• No results found

Figuur 6.13 Conditionele kans op verzuimongeval: naar branche (Bron: RIGO,

Bijlage 5. Vragenlijst arbeidsongevallen

4. Hoe ontstond het letsel?

Kruis alléén de belangrijkste oorzaak aan. Wanneer u de oorzaak van het letsel of voorval niet goed kunt plaatsen in de onderstaande

antwoordcategorieën, kiest u dan voor ‘Ik kan het voorval niet plaatsen in bovenstaande categorieën’. Bij de volgende vraag heeft u de mogelijkheid om de oorzaak te omschrijven.

1. Een ongeval met een voertuig (als bestuurder of passagier), aangereden door een voertuig (als voetganger) of van een rijdend voertuig gevallen

1b. Welk van onderstaande situaties is op u van toepassing?

 Aanrijding in of op een bewegend voertuig, dat wil zeggen de macht verloren over het stuur, aangereden worden of van een rijdend voertuig vallen

 Aangereden (als voetganger) door een bewegend voertuig  Ik kan het voorval niet plaatsen in bovenstaande categorieën

2. Gevallen van hoogte, gestruikeld of uitgegleden

2b. Welk van onderstaande situaties is op u van toepassing?  Gestruikeld of uitgegleden (vallen zonder hoogteverschil)  Gevallen in een gat, (smeer)put, greppel of andere openingen

in de grond

 Gevallen van een trap of helling

 Ergens anders vanaf gevallen (bijvoorbeeld van een steiger, ladder, machine, stilstaand voertuig)

2c. Waar bent u vanaf gevallen?

 Verplaatsbare ladder (enkele of uitschuifbare)  Vaste ladder

 Trapjes (inclusief reform ladders, keukentrapjes en A-ladders)  Steiger bij het opbouwen of afbreken

 Rolsteiger  Vaste steiger

 Dak (of door het dak gezakt of in een gat in het dak gevallen)  Verdiepingsvloer of balkon (of door de vloer gezakt of in een

gat in de vloer gevallen)

 Werkbordes, loopvloer of looppassage

 Hoogwerker, schaarlift, bouwlift of een ander beweegbaar platform of een (zelfgemaakte) werkbak

 Stilstaand voertuig

 Een hoogte waarvan het beklimmen of het zich erop bevinden niet of slechts zelden de bedoeling is, zoals meubilair,

magazijnkasten, stellingen, machines, truss-constructies, maar ook gebouwen, zoals windmolens of zendmasten

 Anders (bij de volgende vraag kunt u een omschrijving geven)  Ik kan het voorval niet plaatsen in bovenstaande categorieën

3. Geraakt door een voorwerp (bijvoorbeeld vallend voorwerp of door bewegende delen van een machine)

3b. Op welke manier bent u geraakt door het voorwerp?  Geraakt door vallende voorwerpen

3c. Hoe is dit voorwerp gevallen? - Uit hijskraan

- Uit heftruck of palletwagen - Uit transportkar

- Voorwerp werd handmatig verplaatst en viel - Uit stapels of bundels die vast horen te zitten

- Anders (bij de volgende vraag kunt u een omschrijving geven)

3d. Waardoor is het voorwerp gaan rondvliegen? ‐ Afkomstig van machines of handgereedschappen ‐ Onder druk of (mechanische) spanning

‐ Weggeblazen door de wind

‐ Anders (bij de volgende vraag kunt u een omschrijving geven)

 Geraakt door rollende/glijdende voorwerpen of personen  Geraakt door voorwerpen die door een ander persoon werden

gebruikt of gedragen

3e. Ging het hier wel of niet om handgereedschap?

‐ Handgereedschap (zoals messen, hamers, nijptangen, schroevendraaiers, elektrische handboren, zagen, nietmachines, tuingereedschap et cetera)

‐ Niet handgereedschap

 Geraakt door zelf gebruikt handgereedschap

 In aanraking gekomen met bewegende delen van vaste machines (NIET handgereedschap, computers of elektrische apparatuur) 3f. Wanneer bent u hiermee in aanraking gekomen?

‐ Tijdens het bedienen (inclusief opstarten, testen, bijstellen, invoeren/plaatsen van producten)

‐ Tijdens onderhoud/reparatie

‐ Tijdens het vrijmaken (na een storing/deblokkeren) ‐ Tijdens het schoonmaken

‐ Terwijl u niet zelf met de machine werkte

‐ Anders (bij de volgende vraag kunt u een omschrijving geven)

 Geraakt door hangende/zwaaiende voorwerpen (bewegende (laad)armen, lasten)

 Ik kan het voorval niet plaatsen in bovenstaande categorieën

4. Bekneld geraakt of bedolven onder iets

4b. Welk van onderstaande situaties is op u van toepassing?  Bekneld geraakt tussen machines en/of voorwerpen  Bedolven onder bulkstoffen (poeders, korrels, zand, aarde,

granulaat, erts, cokes, kolen, fosfaten, kunstmest, graan en andere stoffen waarin men kan verstikken of door bedolven kan raken) of bedolven in een instortende greppel

 Ik kan het voorval niet plaatsen in bovenstaande categorieën

5. Tegen een object of persoon aangekomen (met kracht tegen een voorwerp of persoon gebotst, achter een voorwerp blijven haken, in een scherp voorwerp gegrepen)

6. Door elektriciteit, hete of extreem koude oppervlakken of vuur/brand

6b. Welk van onderstaande situaties is op u van toepassing?  Contact met elektriciteit

6c. Op welke manier had u contact met elektriciteit? - Werken in de buurt van hoogspanning(sleidingen) - Door elektrische apparatuur (gereedschappen, accu’s,

industriële apparatuur, kantoorapparatuur, verlichting e.d.)

- Tijdens het installeren en/of repareren van elektrische installaties of apparatuur (bedieningskasten,

verdeelinrichtingen, schakelkasten,

transformatorruimtes, leidingen, geleiderails,

bovenleidingen, verlichting, stekkers en stopcontacten) - Anders (bij de volgende vraag kunt u een omschrijving

geven)

 Contact met hete of extreem koude oppervlakken of open vlammen

 Vuur/brand

6d. Wanneer kwam u in aanraking met vuur of brand? - Tijdens brandgevaarlijke werkzaamheden

- Tijdens het in de nabijheid zijn van brandgevaarlijke stoffen

- Tijdens brandbestrijding en/of reddingsactiviteiten - Anders (bij de volgende vraag kunt u een omschrijving

geven)

 Ik kan het voorval niet plaatsen in bovenstaande categorieën

7. Contact met dieren of agressieve mensen

7b. Welk van onderstaande situaties is op u van toepassing?  Contact met agressieve mensen

 Contact met dieren

8. Door een gevaarlijke atmosfeer of contact met of in de buurt van gevaarlijke stoffen.

Met gevaarlijke stoffen bedoelen we biologische, radioactieve, giftige, bijtende of irriterende stoffen, maar ook extreem hete stoffen, zoals koffie, thee, frituurvet, stoom, of extreem koude stoffen.

8b. Op welke manier bent u in aanraking gekomen met gevaarlijke stoffen of gevaarlijke atmosfeer?

 Door een gevaarlijke atmosfeer in een besloten ruimte (vriescellen, kelders, opslagtanks, transporttanks, scheepsruimen, installatieonderdelen of rioleringen)

 Door een gevaarlijke atmosfeer waarbij ademluchtsystemen en -toestellen zijn gebruikt

 Door het vrijkomen van stoffen uit open vaten (met open vaten wordt bedoeld tanks, drums, containers, kannen, bakken, emmers, pannen en flessen die niet vloeistofdicht afgesloten zijn, dus die open zijn of met deksels die het vat niet

vloeistofdicht afsluiten)

8c. Met welke stof bent u in aanraking gekomen? - Biologische, radioactieve of irriterende stoffen - Hete of extreem koude vloeistoffen

- Anders (bij de volgende vraag kunt u een omschrijving geven)

 Contact met gevaarlijke stoffen in open vaten 8d. Hoe bent u hiermee in contact gekomen?

- Door het werken met middelen met schadelijke bestanddelen (zoals schoonmaakmiddelen, verf met oplosmiddelen et cetera)

- Door het werken met voorwerpen die vervuild zijn of het verwijderen van stoffen

- Onbedoeld in contact gekomen met een gevaarlijke stof - Anders (bij de volgende vraag kunt u een omschrijving

geven)

 Vrijkomen van gevaarlijke stoffen uit gesloten vaten (met gesloten vaten wordt bedoeld leidingen, vaten, containers, flexibele slangen, flessen, ketels, tanks, tankwagens, et cetera die normaliter dicht zijn)

8e. Hoe bent u met de stof in contact gekomen? - Door toevoegen of afvoeren

- Door het openen van het vat/vaten - Tijdens het transporteren

- Door het sluiten van het vat/vaten - Door andere activiteiten

- Door het in de nabijheid zijn

- Anders (bij de volgende vraag kunt u een omschrijving geven)

 Ik kan het voorval niet plaatsen in bovenstaande categorieën

9. Door het in of onder water zijn

9b. Was u met opzet in het water of bent u gevallen?  Met opzet in/of onder water (bijvoorbeeld als duiker)  Gevallen in of onder water of andere vloeistof

10. Door het gebruiken van extreme krachtinspanning

10b. Welk van onderstaande situaties is op u van toepassing?  Bovenmatige kracht (taken die zwaarder waren of langer

duurden dan dat u eigenlijk aankon)

 Plotselinge beweging of onnatuurlijke houding

11. Explosie

11b. Om welk soort explosie ging het?

 Fysische explosie (van bijvoorbeeld gascilinders, opslagbollen, (auto)banden, industriële slagroomspuiten en holle vaten die als onderdeel van het productieproces afgeperst worden)

 Chemische explosie

11c. Hoe is deze explosie ontstaan? - Damp of gas

- Stof

- Explosieven

- Exothermisch (reageren van stoffen die daarbij warmte afgeven)

- Anders (bij de volgende vraag kunt u een omschrijving geven)

5. Wanneer u de oorzaak van het letsel of voorval niet goed kon