• No results found

Het rijk is actief in de Nationale Landschappen

5.2 ‘Regionaal landschap’

1. Het rijk is actief in de Nationale Landschappen

Samen met de provincies kiest het rijk voor een actieve opstelling in de Nationale Landschappen. Na een grootschalige informatiecampagne, die de Nationale Landschappen weer stevig op de kaart heeft gezet, voert ze nu via de ruimtelijke ordening streng (restrictief) beleid (wetten en regels) om negatieve effecten van rode ontwikkelingen te voorkomen. Rijk en provincies trekken hier samen op en stimuleren ook gemeenten te werken aan het draagvlak voor behoud van Nationale Landschappen en daarmee het draagvlak voor groene diensten. Leefbaarheid is hierbij een belangrijke insteek.

Tegelijkertijd stimuleert het rijk via subsidies bijdragen aan de kernkwaliteiten via groene diensten door agrariërs. Ondanks de zware voorwaarden die de EU aan subsidieverlening stelt, hebben gesubsidieerde agrarische groene diensten zo een fikse impuls gekregen. Agrariërs, die geremd worden in hun ontwikkelingsmogelijkheden, krijgen hulp bij uitplaatsing van hun activiteiten uit het Nationaal Landschap.

Ook de recreatie zorgt voor financiën in de Nationale Landschappen. De ‘Landschapstax’ wordt een begrip. Gemeenten kunnen de opbrengsten daarvan inzetten voor POP-doelen. (zoals leefbaarheid). Tevens wordt in veel gemeenten ook van andere belastingen en gelden, zoals de onroerende zaakbelasting, parkeergelden en waterschapsbelasting een deel geoormerkt voor het landschap. Deze bedragen komen ten goede aan landschapsbeherende organisaties en agrarische groene diensten welke conform de staatssteunregels zijn toegestaan. Burgers (vraag) Waarderings- kwaliteiten Nationale Landschappen Groene diensten (activiteiten) Intermediair  Rijk en provincie  Gemeenten Dienstverlener: Private grondeigenaren Agrariërs Samenwerkingsverban den Instrumenten: Subsidies Wet- en regelgeving Voorlichting Lokale belastingen Beïnvloeding

Schema 5.3 Overzicht van het besturingsmechanisme voor groene diensten en Nationale Landschappen bij een actieve rol van rijk en provincies

Potentiële aanbieders van groene diensten (met name agrariërs en private grondeigenaren) treden soms solistisch op, maar hebben ook belang bij het collectief aanbieden van groene diensten, die kernkwaliteiten positief beïnvloeden. Voor het behoud van bepaalde kernkwaliteiten vereist de subsidieverstrekker een collectief aanbod (Samengevat in schema 5.3).

2. Het rijk bevordert activiteiten van anderen in de Nationale Landschappen.

Deze invulling van de inspanningen van het rijk kan als faciliterend worden omschreven. Het rijk blijft (net zoals in de vorige variant) vooral agrariërs via subsidies uitnodigen bij te dragen aan de Nationale Landschappen en begeleidt hen bij bedrijfsontwikkeling buiten het Nationaal Landschap.

Op het gebied van de ruimtelijke Ordening is het beleid minder restrictief dan in de vorige variant. De ruimtelijke ordening wordt enerzijds ingezet om landschap te beschermen en anderzijds als stimuleringsmiddel om landschap te versterken. Er is sprake van een redelijk restrictief beleid gericht op behoud en kleinschalige ontwikkelingen. Via inpassingsplannen is er zicht op potentiële ontwikkelingen. Omdat de besluiten op hoog niveau (provincie en rijk) worden genomen, hebben concurrerende lokale belangen beperkt invloed op het landschap.

Burgers (vraag) Waarderings- kwaliteiten Nationale Landschappen Groene diensten (activiteiten) Intermediair  Rijk en provincie  Gemeenten Dienstverlener: Private grondeigenaren Agrariërs “Rode’’ ondernemers Samenwerkingsverban den Instrumenten: Subsidies Wet- en regelgeving Rood voor Groen, Verevening,

Ruimte voor ruimte

Beïnvloeding

Schema 5.4 Overzicht van het besturingsmechanisme voor groene diensten en Nationale Landschappen bij een faciliterende rol van rijk en provincie

Om deze belangen toch zoveel mogelijk de ruimte te geven, zijn zowel rijk als provincie actief om maatwerk in de groene ruimte mogelijk te maken. Beiden denken mee bij randvoorwaarden voor ‘rood voor groen’ en ‘ruimte-voor-ruimte’-regelingen. Ook via systemen

42 WOt-werkdocument 115

voor bovenplanse verevening worden investeringen in Nationale Landschappen gestimuleerd. Net zoals bij de vorige variant ondersteunt de recreatie groene diensten in de Nationale Landschappen, niet via het lokale belastingstelsel, maar via eigen ‘rood voor groen’ constructies.

Aanbieders van groene diensten treden ook hier als privépersonen op. Maar ze worden door de inspanningen van rijk en provincies uitgedaagd samenwerking te zoeken met andere partijen. Maatwerk is hierbij het sleutelwoord en het belang van deze partijen kan liggen in het collectief aanbieden van groene diensten, of projecten, die het wonen in het Nationaal Landschap op een verantwoorde wijze stimuleren. Samenwerking met ‘rode’ ondernemers of financiers ligt dan voor de hand (Samengevat in schema 5.4).

5.2.5 Potentie voor groene diensten

In ‘Regionaal Landschap’ betekenen de veranderingen van het Europese Landbouwbeleid in principe een ‘boost’ voor groene diensten in Nationale Landschappen. Na het succes van Plattelands Ontwikkelingsplan (POP) 1 en 2 wordt bij POP 3 nu meer ingezet op landschap en de leefbaarheid van het platteland. Het rijk en de provincies hebben de invulling van POP 3 volledig gericht op de Nationale Landschappen en de EHS waarbij de POP-gelden vooral worden ingezet via subsidieregelingen voor groene diensten.

Om in aanmerking te komen voor subsidie moeten de agrariërs wel aan strenge Goede Landbouw Praktijk (GLP)-eisen voldoen, eisen vanwege milieu, natuur en landschap. Dit betekent voor meer intensieve bedrijven dat er weinig of geen mogelijkheden overblijven om groene diensten aan te bieden. Het is voor deze bedrijven al moeilijk genoeg GLP te ‘halen’. Het zijn daarom hoofdzakelijk de extensievere agrarische bedrijven die gebruik maken van de POP-gelden en groene diensten aanbieden. De bedrijven die ‘voor de markt’ produceren, vinden ook de vergoeding (op basis van inkomstenderving) te laag.

De stimulans vanuit de EU betekent verder dat op lokaal niveau meer initiatieven zijn genomen voor behoud en ontwikkeling van het landschap, zowel door overheden (gemeenten) als anderen. Deze initiatieven kunnen als een ‘match’ voor groene diensten worden beschouwd en zorgen zo voor extra financiële mogelijkheden.

Nog steeds zijn groene diensten vooral gericht op natuur en landschap en betreffen vooral activiteiten van agrariërs. Langzaam is wel meer aandacht gegeven aan gebiedssamenwerking, omdat de ontwikkeling van enkele kernkwaliteiten te wensen over laat (paragraaf 5.2.3) en dit heeft geleid tot collectieve groene diensten en het stimuleren van samenwerking tussen agrariërs en andere ondernemers, met name ‘rode’ ondernemers.

6

Perspectieven voor groene diensten in Nationale