• No results found

Hij zei: Wees! En het was.

Ineens. Verrast.

Hij zei: Halt! Verdelg!

Ga uit, mijn telg!

Hij zei: Richt gericht!

Het recht verricht.

Hij zei: Halt! Val!

Het was. Het zal.

Hij zei: Wees! En het was.

Nieuwe dag.

Hij zei: Halt! Genoeg!

Wraak om bloed.

Hij zei: Richt gericht!

Ga rond! Belicht!

Hij zei: Halt! Val!

Het is. Het zal.

Chapter 24 – Tornadofase

Een woedende wind, krachtig gezind, vluchtig van aard, adem als mint.

Dwingend en snel, kommer en kwel, scherp als een zwaard, kippenvel lel.

Stotende lucht, twistende tucht, spinnende schaar, eeuwig berucht.

Spik en span, de rechterhand, 1 God, 1 man, kantelplan.

Geroepen als kind, altijd bemind.

Als zilver verfjnd, eeuwige hint.

Traag van begrip? Zoekende blik?

Einde in zicht, woedende wind.

Suizende oren, stormende woorden, knappende bomen, kaf van het koren.

Omvergeblazen, vliegende dwazen.

Om te verhaasten, tornadofase.

Chapter 25 – Gericht

De oprechte roede, de eerlijke wet, zegeviert eeuwig, altijd effect.

Sinds antieke tijd, hetzelfde beleid.

De hemel die strijd, een dienaar bevrijd.

De weegschaal, de meting, een leger van licht.

Het heilige vuur, als bliksem, gericht.

O Vader, mijn leraar, mijn koepel, mijn huis.

Mijn geestdrift, mijn hartslag, uw wijsheid getuigd.

O Vader, mijn huid, mijn kleding, mijn schild.

Mijn schuld was het falen. Mijn winst was Uw wil.

Mijn vijand is Uwe. Uw vijand mijn prooi.

Uw liefde is zalig. Uw werken zijn mooi.

Chapter 26 – De Pest

De honger, rest De plaag, de pest.

Geen geld, geen oogst.

Geen helper, geen voogd.

De honger, rest.

Het verhaal, Moses.

Geen stand, geen hoop.

Geen held, geen droom.

De honger, rest.

De plaag, de pest.

Geen mens nog hoog.

Geen put niet droog.

De honger, rest.

Het verhaal, Moses.

Geen boer die teelt.

Geen arts die heelt.

Chapter 27 – De Greep

De greep. De toon. De taal. De hoon.

Zo Vader, zo zoon. Fenomeen, fantoom.

Tevergeefs, de ijver. Concreet, het zwijgen.

Gesmeed. Verijzerd. Gelouterd. Getreiterd.

De greep. De grip. De vuist. De stip.

Zo Vader, zo zoon. Fenomeen, fantoom.

Tevergeefs, de babbel. Gereed, de grabbel.

Herboren. Herrezen. De lakens, uitdelend.

Chapter 28 – Interventie

Ruis in de frequentie.

De suizende essentie.

Verschuivende potentie.

Geopende dimensie.

Hier geeft het uiterlijk de les niet, maar de duidende connectie

met God's interventie is jurisprudentie.

Aanschouw de consequentie en blijf dromen van preventie.

Verschuivende potentie.

Geopende dimensie.

Spoedig wortelt de intentie.

Het ijkpunt. Geen pretentie.

Maar klaarblijkelijk attentie voor God's interventie.

Chapter 29 – Vrienden

Ik praat met de vijand, omdat vrienden er niet zijn.

Tot laat met de vijand, omdat vrienden er niet zijn.

Ik schaak met de vijand, omdat vrienden er niet zijn.

Ik waak met de vijand, omdat vrienden er niet zijn.

Inmiddels graag met de vijand, omdat vrienden er niet zijn.

Ze omcirkelen, verblind door de shine.

Pijn in hun hart bij elke letter die ik schrijf.

Voetzoeker plan en dat vieren wij.

Alleen met de Schepper, omdat vrienden er niet zijn.

De haan. De Wekker. Omdat vrienden er niet zijn.

Een ruk aan de stekker, omdat vrienden er niet zijn.

Opwekkend. Omleggend.

Op dreef met de Schepper, omdat vrienden er niet zijn.

Concreet gaat het verder, omdat vrienden er niet zijn.

Nieuwe wegen, nieuwe regels, nieuwe tekens, steeds opzwepend.

Bam, Nooit en te nimmer ben ik bang.

Al komen ze met miljoen man.

Stuk voor stuk gaan ze bibberen van angst.

Keer terug of kom vallen door de mand.

Ik beweeg als vuur en vlam.

Mijn bloed is puur en brand.

Ik overstuur je plan.

Mijn God slaat hoger dan.

Ik heb vele titels en nog meer riedels.

Weinig gegiechel. Ik ben je spiegel.

Koning der koningen, bestemd voor beloningen.

Ik erf jullie woningen.

Erken en prijs de naam.

Mohammed. Dawud, Slyman, Ayyoub.

Shilo. Yehuda, Yakoub en Yahou.

Ik sta als enige voor Allah.

‘s morgens vroeg tot s’avonds laat.

Mijn tong is accuraat, tjak, tjak, tjak, tjak. Voldaan.

Mijn Heer laat mij jou slaan.

Geen vrienden meer vandaag.

Maar oordeel, juiste maat.

Je liet dus ik laat gaan.

Chapter 30 – De Enige

Isaiah zei dat ik zou komen. Nu ben ik er.

Hele naties staan te dromen. Dus zeg ik ze.

Stop met liegen, ga geloven, want ik versper elke weg. Ik neem het over. Voorspellingen.

Het rechte pad dat is mijn route. Ik navigeer.

Mijn rechterhand die klapt, geeft boete. Zuivere winst.

Mijn tong en mond kunnen vervloeken. Dus hou je in.

Ik draag de kroon dus stop met vloeken. Volg elke zin.

Allah is mijn meester. Verhoord mijn gebeden.

Beschermd me heel zeker. Geen tijd om te spelen.

De eeuwige zegen, een hevige reden.

Zon na de regen. Honden geketend.

Hoog is de zetel. Dus heb maar een hekel.

Jaloezie faalt. Daarom hoor ik krekels.

Verstomd door de tekens. Een slok uit de beker.

Terrorist, nah. Te goed voor de meesten.

Schapenhoeden is een vak op zich.

Dus wie volgt. IK ben het echte licht.

Het zaad van Abraham vandaag.

Dus kies een kant of ga. Gevolgen die zijn zwaar.

Mozes wist dat ik zou komen. Nu ben ik er.

Heel de waarheid is verscholen. Dus zeg ik ze.

Stop met liegen, ga geloven, want ik herstel.

Ik straf criminelen, breek idolen en breng de hel.

Het rechte pad dat is mijn route. Hand van de Heer.

In zijn tent regeert het goede. Oh, en ik zweer.

Israel komt vrij als vroeger, ja ieder kind.

Het thuisland om her op te voeden. Op de summit.

Allah is mijn meester. Verhoord mijn gebeden.

Beschermd me heel zeker. Geen tijd om te spelen.

De eeuwige zegen, een hevige reden.

Zon na de regen. Honden geketend.

Hoog is de zetel. Dus heb maar een hekel.

Jaloezie faalt. Daarom hoor ik krekels.

Verstomd door de tekens. Een slok uit de beker.

Terrorist nah. Te goed voor de meesten.

Schapenhoeden is een vak op zich.

Dus wie volgt. IK ben het echte licht.

Het zaad van Abraham vandaag

dus kies een kant of ga. Gevolgen die zijn zwaar.

Yakob wist dat ik zou komen. Nu ben ik er.

God openbaart me de geboden. Dus zeg ik ze.

Stop met liegen, ga geloven, vieze rebel.

Er is maar 1 God. Kijk naar boven. Dit is geen spel.

Het rechte pad dat is mijn route. Licht als een veer, blijf ik volgen. Vele boeken daar sta ik in.

De doden worden opgeroepen. Eeuwige hint.

Oordeel volgt. Wie zal er bloeden? Recht wordt verricht.

Allah is mijn meester. Verhoord mijn gebeden.

Beschermd me heel zeker. Geen tijd om te spelen.

De eeuwige zegen, een hevige reden.

Zon na de regen. Honden geketend.

Hoog is de zetel. Dus heb maar een hekel.

Jaloezie faalt. Daarom hoor ik krekels.

Verstomd door de tekens. Een slok uit de beker.

Terrorist nah. Te goed voor de meesten.

Schapenhoeden is een vak op zich.

Dus wie volgt. IK ben het echte licht.

Het zaad van abraham vandaag

dus kies een kant of ga. Gevolgen die zijn zwaar.

Chapter 31 – De Sunnah II

In naam van Allah besta ik. Over alle grenzen ga ik.

Sterk sta ik, want de waarheid die verklaar ik.

Er is geen duivel en geen engel, geen demoon.

Dat zijn sprookjes waarin iedereen gelooft.

Als je niet luistert naar me dan kan je slechts wuiven naar me.

Niet te raken door je, dus zo staan de zaken voor je.

Ik ben niet schuldig aan je, ik waarschuw heel geduldig naar je.

Op aarde zal ik blijven zelfs na het einde van de tijden.

Ik ben eeuwigheid. Het evenbeeld. De soeverein.

Het nieuwe koninkrijk. Tegen God is tegen mij.

Er zal vrede zijn als tirannen ver beneden zijn.

Dus neem voor lezen tijd. Gods woorden zijn geen ijdelheid.

Als je ontkent, zo ontkenden ze Isaiah ook.

Moses ook. Aaron ook. Yosef ook.

Yakob ook. Isaac ook. Abraham ook.

Noah ook. Allah ook.

Dus wat ik breng is niet grappig maar van hoog niveau.

Alle bespotters zullen vallen, maak mijn heer niet boos.

Hij is stil geweest een tijd lang totdat hij mij koos.

Dus de tong spreekt dingen uit de oude doos.

Sunnah volgt. Het bedolft. Ik vertolk slechts het woord voor een onnozel volk.

Ik vraag geen tol, maar niemand volgt dus geen pardon.

Het gevolg bloed gestold voor je holt.

Maar rennen is te laat. Weet je dan niet hoe Allah slaat?

Geen kans. Uit het niets dor en dood, vergaan.

Jij die om oordeel vraagt, ben je zeker van je zaak?

Je volgt voorouders maar alleen ruïne praat.

Op de dag dat de doden uit hun graf haasten zal niemand nog een vriend zijn voor zijn naasten.

Schuldig aan jou ben jij.

Niks te zeggen deze dag. Dus zwijg.