• No results found

hierbij verwacht had, ik had eigenlijk verwacht over de varkens MRSA en de thuissituatie en hier krijg ik meteen: wonden moet je bedekken, handen wassen, bijna tot quarantaineachtige maatregelen.”

Eén respondent vond dat sommige antwoorden niet voorzichtig genoeg geformuleerd waren. Hierbij ging het bijvoorbeeld over dat er geen speciale maatregelen getroffen hoeven worden in een kinderdagverblijf als een medewerker MRSA-positief is. Daarnaast werd getwijfeld aan de juistheid van enkele specifieke antwoorden:

(Citaat no. 60): “Bij de geboorte heeft een baby geen stafylokokken, maar binnen twee weken

is praktisch elk kind drager', vertelt Peter Everaert, verpleegkundige met een master degree in hospital

management en gastdocent Infectiepreventie aan de Europese Hogeschool te Brussel. Hierbij denk ik

wel: ja hij vertelt het maar je zult toch wel altijd van onderzoek uit moeten gaan”.

(Citaat no. 336): “Pus van geïnfecteerde wonden kan MRSA bevatten. Ik vind het nogal zwak

uitgedrukt. Mij lijkt het dat als jij etterende wonden op je lichaam krijgt, dat daar de MRSA zit.”

(Citaat no. 345): “Ja dat is een beetje vreemd. Je mag bijvoorbeeld wel op een

kinderdagverblijf werken, tandarts mag dan weer niet.”

Na ieder scenario werd gevraagd of de gevonden informatie overeenkwam met wat de respondent als antwoord verwachtte. In 20,4% van de gevallen kwam het antwoord als een verrassing. De varkenshouders verwachtten vaker een ander antwoord dan respondenten uit de andere groepen. Wellicht valt dit te verklaren door het feit dat informatie op de website in sommige gevallen meer gericht is op personen uit de andere groepen (bijvoorbeeld informatie over behandeling en contact met anderen).

In de vragenlijst kon men reageren op de stelling: ‘Ik vind dat de informatie op de website precies is’. Dertien respondenten (76,5%) waren het hier mee eens. Eén persoon (5,8%) vond de informatie op de website niet precies.

4.4.2 Compleetheid

Uitspraken met betrekking tot de compleetheid werden met name gedaan tijdens de Reflect/iterate/stop fase, maar ook een enkele keer tijdens de Examine results fase en ten aanzien van de website als geheel. Een verpleegkundige mist een categorie in de ‘Informatie over’ functie:

(Citaat no. 105): “Dan mis ik alleen zo op het eerste gezicht het kopje vergoedingen. Want

daar liep ik zelf er tegen aan. Ik moest allerlei zaken gestoomd hebben, iedere dag de wasmachine aan.

Kweken inleveren, reizen daarvoor. Dat hebben wij nu met ons afdelingshoofd kort kunnen sluiten,

ook omdat het om een grote groep collega’s van 10. Als je kijkt naar antibiotica, die krijg je dan, dus

je no-claim vervalt en als je dat nu zou hebben dan kost het je sowieso je eigen risico van 150 euro. En

de kosten voor je partner. Dat soort dingen vind ik hier niet in.”

Een andere respondent mist informatie in de categorie ‘Nederland en andere landen’:

(Citaat no. 377): “Ik zou wel meer over Frankrijk en België willen weten. Ik kom nooit in

Duitsland”

Na ieder scenario werd gevraagd of er informatie ontbrak aan het antwoord dat de respondent gevonden had. In 62,7% vond de respondent dat het antwoord compleet was. In de overige 37,3% werden verschillende onderwerpen genoemd, die de respondenten misten in de antwoorden. Hierbij ging het voornamelijk over informatie die in andere vragen wel aan bod kwam, maar die de respondent nog niet gezien had, en nadere specificatie van informatie. Een kleine greep uit de overige uitspraken:

(Citaat no. 130, over of MRSA ook seksueel overdraagbaar is): “Ik zou misschien erbij

vermelden hoe het is bij zoenen, daar heb je die overdracht ook al. Die opmerking over die geruchten,

hoeft er niet bij.”

(Citaat no. 317, over de gevolgen van dragerschap voor een gezond persoon): “Er zijn wel

degelijk gevolgen, meer van praktische aard. Er staat ‘geen gevolgen op medisch gebied’ maar de

praktische gevolgen zijn vrij groot en het is van belang is om er van af te komen.”

Uit de vragenlijsten kwam naar voren dat twee personen (11,8%) de informatie op de website onvolledig vonden. De meerderheid (70,6%) vond de informatie op de website echter wel volledig. Op de stelling ‘Deze website biedt mij voldoende informatie’ reageerden 13 respondenten (76,4%) positief. Drie personen (17,6%) stonden neutraal tegenover deze stelling.

Verder werd aan de respondenten gevraagd of zij nog meningen van andere personen op de MRSA-net website wilden zien. Vijf personen zouden wel meningen van lotgenoten willen zien op de website. Drie personen dachten dat dit juist afbreuk zou doen aan de geloofwaardigheid van de website. De andere respondenten antwoorden met een simpele ‘nee’. Niemand miste een vorm van interactiviteit op de website. Wel gaven drie respondenten aan dat een forum misschien een goede aanvulling zou zijn. Eén van hen meende dat een dergelijk forum wel apart van de website gehouden moest worden. Een laatste respondent opperde dat een optie om rechtstreeks vragen te kunnen stellen aan een arts wellicht een goede aanvulling zou zijn.

4.4.3 Leesbaarheid

De leesbaarheid van de website kwam, buiten het interview na ieder scenario om, tijdens de praktijktesten slechts acht keer ter sprake. Het ging dan vaak over een specifieke zin of woord:

(Citaat no. 786): “Die lange zinnen zijn best wel moeilijk te begrijpen.”

(Citaat no. 923): “Dat extramuraal, wat bedoelen ze daar mee?”

Toch werd er ook positief gesproken over de leesbaarheid van informatie op de MRSA-net website:

(Citaat no. 470): “Ik sta er écht helemaal versteld van de taal: gewoon in spreektaal, iedereen

kan het lezen, van hoog tot laag. En dat vind ik juist zo mooi.”

Na ieder scenario werd aan de respondenten gevraagd of zij de gevonden informatie begrijpen. Hierop werd in 95,5% van de gevallen positief op gereageerd. Een enkele negatieve reactie:

(Citaat no. 296): “De woordkeuze, ik vind het niet geheel duidelijk. Wat het labonderzoek

inhoudt, beetje anders formuleren over die kweken die worden afgenomen.”

(Citaat no. 945): “Nou, je moet het wel eerst een keer goed doorlezen en dan nog een keer,

maar na twee keer snap ik het wel ja... Ja, ook omdat ik het voorlas, omdat je dan ook moet praten,

anders denk je er zelf meestal over na.”

In het nagesprek van de praktijktesten werd de volgende vraag gesteld: Begrijpt u de vragen en antwoorden op de website? Alle respondenten antwoorden hierop met ‘ja’. Over de formulering van vragen en antwoorden was men over het algemeen ook positief:

(citaat respondent 3B1): “Makkelijk geformuleerd. Ook niet té makkelijk, het kan niet té

makkelijk. Het moet geen dokterstaal zijn.”

Het woord ‘duidelijk’ klonk vaak (6 keer) als antwoord op de vraag: ‘Wat vindt u van het taalgebruik op de website?’. Alle zestien respondenten die op deze vraag antwoord gaven, waren positief. Nog een aantal voorbeelden:

(citaat respondent 1B1): “Ook leken snappen dit.”

(citaat respondent 1A1): “Ook als buitenstaander is het ook goed, als er een Engelse term staat

wordt het bijvoorbeeld uitgelegd.”

In de schriftelijke vragenlijst kwam leesbaarheid aan bod door middel van vier stellingen. Alle respondenten vonden dat de informatie op de website goed te begrijpen was. Met de stelling ‘Ik vind het taalgebruik op de website gemakkelijk’ waren 15 personen (88,2%) het eens. De overige twee respondenten stonden hier neutraal tegenover. Dertien personen (76,4%) vonden dat er op de website niet veel moeilijke woorden werden gebruikt, één (academisch geschoolde) persoon kwam wél veel moeilijke woorden tegen. Vijftien personen (88,2%) gaven aan de toon van de website prettig te vinden, twee personen waren het hier mee eens noch oneens.

4.4.4 Vertrouwen

In het nagesprek van de praktijktesten bleek dat de meeste respondenten niet hadden bekeken van wie de website afkomstig was of wie de website gemaakt hadden. Slechts één persoon had het wel gezien:

(citaat respondent 4A2): “Ik heb het wel gelezen. Ik weet ook dat het in samenwerking is met

Euregio.” “Kijkt u normaal gesproken op internet naar dat soort dingen, van wie de website afkomstig

is?”“ Ja vaak wel, het blijft niet altijd hangen, maar ik kijk er wel naar”.

Sommige respondenten (n=4) herinnerden zich wel de naam van een betrokken arts-microbioloog waar op de website naar werd verwezen. Vijf personen meldden dat zij eigenlijk nooit opzochten van wie een website afkomstig is. Evenzoveel personen meldden dat zij normaal gesproken wel de bron nazochten. Wellicht dat de onderzoekssetting in dit onderzoek van invloed was. Omdat dit onderwerp in het nagesprek al bevraagd was, gaf de helft van de respondenten (n=9) in de vragenlijst aan dat het voor hen wel duidelijk was van wie de website afkomstig was. Zes personen (35,3%) waren het hier niet mee eens.

In de vragenlijst gaven 16 personen (94,1%) aan het eens te zijn met de stelling: ‘Ik denk dat de website is gemaakt door experts’. Eén persoon was neutraal over deze stelling. Aan vijftien personen is in het nagesprek gevraagd wat zij dachten over de makers van de MRSA-net website. Allemaal antwoordden zij dat ze dachten dat de website was opgezet door professionals. Hiervoor geven zij ondermeer de volgende redenen:

(citaat respondent 1A1): “Dat zie je ook aan de bronnen, waar de informatie vandaan komt.

Als je met een vraag blijft zitten weet je ook met wie je contact moet zoeken.”

(citaat respondent 2B1): “Geen mensen die vreemde dingen willen zeggen., ze willen eigenlijk

mensen helpen.”