• No results found

3. Praktijkstudie: resultatenanalyse

3.1 Praktijkstudie 1: algemene scan

3.1.1 Het gewenste BIM-volwassenheidsniveau

Naast de beschrijving van elk BIM-niveau (bijlage 3), is ook het gewenste BIM-niveau van elk

subcriterium weergegeven. De niveaus kunnen variëren van ‘niet aanwezig’ tot ‘optimaliserend’. De groen gemarkeerde kolom geeft het niveau aan dat door DVBH gewenst is. De gewenste BIM-niveaus zijn door twee werknemers vanuit DVBH opgesteld en is voor elke partij die geïnterviewd wordt in dit onderzoek gelijk. Het gewenste BIM-niveau van elk hoofdcriterium met zijn subcriteria wordt hieronder toegelicht:

1. Strategie:

BIM-visie en -doelstellingen (niveau 3)

Het gewenste niveau van dit subcriterium, dat door DVBH is bepaald, is niveau 3 (gedefinieerd) wat inhoudt dat de BIM-visie binnen de bredere organisatorische missie en strategie van de organisatie past. Verder is het gewenst dat er overeenstemming is over de BIM-visie met partners. Daarnaast hoeven de BIM-visie en -doelstellingen in eerste instantie nog niet SMART geformuleerd te zijn. Managementondersteuning (niveau 4)

Bij managementondersteuning is niveau 4 (kwantitatief gemanaged) het gewenste niveau, wat betekent dat er voldoende middelen ter beschikking worden gesteld vanuit het management van de organisatie om BIM verder te kunnen ontwikkelen en nieuwe toepassingen te kunnen

implementeren.

BIM-expert / -werkgroep / -afdeling (niveau 2)

Het is gewenst dat binnen de organisatie de BIM-expert voldoende tijd beschikbaar heeft gesteld voor BIM-ondersteuning en -initiatieven. Verder is het gewenst dat er een werkgroep opgesteld is waarin enkele bedrijfsonderdelen zijn opgenomen. De BIM-expert moet nauw samenwerken met alle mensen in verschillende functies uit de organisatie. Daarbij is het voor DVBH minder van belang dat de werkgroep moet bestaan uit alle operationele divisies.

2. Organisatiestructuur:

Taken en verantwoordelijkheden (niveau 3)

De basistaken met betrekking tot het BIM-proces moeten zijn vastgelegd deze basistaken moeten geïntegreerd zijn in de verantwoordelijkheden en taakomschrijvingen van de regulieren functies. Verder is het gewenst dat de verantwoordelijkheid voor BIM-processen bij de projectteams of operationele units ligt.

3. Mens & Cultuur:

Persoonlijke motivatie en bereidheid te veranderen (niveau 4)

Om het vierde BIM-niveau te behalen, moet de persoonlijke motivatie voor BIM worden

ondersteund door de organisatiecultuur. Dit maakt het mogelijk om wijzigingen door te voeren in traditionele processen en werkwijzen. Het is niet direct voor DVBH van belang dat organisaties snel kunnen reageren op een veranderende omgeving, omdat het voor DVBH belangrijker is dat de wil aanwezig is om te veranderen in plaats van de snelheid.

Vragende actor (intern) (niveau 3)

Bij een gewenst BIM-niveau van een drie (gedefinieerd), moeten meerdere vragende actoren vanuit verschillende divisies binnen de organisatie aanwezig zijn. Hierbij is het niet noodzakelijk dat een centraal persoon die aangewezen is voor de implementatie van BIM (BIM-champion) aanwezig moet zijn binnen de directie/leidinggevenden van de organisatie.

Educatie, training en ondersteuning (niveau 4)

Een algemene voorlichting over BIM is organisatiebreed gegeven. Verder zijn er een uitgebreide en trainingssessies aanwezig of geweest voor de mensen die met BIM werken. Daarnaast zijn deze educatie- en/of trainingsprogramma’s afgestemd op de persoonlijke behoeften en taken. Samenwerkingsgerichtheid (niveau 3)

Het belang van samenwerking met BIM wordt erkend en zijn in de contractbesprekingen

meegenomen. Verder zijn er gezamenlijke activiteiten aanwezig met partners om structuren, taken en processen af te stemmen.

4. Processen & procedures:

Procedures en werkinstructies (organisatorische en projectmatige processen) (niveau 3)

Voor DVBH is het gewenst dat er gedetailleerde werkinstructies en/of procedures zijn vastgesteld voor de belangrijkste BIM-processen. Verder is het gewenst dat praktijksituaties verwerkt zijn in de werkinstructies en/of procedures.

5. ICT (infrastructuur):

Hardware en netwerkomgeving (niveau 3)

Het is gewenst voor DVBH dat mensen die met BIM werken beschikken over hardware die in staat is om BIM-software te laten draaien. Verder moeten de geavanceerde hardware systemen aanwezig zijn om het derde BIM-niveau te bereiken.

Software (niveau 4)

In eerste instantie is het noodzakelijk voor DVBH dat er BIM-software aanwezig is. Deze software moet in staat zijn om probleemloos gegevens uit te wisselen om het gewenste niveau te kunnen bereiken.

BIM-faciliteiten (niveau 2)

Wat betreft de BIM-faciliteiten heeft DVBH minder hoge wensen. Het is gewenst dat er één of enkele werkplekken aanwezig zijn die geschikt zijn om BIM-data te bekijken en dat deze werkplek(ken) een

Coördinatiesessies worden meestal in een vergaderzaal bij DVBH gehouden, waardoor het minder gewenst is dat de partners van DVBH ook beschikken over een grote ruimte waarbij meerdere partijen kunnen samenwerken.

6. Data(structuur):

Informatieopbouw (niveau 3)

Allereerst is het gewenst dat de organisatie gebruik kan maken van een (voorgeschreven) documentmanagementsysteem. Daarnaast is het belangrijk dat voor de belangrijkste BIM-toepassingen het documentmanagementsysteem gekoppeld is aan het BIM-model. Objectenstructuur / objectdecompositie (niveau 3)

Voor DVBH is het gewenst dat er gebruik gemaakt wordt van een organisatorische

objectdecompositie en dat deze objectdecompositie wordt afgestemd en gedeeld met andere partijen en/of standaarden in de sector. Het is voor DVBH (nog) niet van belang dat de partijen betrokken zijn in de sector om de objectdecompositie te standaardiseren en te verbeteren. Objectenbibliotheken en -attributen (niveau 4)

Het is gewenst dat de objectenbibliotheken met de objectattributen in lijn worden gebracht met sectorstandaarden. Daarnaast moeten standaard-objecten en objectinformatie opgehaald kunnen worden uit beschikbare bibliotheken via open standaarden.

Data-uitwisseling (niveau 3)

Allereerst is het gewenst dat zowel intern als extern data uitgewisseld en gebruikt kunnen worden middels een bouw informatiemodel. Verder is het gewenst dat de methode van data-uitwisseling tussen diverse partners goed gedefinieerd staat, bijvoorbeeld in een contract. Dit is van belang om te zorgen dat diverse partners verder kunnen werken met het model van andere partners. Als deze punten bij een organisatie gemeten zijn, heeft deze organisatie het gewenste BIM-niveau van een drie (gedefinieerd) behaald.