraag van een of meer van hen, voorschriften geven inzake het tot stand brengen van een overeenkomst als bedoeld in artikel 3.9, eerste lid.

1. Indien gebruikers als bedoeld in artikel 3.21 aan wie frequentieruimte is toegewezen als bedoeld in artikel 3.5, dan wel aan wie vergunning is verleend voor het gebruik van frequentieruimte, geen overeenstemming kunnen bereiken over de voorwaarden waaronder de aan hen toegewezen frequentieruimte gezamenlijk in gebruik zal worden genomen, kan Onze Minister op aanvraag van een of meer van hen, voorschriften geven inzake het tot stand brengen van een overeenkomst als bedoeld in artikel 3.21.

2. Op aanvraag van de gezamenlijke vergunninghouders gebruikers kan Onze Minister een besluit als bedoeld in het eerste lid intrekken.

3. De artikelen 12.4, 12.5, eerste lid, 12.6 en 12.7 zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 13. Bevoegd aftappen en toepassing van andere bevoegdheden op