• No results found

Een holding of portefeuillemaatschappij is in economische termen een vennootschap die als hoofdactiviteit heeft het aanhouden van controle-participaties in andere bedrijven. De Belgische wetgever hanteert echter een ruimere definitie en beschouwt niet enkel alle vennootschappen als holding die het in bezit hebben en beheren van deze aandelenparticipaties als voornaamste doel hebben, maar ook een gewone operationele vennootschap die belangrijke controlepakketten heeft105. Op basis van deze definitie zouden zeer veel vennootschappen onder de noemer holding kunnen gevat worden.

Het fenomeen van kapitaalkrachtige vennootschappen die een grote hoeveelheid aandelen in portefeuille hebben en zo een brede waaier van (industriële en andere) vennootschappen kunnen controleren, gaat in België zeer ver terug. Aanvankelijk werd deze rol vervuld door de zogenaamde gemengde banken; de Société Générale (1822), de Banque de Belgique (1835) of de Banque de Bruxelles (1871) zijn hier slechts een paar bekende voorbeelden van.

Door het KB van 22 augustus 1934, later bekrachtigd en aangevuld door het KB nr.185 van 9 juli 1935, werden de gemengde banken verplicht zich op te splitsen in afzonderlijke holdings en depositobanken. Na deze splitsing zou de Société Générale tot aan de overname door Suez in 1988 de grootste Belgische holdingmaatschappij blijven met naast zich andere holdings zoals Sofina, Almanij e.a.. De wet van 2 augustus 2002 heeft het juridisch statuut van de portefeuillemaatschappijen106 geschrapt maar niet de bijzondere boekhoudverplichtingen en het aparte statuut van de revisoren107.

De holdingmaatschappijen genieten in België van een voordelig fiscaal stelsel. Door het toepassen van het systeem van het definitief belaste inkomen (DBI), ingesteld om een dubbele taxering te voorkomen, zijn de dividenden die een Belgische holdingmaatschappij ontvangt voor 95% belastingvrij. Ook op het gebied van de roerende voorheffing op dividenden en de meerwaarde gerealiseerd op aandelen liggen aanzienlijke fiscale voordelen binnen het bereik van de holdings108.

Hoewel een holding dus geen specifieke vennootschapsvorm heeft en veelal de vorm aanneemt van een N.V., is het voor de onderzoeker belangrijk te weten dat bij het onderzoek van een vennootschap steeds rekening moet gehouden worden met de mogelijkheid dat de onderzochte vennootschap een dochteronderneming is van een grotere holdingmaatschappij met alle implicaties van dien of nog dat de onderzochte vennootschap zelf holdingactiviteiten uitoefent.

Net als onderzoek naar de banden met de holdingmaatschappij is onderzoek nodig naar de mogelijke (verborgen) verbanden met andere maatschappijen in het kader van een kartel. Alhoewel in principe verboden is het toch zo dat er geregeld gevallen opduiken van bedrijven die via het maken van afspraken met gelijkaardige bedrijven over prijzen, verdeling van de markten enz. proberen hun winsten te optimaliseren en de concurrentie te drukken. Niet altijd waren dergelijke praktijken verboden en in een aantal gevallen werden er zelfs door de overheid dergelijke afspraken opgelegd zoals in het geval met de staalsector ten tijde van de oliecrisissen. Een dergelijk kartel neemt geen aparte juridische vorm aan en soms bestaat er in de literatuur nogal eens verwarring.

Dat bedrijven moeten beschouwd worden in hun totale structuur wordt momenteel algemeen geaccepteerd. Ook de wetgever heeft dit gestalte gegeven ondermeer met de verplichte melding van participaties en de verplichting tot opstelling van een geconsolideerde boekhouding. Dit moet het ondermeer mogelijk maken om het effect van technieken als transferpricing op te sporen.

5.4. De patrimoniumvennootschap

Een andere toepassing van de vormen van de handelsvennootschappen is de patrimoniumvennootschap. Dit is een vennootschap waarin, zoals de naam het zelf zegt, een patrimonium kan ondergebracht worden. Het hoofddoel is het beperken van de fiscale en parafiscale lasten. De fiscale verplichtingen zijn immers aanzienlijk lager wanneer de opbrengsten in een vennootschap blijven en niet rechtstreeks door de particulier worden geïnd109. De patrimoniumvennootschap is net als het coördinatiecentrum evenwel geen afzonderlijke vennootschapsvorm, maar kan alle vormen aannemen die gedefinieerd staan in de wetten op de handelsvennootschappen. In het bijzonder de commanditaire vennootschap op aandelen is daarbij zeer populair (zie 3.2.2.). Op juridisch vlak is een patrimoniumvennootschap dan ook onderworpen aan alle regels die gelden voor de vennootschapsvorm die ze aanneemt. Het enige verschilpunt situeert zich op “het vlak van haar

specifieke functionaliteit (doel dat in de statuten wordt gedefinieerd), namelijk het aanhouden van een patrimonium”110.

Verschillende firma’s opteren er voor om de bedrijfsgebouwen en de machines in een afzonderlijke patrimoniumvennootschap onder te brengen, los van de eigenlijke exploitatievennootschap. Op die manier worden grote investeringen losgekoppeld van het bedrijfsrisico, eventueel gecombineerd met de uitwerking van lease-back formules.

Maar het wordt ook als een instrument gebruikt om (een deel van) het (familiale) vermogen af te schermen van de fiscus en het tegen versnippering door erfenis te beschermen. Vandaar dat in het populaire taalgebruik ook wel eens de term “villavennootschap” wordt gehanteerd. Immers door onroerende goederen onder te brengen in een dergelijke vennootschap wordt het mogelijk dit om te zetten in roerend bezit (aandelen), die vrij van schenkings-en successierechten kunnen worden overgedragen (indien ze aan toonder zijn). Anderzijds zal bij verkoop echter de meerwaarde belast worden.

In combinatie met de hoger beschreven toepassingen kan men een vennootschap dus omringen met een wirwar van nevenvennootschappen die het voor de onderzoeker (en de Belgische fiscus) niet makkelijk maken om een correct beeld te krijgen van de activiteiten en inkomsten van één bepaalde onderneming.

5.5. De captive

De captive situeert zich in het verzekeringswezen. Het is een 100% dochteronderneming van de vennootschap die haar in het leven roept en in de meeste gevallen de vorm aanneemt van een herverzekeringsmaatschappij, de zogenaamde “herverzekeringscaptive”, waarbij de captive de risico’s dekt van de moedermaatschappij. Bij een dergelijke structuur blijven de verzekeringspremies die een vennootschap dient te betalen binnen het bereik van de eigen firma. De vennootschap betaalt de verzekeringspremies eigenlijk aan zichzelf, de desbetreffende premies kunnen net als bij een echte verzekeringsmaatschappij worden aangewend ten bate van de eigen firma door bijvoorbeeld winstgevende beleggingen aan te gaan.

Er bestaat een grote eensgezindheid onder fiscalisten om te stellen dat hier vooral extra fiscale voordelen worden nagestreefd voor het bedrijf indien men de captive in een land opricht waar de fiscaliteit gunstiger is voor bedrijven dan in België. Vandaar dat men veel van deze captives terugvindt in belastingparadijzen zoals de Bermuda's, Barbados of de Kanaaleilanden. Ook Dublin is met zijn voordelig fiscaal regime een populaire vestigingsplaats, net als Luxemburg waar bv. de Kredietbank S.A. Luxembourgeoise via zijn belang in Gecalux Group een belangrijke speler bij het aanbieden van

dergelijke constructies is111. Het opzetten van een captive is geen eenvoudige operatie en is dan ook uitsluitend lonend voor zeer grote vennootschappen met een relatief hoge omzet112.

6. B

ESLUIT

In deze bijdrage werd een overzicht geschetst van tweehonderd jaar juridische vennootschapsvormen in België. Startend met slechts drie vormen, gedefinieerd in de Code de Commerce, zou de wetgever het gamma van vennootschapsvormen aanzienlijk uitbreiden. Allen werden ze aan specifieke eisen onderworpen en konden ze aanspraak maken op een aantal rechten. Het geheel van wetten en besluiten resulteerde in een zeer ingewikkeld kluwen dat vandaag grotendeels opgenomen is in het Wetboek van Vennootschappen. De vennootschapswetgeving is echter constant in evolutie en jaarlijks worden er aanpassingen doorgevoerd. Bij het schrijven van een bedrijfsgeschiedenis is het voor de onderzoeker dan ook zeer belangrijk om zich bewust te zijn van deze snel evoluerende vennootschapswetgeving en steeds uiterst nauwkeurig na te gaan onder welk stelsel het bedrijf in kwestie nu precies viel of valt. Het feit dat een bedrijf in de loop van z'n bestaan meerdere malen van vennootschapsvorm kan veranderen, maakt de zaken er niet eenvoudiger op.

1 De onderzoeker kan hierbij beroep doen op een aantal bronnen zoals L.F.B. TRIOEN, Collection des statuts de toutes les sociétés anonymes et en commandite par actions de la Belgique, Brussel, 2 volumes, 1839; A. DEMEUR, Les sociétés anonymes en Belgique, IV volumes, Bruxelles, 1857-1873 en A. DEMEUR, Les sociétés commerciales, IV volumes (periode 1884), Bruxelles, 1873-1884; de bijlagen bij het Belgisch staatsblad (vanaf 2 september 2002 als elektronische publicatie ter beschikking op de website http://www.just.fgov.be)

2 A. MONTELS, Du contrat de société en droit romain: des sociétés civiles en droit français, Parijs, 1867.

3 F. STEVENS, ‘Vie et mort des sociétés commerciales en Belgique : évolution du cadre légal XIXe-XXe siècles’, in M. MOSS en P. JOBERT, Naissance et mort des entreprises en Europe XIXe-XXe siècles, 1995, p. 3-16.

4 W. DELVA, Burgerlijk wetboek met bijzondere wetten en besluiten, Antwerpen, 1981 (met aanvullingen), p. 375.

5 In artikels 632 en 633 bepaalt het handelswetboek welke activiteiten de wetgever precies bedoelt. Code de Commerce, Parijs, 1807, p. 200-201.

6 De Franse wet van 21 april 1810 maakt hierop een uitzondering voor mijnuitbatingen (A. MONTELS, o.c., Parijs, 1867, p. 146). 7 J. LIEBIN, Bois-du-Luc. Un Charbonnage Hainuyer (du XVIIe au XXIe siècle), Sutton, s.d., 108 p. Zie ook Recueil Financier, 1938, Tome II, p.80.

8 Authentieke akte van 9 december1842; KB van 6 februari 1843 (Belgisch Staatsblad, 17 februari 1843). Zie ook A. DEMEUR, Les sociétés anonymes de Belgique en 1857. Collection complète des statuts collationnés sur les textes officiels, Brussel, 1859, p. 223. 9 A. DEMEUR, Les sociétés anonymes en Belgique, Bruxelles, 1870, vol. 2, p. 253.

10 Loi relative aux sociétés civiles, 14 juni 1926 (Belgisch Staatsblad, 27 juni 1926).

11 E. WYMEERSCH, M. TISON en M. VERPLANCKE, Wetboek vennootschappen en verenigingen, Mechelen, 2003, p. 36-37. 12 E. VAN HOOYDONK, ‘Juridische ondernemingsvormen’, in C. VANCOPPENOLLE (ed.), Een succesvolle onderneming. Handleiding voor het schrijven van een bedrijfsgeschiedenis, Brussel, 2002, p.173.

13 J. STUART MILL, Collected works, Toronto, 1965, vol.II, p. 135-140. en R. L. MEEK, D. D. RAPHAEL en P.G. STEIN, Adam Smith, lectures on Jurisprudence, Oxford, 1978, p. 518-522.

14 Artikel 27: Elle (la S.A.) n’existe point sous une raison sociale ; elle n’est désignée par le nom d’aucun des associés”, Loi contenant le titre IX, livre Ier du Code de Commerce, relatif aux sociétés, 18 mei 1873 (Belgisch Staatsblad, 25 mei 1873).

15 http://mineco.fgov.be/enterprises/vademecum/Vade1_nl-01.htm 16 F. STEVENS, o.c., in M. MOSS en P. JOBERT, o.c., 1995, p. 4.

17 Charles Latour Rogier (Saint-Quentin 17 augustus 1800 - Brussel 27 mei 1885), Belgisch liberaal politicus die in 1830 lid was van het Voorlopig Bewind en van het Nationaal Congres. Minister van Binnenlandse Zaken (1832-1834) (J.L. De PAEPE, C. RAINDORF-GÉRARD e.a., Le Parlement belge 1831-1894. Données biographiques, Brussel, 1996, p. 489-490).

18 F. STEVENS, o.c., in M. MOSS en P. JOBERT, o.c., 1995, p. 5-7.

19 In de periode 1834-1838 worden er in België in vijf jaar maar liefst 125 N.V.’s opgericht, een cijfer dat tot 1873 niet meer zou gehaald worden. L. FRERE, Etude historique des sociétés anonymes belges, Bruxelles, 1938-39, vol.I, p. 122-125.

20 F. STEVENS, o.c., in M. MOSS en P. JOBERT, o.c., 1995, p. 6-8.

21 Algemeen Rijksarchief, Archief Kamer van Koophandel Brussel, dossier 766. Briefwisseling 1857. Instruction Ministérielle concernant les demandes d’autorisation pour la formation de nouvelles sociétés anonymes, 20 februari 1841.

22 Charles Liedts (Oudenaarde 1 december 1802 - Brussel 21 maart 1878). Liberaal parlementslid en Minister van Binnenlandse zaken in het Kabinet Lebeau-Rogier van 18 april 1840 tot 13 april 1841, Minister van Financiën van 17 september 1852 tot 30 maart 1855 (G. KURGAN-VAN HENTENRYK, Dictionnaire des patron, Louvain-la-Neuve, 1996, p. 432-434; R. RÖTTGER, Charles A. Baron Liedts, Gent, 2002.).

23 Wet tot wijziging van de Gecoördineerde Wetten op de Handelsvennootschappen, 5 december 1984 (Belgisch Staatsblad, 12 december 1984).

24 De Ministeriële rondzendbrief van 20 februari 1841, maakte wel melding van een volstorting van 50% van het uitgegeven kapitaal, maar het ging hier om een richtlijn, geen wettelijke verplichting.

25 Loi contenant le titre IX, livre Ier du Code de Commerce, relatif aux sociétés, 18 mei 1873 (Belgisch Staatsblad, 25 mei 1873). 26 G. SCHEPERS (ed.), U en uw vennootschap, de nieuwe vennootschappenwet, Antwerpen, 1985, p. 70.

29 KB nr. 22 houdende verbod, ten opzichte van sommige veroordeelden en van de gefailleerden, om deel te nemen aan het beheer van en het toezicht over de vennootschappen op aandelen, 24 oktober 1934 (Belgisch Staatsblad, 27 oktober 1934).

30 Belgisch Staatsblad, 5 december 1935.

31 J. SIMON en P. DE BEUS, Wetboek van koophandel met de bijkomende bijzondere wetten, Brussel, 1941, p. 93-95.

32 Wetten op de handelsvennootschappen, Brussel, 1980, p. 15. De wet van 1 februari 1977 bepaalde dat de wet enkel betrekking had op de bestaande N.V.’s, indien ze een verlenging doorvoeren van hun duur of een wijziging van hun kapitaal.

33 Belgisch Staatsblad, 11 augustus 2001.

34 Voor een volledig overzicht van de recente aanpassingen aan de vennootschapswetgeving verwijzen we naar : E. WYMEERSCH, M.TISON en M. VERPLANCKE, o.c., 2003.

35 In werking getreden op 6 februari 2001. De vennootschappen kregen tijd tot 6 februari 2004 (daarna uitgesteld tot 1 oktober 2005) om hun statuten aan te passen aan de gecoördineerde vennootschappenwet van 7 mei 1999 (zie http://www.notaris.be; de website van de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat).

36 Code de Commerce, Parijs, 1807, p. 82-88. 37 Ibidem.

38 Loi contenant le titre IX, livre Ier du Code de Commerce, relatif aux sociétés, 18 mei 1873 (Belgisch Staatsblad, 25 mei 1873). 39 E. WYMEERSCH, M.TISON en M. VERPLANCKE, o.c., Mechelen, 2003, p. 152-154.

40 G. VAN DIEVOET, ‘Vertaling van de Belgische wetboeken, wetten en besluiten (1923-1954)’, in Taalbeheersing, 1995, jrg. 34, nr. 3, p. 75-82.

41 V. PEETERS en J.-P. VINCKE, Vennootschapsboekhouden nu, Antwerpen, s.d., p. 4/I-1.

42 Artikel 646 van het Wetboek van Vennootschappen bepaalt dat een vennootschap niet noodzakelijk ontbonden wordt als alle aandelen in één hand verenigd zijn. De vennootschap heeft één jaar tijd om nieuwe aandeelhouders te zoeken of zich om te vormen tot een B.V.B.A. (E. WYMEERSCH e.a., o.c., p. 410).

43http://www.almancora.be/nl

44 E. VAN HOOYDONK, o.c., in C. VANCOPPENOLLE (ed.), o.c., Brussel, 2002, p. 181. 45 Commissie voor het Bank- en Financiewezen. Jaarverslag 1994-1995, Brussel, 1995, p. 189-203. 46 http://mineco.fgov.be/enterprises/vademecum/Vade1_nl-01.htm

47 Code de Commerce, Parijs, 1807, p. 82-88.

48 F. STEVENS, o.c., in M. MOSS en P. JOBERT, o.c., 1995, p. 11-12.

49 Louis Bertrand (15 januari 1856 - 17 juni 1943), lid van Belgische Werklieden Partij (BWP) (Biographie Nationale de Belgique, XXXVII, Brussul, 1971, p.39-55).

50 L. BERTRAND, Histoire de la cooperation en Belgique, Brussel, 1903, vol.I, p. 307.

51 G. VANTHEMSCHE, ‘Labour Banks, “Red factories” and the Cooperative movement in Belgium, 1890-1940’, in Twelfth International Economic History Congress Sevilla, 1998, session B 13 2nd part, Praag, 1998, p. 50.

52 Ibidem, p. 52-54.

53 Loi contenant le titre IX, livre Ier du Code de Commerce, relatif aux sociétés, 18 mei 1873 (Belgisch Staatsblad, 25 mei 1873). 54 J. SIMON en P. DE BEUS, Wetboek van Koophandel met de bijkomende bijzondere wetten, Brussel, 1941, p. 130-131. 55 Belgisch Staatsblad, 11 augustus 2001.

56 J. SCALAIS, Het nieuwe vennootschapsrecht : coördinatie op 1/1/1992,Louvain-La-Neuve, 1991, 99p.

57 Wet tot wijziging van de wetten op de vennootschappen van koophandel, 25 mei 1913 (Belgisch Staatsblad, 1 juni 1913).

58 “Het gewoon discontokrediet of cliëntendisconto laat de kredietnemer (“de trekker”) toe de wissels die hij op zijn cliënten (“de betrokkenen”) heeft getrokken ter disconto te geven voor de overeengekomen discontokredietlijn. Een dergelijke kredietlijn is de belofte van een kredietinstelling om wissels te aanvaarden ter disconto tot een bepaald bedrag.” (Studiedienst UNIZO :

www.kmonet.be)

59 KB nr.134 betreffende de omzetting van de kredietverenigingen en van de coöperatieve vennootschappen in naamloze vennootschappen, 27 februari 1935 (Belgisch Staatsblad, 6 maart 1935).

61 Nr. 17 : Wetsvoorstel Standaert (Parlementaire Documenten Kamer, 1927-1928, p.1253-1255).

62 E. MALLIEN, De personenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, commentaar op de wet van 9 juli 1935, Antwerpen, 1935, p. 6.

63 Ibidem p. 10-11.

64 Indien de twee vennoten echtgenoten zijn, moest er oorspronkelijk altijd een derde vennoot worden aan toegevoegd. Er wordt ook een maximum van vijftig vennoten vooropgesteld (Belgisch Staatsblad, 10 juli 1935: wet tot wijziging van de wet op de coöperatieve vennootschappen en tot oprichting van personenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, 9 juli 1935). Ondertussen is het in bepaalde condities wel mogelijk dat de twee vennoten echtgenoten zijn zoals bv. wanneer ze gehuwd zijn met scheiding van goederen.

65 Als het kapitaal meer dan 50.000 BEF bedraagt moet elk deelbewijs van het kapitaal voor minstens 1/5de volstort zijn (J. SIMON en P. DE BEUS, o.c., Brussel, 1941, p. 124).

66 Diegene die voor een notaris verschijnt om een akte te doen opmaken.

67 E. MALLIEN, o.c., Antwerpen, 1935, p. 48-49 en Belgisch Staatsblad, 10 juli 1935, Wet tot wijziging van de wet op de coöperatieve vennootschappen en tot oprichting van personenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, 9 juli 1935.

68 Belgisch Staatsblad, 11 augustus 2001.

69 Wetten op de handelsvennootschappen, Brussel, 1980, p. 48-49 en G. SCHEPERS (ed.), o.c., Antwerpen, 1985, p. 76-77. 70 De eenpersoons besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, 14 juli 1987 (Belgisch Staatsblad, 30 juli 1987). 71 De Eenpersoonsbesloten Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid, praktische handleiding, Brussel, 1987, p. 6-8. 72 http://mineco.fgov.be/enterprises/vademecum/Vade1_nl-01.htm

73 Code de Commerce, Parijs, 1807, p. 86.

74 A. CHIAU en J. VAN DEN BOSSCHE, Algemeen boekhouden nu 2, praktisch vennootschapsboekhouden, Antwerpen, 2002, p. 18-19.

75http://www.belgium.be

76www.duvel.be/pdfnl/jaarcijfers1999.pdf

77 Belgisch Staatsblad, 3 september 1979. 78 Belgisch Staatsblad, 11 augustus 2001.

79 W. DELVA, o.c., Antwerpen, 1981 (met aanvullingen), p. II.331-1-II.331-11.

80 E. WYMEERSCH, M.TISON en M. VERPLANCKE, o.c., Mechelen, 2003, p. 506-522. 81 B.J.M. TERRA, De Societas Europaea,, Arnhem, 2002. (www.tax.nl/docs)

82 “Indien zij onder het recht van verschillende lidstaten ressorteren, of elk sinds ten minste twee jaar een dochtervennootschap hebben die onder het recht van een andere lidstaat ressorteert, dan wel een bijkantoor dat in een andere lidstaat is gelegen” (artikel 2, §3).

83 Voorgaande paragrafen zijn volledig gebaseerd op : Verordening (EG) Nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese Vennootschap (S.E.) (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, 10 november 2001).

84 Deze wet treedt pas in werking door het uitvoerings-KB van 2 april 2003 met ingang van 1 juli 2003 ( Belgisch Staatsblad, 6 juni 2003).

85 E. WYMEERSCH, M.TISON en M. VERPLANCKE, o.c., Mechelen, 2003, p. 773-824. 86 M. CLAES, Le régime juridique, fiscal et comptable des A.S.B.L., Brussel, 1990, p. 9.

87 M. BULCKAERT, D. COECKELBERGH en N. CORTEBEECK, Praktijkgids van de VZW, Brussel, 1981, p. 174-177. 88 Memento der Effecten, Antwerpen, 2004, p. 105

89 R. VAN HECKE, ‘Wat is winst?’, in : VZW-Review, 10 jrg., nov/dec, 1993, p. 11 (themanr.).

90 Artikel 105 van de wet van 13 april 1995 (betreffende wijziging van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen) voegde aan de wet van 27 juni 1921 (betreffende de VZW’s) een artikel 26bis toe die de omzetting van een V.Z.W. naar een handelsvennootschap mogelijk maakt (E. WYMEERSCH, M.TISON en M. VERPLANCKE, o.c., Mechelen, 2003, p. 418-423. 91 S. VAN BREEDAM en R. ACKERMANS, Het administratiekantoor, techniek van estate- en successieplanning, Mechelen, 2002,

93 Een stichting is een rechtspersoon die geen leden kent en die een in de statuten vermeld doel wil verwezenlijken. “De oprichting van de stichting is hoogst eenvoudig, aan enig overheidstoezicht is de oprichting niet onderworpen , de activiteiten van de stichtingen worden door de wet nauwelijks gelimiteerd, het doen en laten van de stichtingen is slechts onderworpen aan een weinig effectieve controle van het openbaar ministerie” (W.C.L. VAN DER GRINTEN, Handboek voor de Naamloze en de Besloten Vennootschap, Zwolle, 1984, p. 333-334, zoals aangehaald in S. VAN BREEDAM en R. ACKERMANS, o.c., Mechelen, 2002, p. 18).

94http://www.bourse.be

95 S. VAN BREEDAM en R. ACKERMANS, o.c., p. 49.

96 Deze wet treedt pas in werking met het uitvoerings-KB van 2 april 2003 (Belgisch Staatsblad, 6 juni 2003). 97 S. VAN BREEDAM en R. ACKERMANS, o.c., Mechelen, 2002, p. 68.

98 D. VAN GERVEN, Handboek Stichtingen, Kalmthout, 2004, 442p. 99 Belgisch Staatsblad, 13 januari 1983.

100 G. KEYMEULEN, Belastingvrije coördinatiecentra, Antwerpen, 1985, p. 9-11.

101 Omdat er in het oorspronkelijke KB een ongelijkheid was tussen de coördinatiecentra die werkten onder het statuut van een Belgische vennootschap en diegenen die de vorm hadden van een Belgisch filiaal van een buitenlandse vennootschap werd ook dit gelijkgeschakeld met de wet van 27/12/1984 (G. KEYMEULEN, o.c., Antwerpen, 1985, p. 17).

102 E. POMPEN, ‘Eindelijk rechtszekerheid voor coördinatiecentra’, in Trends, 10 juli 2003, p.12.

103 Besluit EU-Ministerraad 16 juli 2003 (Ministerie van Economische zaken, Vademecum van de onderneming, Brussel, 2004.

http://mineco.fgov.be )

104 F. VAN ISTENDAEL, ‘Aanpassing coördinatiecentra kost veel banen’, in Financieel Economische Tijd, 14 mei 2004, p.20 105 Definitie gehanteerd door het Belgisch Ministerie van Economische Zaken. Vademecum van de onderneming, Brussel, 2004. (http://mineco.fgov.be)

106 De portefeuillemaatschappijen waren onderworpen aan het KB 64 van 10 november 1967 tot regeling van het statuut van de portefeuillemaatschappijen

107 http://mineco.fgov.be/enterprises/vademecum/Vade1_nl-01.htm 108 Memorandum on Holding Companies in Belgium, april 2001. 109 A. BONTE, Patrimoniumvennootschappen, Antwerpen, 1992, p. 7.

110 J. VANOVERBEKE, ‘De patrimoniumvennootschap, zin of onzin?’, in ACCENT. Corporate Banking Newsletter, nr.2, juli 1999, p.10-15.

111 Press Release : Important developments within the Gecalux Group, Luxemburg, 19 januari 2004. (www.gecalux.com) 112 Les sociétés captives de réassurance, www.droit-fiscalite-belge.com en www.aeolis.nl.

GERELATEERDE DOCUMENTEN