• No results found

Het 8-fasenmodel Korte beschrijving

In document Wat werkt [MOV-226275-0.3].pdf 1.03 MB (pagina 32-35)

2.2 Maatschappelijke opvang

2.2.1 Het 8-fasenmodel Korte beschrijving

Het 8-fasenmodel is een methode voor planmatig werken in de maatschappelijke op-vang en de vrouwenopop-vang. De methode richt zich op individuele trajectbegeleiding en gaat uit van het werken met leefgebieden. Empowerment van cliënten vormt een belangrijk ingrediënt.

De methode is van 2001 tot 2004 ontwikkeld door het NiZW, in samenwerking met zes pilotvoorzieningen in drie instellingen in de maatschappelijke opvang. Het concept van de methode was gebaseerd op de afstudeeropdracht van twee SPH-studenten (van Leeuwen & Haasnoot, 1999). Sinds de introductie van de methode in 2004 heb-ben veel instellingen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang de methode geïmplementeerd. ook is er belangstelling voor de methode vanuit het buitenland (van Leeuwen & Centre for Social Adaptation for Women in Kiev, 2006).

Doelgroep

Alle cliënten die een individueel traject aangeboden krijgen van tenminste een aantal weken, zoals cliënten in 24-uursvoorzieningen, begeleid wonen, ambulante woonbe-geleiding, crisisopvang en vrouwenopvang.

Doel

Doel van de methode is om cliënten doelgericht te laten werken aan hun toekomst en om instellingen concrete instrumenten aan te reiken om cliënten daarbij te ondersteu-nen. Het gaat om het realiseren van een planmatige aanpak in het werken met cliën-ten, waarbij de gehele situatie en de vraag van de cliënt de uitgangspunten vormen.

Aanpak

Het 8-fasenmodel gaat uit van individuele trajectbegeleiding, begeleiding tussen hulp-verlener en cliënt. Het 8-fasenmodel onderscheidt 8 fasen in het primaire proces, van instroom tot uitstroom. Elke fase kent specifieke doelen, instrumenten en werkwijzen.

1. Aanmeldingsfase: het eerste contact tussen de cliënt en hulpverlener 2. intakefase: een nadere kennismaking tussen de cliënt en de instelling 3. opnamefase: de opbouw van de hulpverlening aan de cliënt

4. Analysefase: analyse van het functioneren van de cliënt op acht leefgebieden 5. Planningsfase: het opstellen van een begeleidingsplan

6. Uitvoeringsfase: de uitvoering van het begeleidingsplan 7. Evaluatiefase: een terugblik op de uitvoeringsfase 8. Uitstroomfase: de afronding van de hulpverlening

De kern ligt in de stappen 4 tot en met 7, van analyse tot en met evaluatie. Dit vormt het hart van de hulpverlening. De bijbehorende instrumenten in deze fase ondersteunen het proces tussen hulpverlener en cliënt. Zo wordt er in de analysefase een totaalbeeld van de cliënt gemaakt. Daarin komen niet uitsluitend de problemen aan de orde, maar worden ook de pluspunten benoemd. Het uitgangspunt daarbij is dat de gezonde kant van mensen en hun krachten gebruikt kunnen worden om hun problemen op te lossen. Doelen voor de korte en eventueel lange termijn worden vastgelegd in een hulpverleningsplan. Na een paar weken of maanden van uitvoering vindt een evaluatie plaats, waarna de cyclus zo nodig wordt herhaald.

Centraal in alle stappen staan acht leefgebieden, te weten:

1. Huisvesting: woonsituatie van de cliënt

2. Financiën: financiële situatie van de cliënt en bestedingspatroon

3. Sociaal functioneren: relatie tussen de cliënt en zijn omgeving (waaronder zijn gezin, familie, hulpverleners), inclusief zijn maatschappelijke gedrag (bv. relatie met justitie)

4. Psychisch functioneren: het ‘welbevinden’ van de cliënt, inclusief eventueel psychiatrisch ziektebeeld en verslavingsgedrag

5. Zingeving: datgene wat de cliënt motiveert om te leven (bijvoorbeeld een levens- of geloofsovertuiging)

6. Lichamelijk functioneren: fysieke gesteldheid van de cliënt en zelfzorg

7. Praktisch functioneren: huishoudelijke en technische vaardigheden, taalvaardig-heden

8. Dagbesteding: daginvulling van de cliënt (werk, sociale activering, hobby’s, studie, activiteiten)

De leefgebieden zijn deels afgeleid van de landelijk gebruikte registratiesystemen voor de opvang (met name Clever). Toch zijn er fundamentele, principiële verschil-len tussen beide. Zo missen in het overzicht de zelfstandige leefgebieden verslaving, psychiatrie en justitie. Aan psychiatrisch ziektebeeld en verslavingsgedrag wordt wel aandacht besteed in het leefgebied psychisch functioneren. Dit is een bewuste keuze van de auteurs, die een positieve, niet-stigmatiserende benadering van de doelgroep wensen. Niet iedereen heeft immers met verslaving, psychiatrie en justitie te maken, terwijl elk mens te maken heeft met de in de methode gekozen acht leefgebieden.

De leefgebieden zijn echter niet statisch; instellingen kunnen desgewenst hun eigen leefgebied toevoegen.

Materiaal

om de methode gestructureerd in te voeren is een handleiding beschikbaar: P. van Leeuwen-den Dekker & D. Heineke: Het 8-fasenmodel. Planmatig werken in de maat-schappelijke opvang. Utrecht: NiZW, 2004.

ook is er een handreiking voor managers en projectleiders: D. Heineke & P. van Leeuwen-den Dekker: Implementatiewijzer 8-fasenmodel. Een handreiking voor managers en projectleiders. Utrecht: NiZW, 2004.

Daarnaast kan gebruik gemaakt worden van een leefgebiedenwijzer en een trainings-handleiding.

P. van Leeuwen-den Dekker: Leefgebiedenwijzer 8-fasenmodel. Utrecht: NiZW, 2005.

J. van der Herberg: Trainingshandleiding het 8-fasenmodel. Utrecht: NiZW, 2004.

Tenslotte is er nog een softwarepakket over de methode: P. van Leeuwen-den Dek-ker: Softwarepakket 8-fasenmodel. Utrecht: NiZW, 2005).

Praktische gegevens

Meer informatie over het 8-fasenmodel is te vinden bij Movisie. Zie: www.movisie.nl en www.8-fasenmodel.nl.

Onderzoek Nationaal

Er is geen RCT-onderzoek gedaan.

Het NiZW heeft de werking van de methode in de pilotfase tussen 2001 en 2004 derzocht in zes voorzieningen middels een praktijkgericht handelingsonderzoek. on-der alle betrokkenen – cliënten (200), medewerkers en externe partners – is in 2002 en 2003 een 0-, tussen-, en eindmeting gedaan. Deze metingen hebben zowel

plaats-gevonden aan de hand van interviews als aan de hand van vragenlijsten. De vragen-lijst is bij de 0-meting ingevuld door 64 cliënten en bij de eindmeting door 49 cliënten.

De resultaten uit de vragenlijst laten zien dat de algemene tevredenheid over de hulpverlening ongeveer hetzelfde is gebleven onder cliënten, maar laten op de vol-gende onderdelen een duidelijke vooruitgang zien: Het maken van afspraken over de begeleiding; begeleidingsdoelen die vastgelegd zijn in een hulpverleningsplan; de samenwerking tussen hulpverleners binnen de instelling; de toename van ningscontacten buiten de instelling en de mate waarin cliënten vinden dat hulpverle-ners naar hen luisteren.

De resultaten laten zien dat het 8-fasenmodel bijdraagt aan een hogere kwaliteit van hulpverlening door meer transparantie, vraaggerichtheid, doelgerichtheid, doelmatig-heid, samenwerking en doorstroom. De uitkomsten zijn verwerkt in de handleiding en de implementatiewijzer van de methode. over de effecten van het 8-fasenmodel is geen aparte publicatie verschenen.

Algemene beoordeling Evidence based

ondanks de ruime verspreiding van de methode is er te weinig wetenschappelijk be-wijs om uitspraken te doen over de effectiviteit van de methode. Nader (effect)onder-zoek is geboden. Daarbij moet worden opgemerkt dat het 8-fasenmodel zich vooral richt op planmatig werken binnen de opvangorganisatie. Het systematisch handelen om doelen met de cliënt te bereiken is daarom vooral impliciet aanwezig. Hier zal bij nader onderzoek aandacht aan besteed moeten worden.

Practice based

De methode is in nauwe samenwerking met een aantal pilotinstellingen in de maat-schappelijke opvang ontwikkeld. in de ontwikkelingsfase is de methode geëvalueerd aan de hand van onderzoek onder cliënten, medewerkers en externe partners. Het 8-fasenmodel wordt in de enquête onder instellingen voor maatschappelijke opvang verreweg het meest genoemd als gebruikte methode, namelijk 28 maal. ook in de vrouwenopvang wordt de methode overigens 12 maal genoemd. Dit vormt een aan-wijzing dat de methode in de sector wordt gezien als praktisch bruikbaar.

Telefonische interviews

Geïnterviewde sleutelpersonen noemen een aantal voordelen van de methode:

de praktische insteek, intercollegiale feedback, betrokkenheid van de cliënt en het stimuleren van procesmatig en gestructureerd werken. De hoeveelheid registratie wordt door enkele sleutelpersonen als nadelig ervaren.

in enkele enquêtes van de vrouwenopvang wordt gewezen op de positieve invloed van de methode op de doorstroom.

Literatuur

Leeuwen, P. van & M. Haasnoot: Methodiesch begeleiden (eindscriptie SPH, ongepu-bliceerd), 1999.

Leeuwen, P. van & Centre for Social Adaptation for Women in Kiev: The eigth steps model in practice. Manual of the Centre for Social Adaptation for Women in Kiev (Ukraine). Utrecht: NiZW, 2006.

2.2.2 Assertieve outreachende benadering

In document Wat werkt [MOV-226275-0.3].pdf 1.03 MB (pagina 32-35)