• No results found

Het semantisch verschil bij je kan nader onderzocht

In document Wordt kan het nieuwe kunt? (pagina 32-34)

4.2 Semantisch verschil

4.2.3 Het semantisch verschil bij je kan nader onderzocht

Omdat de ANS het semantisch verschil in gebruik alleen opmerkt bij de varianten je kan en je zal, wordt er in deze paragraaf dieper ingegaan op het specifieke en generieke gebruik van je kan in de resultaten van het corpus. In de resultaten van alle kranten die per periode beschikbaar zijn wordt wat meer in detail gekeken naar de manier waarop

je kan, kan je, jij kan en kan jij generiek of specifiek gebruikt worden. Ook de varianten

met de volle vorm jij worden in deze paragraaf dus nader onderzocht, om te kijken hoe deze varianten zich semantisch gedragen. Een voorbeeld van respectievelijk de generieke en specifieke betekenis van je en jij in de resultaten van het corpus is weergegeven in zin (6) en (7).

(6) Nauwelijks zijn de controleurs echter verdwenen, of je kan weer bij de kistjesman

terecht, om voor geld of op den pof je een stuk in den kraag te drinken. (Leeuwarder Courant, De Kistjesman aan boord, 24-11-1905)

(7) Met Salata kan ik het ook wel! Zo keukenprinses, wat kan jij dan zo goed?

(Nieuwsblad van het Noorden, Advertentie, 08-05-1856)

In zin (6) is er sprake van een generieke betekenis van je, omdat in dit geval men bij de

kistjesman terecht kan, terwijl in zin (7) specifiek de keukenprinses wordt aangesproken

in kan jij. In Tabel 22 wordt een overzicht gegeven van de resultaten van je kan, jij kan en de varianten met inverse woordvolgorde uit alle kranten, onderscheiden naar generieke of specifieke betekenis in de drie tijdvakken van dit onderzoek. Bij sommige varianten was het aantal resultaten zo groot, dat een handmatige analyse te arbeidsintensief was. In die gevallen is er een steekproef genomen van de resultaten. De resultaten waarbij dit het geval was, zijn in de tabel vet gedrukt.

Je kan Kan je Jij kan Kan jij Absolute aantallen 213 462 37 99 1900 – 1910 generiek 69,0 73,8 0,0 0,0 Specifiek 31,0 26,2 100 100 Absolute aantallen 299 449 25 104 1950 – 1960 generiek 91,6 78,6 0,0 0,0 Specifiek 8,4 21,4 100 100 Absolute aantallen 985 1003 239 267 2000 – 2010 generiek 98,6 99,3 2,1 4,5 Specifiek 1,4 0,7 97,9 95,5

Tabel 22: Resultaten van de voorkomens van je kan, kan je etc. uit alle kranten, onderscheiden naar generieke of specifieke betekenis, absoluut en in procenten

Door deze cijfers wordt duidelijk dat tussen 1900 – 1910 de volle, benadrukte vormen jij

kan en kan jij alleen in de specifieke betekenis gebruikt worden. In de resultaten komen

geen gevallen voor waarin deze vormen generiek gebruikt worden. Je kan en kan je worden zowel specifiek gebruikt als generiek, maar het generiek gebruik heeft al de voorkeur in deze periode. Bij de steekproef van paragraaf 4.2.1 kwam dit niet naar voren, maar daarbij ging het om resultaten van één krant, terwijl hier de resultaten van alle kranten meegenomen zijn.

Een corpusvoorbeeld van kan je in een specifieke betekenis is weergegeven in zin (8). Het onderwerp in deze zin, de landlopers, worden concreet aangesproken.

(8) Het stelsel van geven en nemen, ter zake toegepast, zou in zulk een geval

moeten worden doorgevoerd en den ontslagen landloopers zou men de vermaning moeten meegeven: Zoek arbeid, dan zullen wij je voorloopig met rust laten, word je hulpbehoevend, dan kan je hier weer onder dak komen. (Algemeen Handelsblad, Melaatschen ter Oostkust van Sumatra, 13-08-1906) In 1950 tot 1960 is een verandering zichtbaar in het gebruik van de varianten in de generieke betekenis. Je kan wordt ineens nog maar in ruim 8 procent van de gevallen specifiek gebruikt, tegenover bijna 92 procent generiek gebruik. Kan je gaat nog niet zo in deze ontwikkeling mee, het generiek gebruik is daar wel toegenomen, maar nog niet zoveel. De verdeling van generiek en specifiek gebruik was in de periode 1900 tot 1910 respectievelijk circa 75 procent versus 25 procent, en is in de periode 1950 tot 1960 ongeveer 80 versus 20 procent geworden. De varianten jij kan en kan jij worden nog steeds alleen specifiek gebruikt in de kranten. Een voorbeeld van generiek gebruik van

(9) Het hangt af van de genezing van Kruiver's knieblessure. Dezer dagen worden er van zijn knie opnieuw foto's gemaakt. „Het gaat naar mijn gevoel goed. Maar je kan er zo weinig van zeggen", vertelde Piet mij. (De Telegraaf, Sport-dag-

in-dag-uit, 21-04-1959)

In de resultaten van 2000 tot 2010 blijkt dat de trend in de richting van de generieke betekenis heeft doorgezet. Je kan en kan je worden nog maar zelden specifiek gebruikt.

Jij kan en kan jij worden met een overtuigend percentage nog wel steeds specifiek

gebruikt, maar ook bij deze varianten is het generiek gebruik in opkomst. Verwonderlijk, omdat juist deze varianten met nadruk worden uitgesproken (door het gebruik van jij) en je dan zou verwachten dat er concreet iemand mee aangesproken wordt. In zin (10) een voorbeeld van de variant kan jij die in generieke betekenis wordt gebruikt.

(10) "Stemmen is belangrijk. Met stemmen kan jij als zuster, moeder, oma invloed hebben op het beleid en op de toekomst van onze kinderen." (Trouw, PvdA was

bij Marokkaanse vrouwen veruit favoriet, 23-11-2006)

Op dit moment zijn voorbeelden als zin (10) nog uitzonderingen in het corpus. Het is nog niet te zeggen of jij kan en kan jij een vergelijkbare ontwikkeling maken als de varianten met je, omdat deze varianten pas in 2000 tot 2010 in generieke betekenis voorkomen. De toekomst zal moeten uitwijzen of deze trend doorzet.

In document Wordt kan het nieuwe kunt? (pagina 32-34)