• No results found

Het technisch opbouwen van een illustratie

In document Van sieraad tot symbool (pagina 98-101)

technische kant van het opbouwen van een digitale illustratie komen kijken zijn onderbouwd.

1. Analoog tekenen.

Voordat er digitaal iets werd opgestart is ervoor gekozen om eerst analoog te

experimenteren met lay-outs en vormgeving, zoals hieronder te zien is. Dit heeft als reden om te kijken wat optisch gezien de

onderliggende boodschap van de illustraties het meest kan versterken en tevens om te onderzoeken op welke manier de illustratie eigen kan worden gemaakt.

2. Nieuw bestand aanmaken

Nadat het concept helder is (en is goedgekeurd door de opdrachtgever) is er een nieuw bestand aangemaakt in Clip Studio Paint met de een resolutie van 600 dpi en een

horizontale oriëntatie (14031 pixels breed bij 9921 pixels hoog). In het nieuwe bestand zijn als eerste de tekenlagen (layers) en mappen per categorie (bomen, huis, mensen etc.) voor de schets aangemaakt. Hierdoor zijn de elementen makkelijker afzonderlijk te bewerken zonder dat het invloed heeft op de rest.

3. Concept schetsen digitaal

Nadat de lagen zijn aangemaakt is er een algemene indeling van de illustratie op een aparte teken laag geschetst om te controleren of de lay-out ook op digitaal beeld goed overkomt, zie de afbeelding hiernaast.

Afbeelding 112. Experimenteren met vormgeving, Bron: K.Olijslager 2020.

Afbeelding 113. Mappen op categorie, Bron: K.Olijslager 2020.

Afbeelding 114. Concept lay-out schets, Bron: K.Olijslager 2020.

4. Definitieve schetsen in zwartwit

Nadat de lay-out vastligt zijn alle elementen zo correct als mogelijk in zwartwit getekend. Hiernaast staat een

voorbeeld van een definitief geschetst element.

5. Na goedkeuring van opdrachtgever de schetsen opdelen.

Nadat de definitieve schetsen zijn goedgekeurd zijn de zwartwit schetsen opgedeeld in een achtergrond, middengrond en voorgrond. Dit heeft te maken met het bepalen van kleuren en mate van detail vanuit een schildersperspectief. Hoe verder weg, hoe “vager” het beeld eruit komt te zien en hoe minder “diep” de kleuren zijn. Zo is de ondertoon in kleur en mate van detail op de voorgrond ten opzichte van de middengrond veel “koeler” en gedetailleerder. Hiernaast wordt een voorbeeld gegeven van de indeling van de kleuren per gedeelte. Deze drie inkaderingen hebben elk een eigen map gekregen waarin de bijbehorende elementen later worden uitgewerkt. Ook dit heeft te maken met het overzichtelijk en makkelijk kunnen bewerken van de

tekenlagen.

6. Basiskleuren per element bepalen.

Voordat de illustratie definitief in kleur wordt gemaakt is eerst per elementsoort een kleurenpalet opgesteld om de sfeer van het beeld te kunnen bepalen, zoals voor de huidskleur van de smid op de afbeelding hiernaast. Hierbij is het handig om gelijk helder te krijgen wat de basiskleur, de schaduwtinten, de detailkleur en de highlight kleur gaat zijn. Doordat deze kleuren van tevoren vastliggen, kan men altijd achterhalen welke kleuren gebruikt zijn. Het wordt hierdoor makkelijker om het werk te reproduceren.

7. Vlakken uitsnijden op basis van de schets

Als eerste worden de basiskleuren per element op basis van de zwartwit schets in vlakken opgedeeld. Zo krijgt men een aparte laag voor de basiskleur van de huid, aparte laag voor de basiskleur van de haren etc. Een voorbeeld van een “basiskleur vlak” wordt hiernaast weergegeven.

Afbeelding 117. Kleurenpalet bepalen, Bron: K.Olijslager 2020. Afbeelding 115. Definitieve schets van de maan, Bron: K.Olijslager 2020.

Afbeelding 116. Drie inkaderingen van het beeld, Bron: K.Olijslager 2020.

Afbeelding 118. Basiskleur vlak van het aambeeld, Bron: K.Olijslager 2020.

8. Laag met verdiepende kleuren.

Vervolgens worden er extra kleuren voor realisme per element toegevoegd aan de vlakken op een aparte laag. Een voorbeeld is het toevoegen van blauwe en rode pigmenten voor huid, zie de afbeelding hiernaast. Zo wordt een “plat” beeld voorkomen.

9. Schaduwen toevoegen op een aparte laag.

Om het beeld nog minder plat te maken zijn er per element in vlakken schaduwen aangebracht. De harde lijnen zijn vervolgens gemengd (blenden) tot zachte, subtiele lijnen. Ook dit is te zien op de afbeelding hiernaast bij de lijnen, zoals de knokkels. Dit is niet voor alle elementen toegepast aangezien het beeld soms sterker werd door harde lijnen in de schaduwen te gebruiken.

10. Details en texturen toevoegen op een aparte laag.

Met details moet worden gedacht aan grassprieten, wolken, onkruid, bladeren, plukken haar, sproeten. Met texturen worden bijvoorbeeld weefpatronen bedoeld die zijn toegepast op een cape. De mate waarin dit toegepast wordt is afhankelijk van eigen voorkeur. Voor dit product is ervoor gekozen, vanwege het principe dat men erg ver kan inzoomen, om veel detail en textuur toe te voegen.

11. Highlights op de elementen toevoegen op een aparte laag.

Om het beeld nét iets meer 3D te laten ogen en om de lichtinval te benadrukken zijn er highlights op bijvoorbeeld een neus, haar of op kleding en het dak van het huis toegevoegd. Deze harde lijnen worden vervolgens “geblend”, zoals op de afbeelding hiernaast te zien is.

12. Belichting benadrukken door gloed van licht toe te voegen op een aparte laag.

Tenslotte is de belichting ook door middel van een subtiele gloed op de elementen benadrukt, zoals op de boomstam hiernaast wordt weergegeven. Dit zorgt (uit eigen ervaring) onbewust voor een gevoel van een fijne sfeer in de

illustratie.

13. Nalopen op oneffenheden en bestand exporteren.

Tenslotte is alles nagelopen en zijn de punten op de i gezet en is het bestand van een Clip Studio Paint bestand naar een .JPEG (met achtergrondkleur) en/of een .PNG-bestand (zonder achtergrondkleur) omgezet. Zo heeft de

opdrachtgever verschillende mogelijkheden om de illustratie in te zetten.

Afbeelding 121. Highlights blenden op de leren zak, Bron: K.Olijslager 2020. Afbeelding 119. Blauwe en rode pigmenten toevoegen aan de basiskleur, Bron: K.Olijslager 2020. Afbeelding 120. Gras en onkruid details, Bron: K.Olijslager 2020.

Afbeelding 122. Lichtgloed op de boomstam, Bron: K.Olijslager 2020.

Bijlage 2. Naslagwerk n.a.v. telefonisch

In document Van sieraad tot symbool (pagina 98-101)