• No results found

concentraties in het grondwater

5. Inventarisatie van de detailontwatering

5.25 Het Doodbroek

Dit broekgebied bevindt zich ten zuiden van de Demer tegenover de Voortberg; het is bijna volledig privé-eigendom en er was geen toestemming om dit gebied te betreden, zodat de terreinkartering vanop de weg is gebeurd. Aangezien dit gebied bijna volledig is bebost met populier leverden de orthofoto’s weinig bijkomende informatie.

Langsheen de Testeltse dijk bevinden zich twee grachten van type 2, die op enkele plaatsen met elkaar verbonden zijn via buizen onder de dijk en uitmonden in de Laarbeek. De eerste functie van deze 2 grachten is zonder twijfel de afvoer van regenwater afkomstig van de weg die bovenop de dijk ligt. Aan beide kanten van de dijk monden verschillende greppels (type 2) uit in de grachten, waardoor deze bijdragen tot de ontwatering van het Doodbroek.

De rol van de Molengracht in de ontwatering van het Doodbroek is beperkt aangezien deze volledig binnen de invloedszone van de Demer ligt. Enkel tijdens periodes van langdurige neerslag levert de Molengracht een bijdrage tot de afwatering van het Doodbroek. Tijdens droge perioden staat een aanzienlijk deel van deze gracht droog. Op de 'Ferraris-kaarten' staat de Molengracht nog niet vermeld, maar is er wel een verbinding tussen de Laarbeek en de Demer. Op de ‘Van der Maelen-kaarten' is deze verbinding niet meer aangeduid, maar staat wel de Molengracht getekend en met een gelijkaardige functie als de Laarbeek: aftakking van Demerwater bij hoge afvoeren.

Het zuidelijk deel van het Doodbroek ontwatert via de Laarbeek, maar het is onduidelijk of er in dit gebied nog andere grachten uitmonden in de Laarbeek dan diegene die werden aangeduid op kaart. Ter hoogte van het Doodbroek komt de Vossekotholbeek in de Laarbeek. Deze beek voert momenteel huishoudelijk afvalwater, afkomstig van Scherpenheuvel, naar de Laarbeek. Het waterzuiveringsstation dat recent werd ingeplant tussen de Vossekotholbeek en de Demer moet o.a. het water uit deze beek zuiveren.

5.26 Messelbroek-Krekelbroek

Aangezien bij de inventarisatie van de detailontwatering de ruime omgeving van de studiegebieden mee in kaart werd gebracht, wordt in de hiernavolgende bespreking het gebied in 3 delen opgesplitst. Het eerste deel is gelegen ten oosten van Kerkendijk tussen de Demer en de valleirand. Het tweede deel is Messelbroek tussen Kerkendijk en de Amerstraat (de weg dwars op de Demer stroomafwaarts kilometerpaal 13). Het derde deel is Krekelbroek, vanaf de Amerstraat tot de monding van de Laarbeek.

5.26.1 Ten oosten van Kerkendijk

De volledige ontwatering van dit gebied verloopt via de Laarbeek; grachten van type 2 en 3 monden erin uit. Het drainagenetwerk is dichter in de westelijke helft, waar de vallei ook aanzienlijk breder is. Het noordwestelijk deel van het netwerk bestaat uit greppels (type 3) die aansluiten op grachten van type 2 in de Keet (deel van Messelbroek). Op de ‘Van der Maelen-kaart' is in dit deel enkel de Laarbeek aangeduid, terwijl op de Militaire Kaarten (1930-1936) een zeer dicht netwerk van grachten is getekend. Een aanzienlijk deel van deze grachten vormden toen blijkbaar een verbinding tussen de Demer en de Laarbeek, terwijl er ten zuiden van de laarbeek veel minder grachten waren.

In een tweetal grachten wordt huishoudelijk afvalwater geloosd, afkomstig van enkele huizen in Messelbroek, dat vervolgens in de Laarbeek terechtkomt.

5.26.2 Messelbroek tussen Kerkendijk en de Amerstraat

5.26.2.1 Tussen de valleirand en de Laarbeek

Op de historische kaarten zijn, met uitzondering van de Laarbeek en één gracht in het zuidwesten, die uitmondt in de Laarbeek, geen drainagestructuren waarneembaar. Het huidig drainagestelsel bestaat voornamelijk uit een combinatie van greppels van typ 2 en 3 en één gracht van type 1. Het gebied heeft een zeer dicht, nog functionerend, drainagestelsel met veel grachten van type 2 die rechtstreeks in de Laarbeek uitmonden.

Het drainagestelsel in dit gebied heeft twee functies: enerzijds de afvoer van grondwater (kwel) en niet geïnfiltreerd regenwater en anderzijds de afvoer van huishoudelijk afvalwater (en regenwater afkomstig van de wegen en hoger gelegen gebieden) aangezien er in Messelbroek momenteel geen riolering bestaat. De grachten die gelegen zijn aan de grenzen van dit gebied langsheen de invalswegen naar de Demer (Kerkendijk en de Amerstraat) hebben enkel een rioleringsfunctie. De grachten die centraal gelegen zijn in het gebied voeren huishoudelijk afval af, maar doordat hierop perceelsgreppels aansluiten ook kwelwater. 5.26.2.2 Tussen Laarbeek en Demer

Op de Militaire Kaart (1930-1936) is er een dicht netwerk van grachten waarneembaar met drainagegreppels langs de perceelsgrenzen. Momenteel is er enkel in de oostelijke helft nog een duidelijk drainagenetwerk: er zijn twee drainagestelsels elk bestaande uit een gracht van type 2 die uitmondt in de Laarbeek en waarop een beperkt aantal greppels van type 3 en 4 aansluiten. In de westelijke helft is er nog één gracht (type 2) die uitmondt in de Laarbeek en waarop één greppel (type 2) aansluit.

De laatste jaren is dit gebied geëvolueerd van een landbouwgebied naar een jachtgebied waarbij massaal populier wordt aangeplant. Als gevolg hiervan zijn de oorspronkelijke perceelsgrenzen vervaagd en worden de greppels ook niet meer onderhouden. Hierdoor is het mogelijk dat er nog meer greppels voorkomen dan aangeduid op kaart, maar vermoedelijk zijn deze niet meer operationeel, zodat ze niet bijdragen tot de afwatering van dit gebied Dit gebied staat sterk onder invloed van de drainerende werking van de Demer waardoor het grondwaterpeil doorheen het jaar vrij diep onder maaiveld staat. De grachten en drainagegreppels staan dan ook voor het grootste deel van het jaar droog en voeren enkel water af tijdens de winter en gedurende regenperiodes. De invloed van de drainagegrachten op het grondwaterpeil is beperkt ten opzichte van de Demer (Aubroeck et al. 1999). Indien de Laarbeek buiten zijn oevers treedt tengevolge van opstuwing door de Demer bij hoge afvoeren, kunnen de greppels wel bijdragen tot een versnelde afvoer van het vervuilde overstromingswater.

5.26.3 Krekelbroek tussen de Amerstraat en de monding van de Laarbeek

5.26.3.1 Tussen de valleirand en de Laarbeek

In dit gebied komen voornamelijk drainagegreppels voor van type 3 en 4. Er is slechts één gracht van type 2. Vanuit het zuiden stroomt de Ossebeek door dit gebied en mondt tussen het Krekelbroek en de Hompelstraat in de Laarbeek uit. Deze beek (type 1) ontvangt evenals de Laarbeek huishoudelijk afvalwater.

In het gebied ten oosten van de Ossebeek (het Krekelbroek) wordt water afgevoerd via een aaneenschakeling van drainagegreppels zowel naar de Laarbeek als naar de Ossebeek.

In het gebied ten westen van de Ossebeek wordt enkel water afgevoerd naar de Laarbeek via greppels van type 3 ter hoogte van de Hompelstraat. De greppels aan de Hompelstraat hebben ook een rioleringsfunctie.

5.26.3.2 Tussen Laarbeek en Demer

In dit gebied is er één gracht van type 2 die overgaat in een greppel van type 3. Deze gracht staat ook reeds aangeduid op de ‘Van der Maelen-kaart'. Momenteel sluiten hierop nog enkele greppels aan van type 3 en 4. Dit drainagenetwerk staat het grootste deel van het jaar droog en voert enkel water af tijdens de winter en gedurende regenperiodes.

Dit gebied is sterk vergelijkbaar met het gebied in Messelbroek tussen de Laarbeek en de Demer: enerzijds staat het sterk onder invloed van de drainerende werking van de Demer en anderzijds is het landgebruik geëvolueerd van overwegend landbouw naar overwegend jacht. Hierdoor is het huidig drainagestelsel vrij beperkt.

5.27 Delfkensdonk-Zavelbeemden

Aangezien bij de inventarisatie van de detailontwatering de ruime omgeving van het studiegebied mee in kaart werd gebracht, wordt in de hiernavolgende bespreking het gebied in 2 delen opgesplitst. Het eerste deel omvat het Melkbroek en de Zavelbeemden en het tweede deel Wildhagen, Lakervelden en Delfkensdonk.

5.27.1 Melkbroek - De Zavelbeemden

Dit gebied wordt gekenmerkt door een zeer dicht drainagestelsel met opvallend veel grachten van type 2, die bovendien 2 tot 3 m breed zijn, wat een duidelijk verschil is met de andere gebieden. Nabij de Demer bestaat het drainagenetwerk voornamelijk uit greppels van type 3. Aangezien langsheen de Demer enkele oudere populierenbossen staan, zijn deze greppels vermoedelijk gegraven als onderdeel van de terreinvoorbereiding bij het aanplanten. De andere grachten zijn veel ouder. Op de ‘Ferraris-kaarten' is de huidige drainagestructuur niet waarneembaar. Toen was er vermoedelijk ook reeds een dicht drainagenetwerk, maar verliep de afwatering rechtstreeks naar de Demer in plaats van onrechtstreeks via de Mertenloop. De huidige structuur van type 2 en 3 greppels is terug te vinden op de ‘Van Der Maelen-kaarten' met afwatering naar de Mertenloop.

Het drainagestelsel wordt niet meer onderhouden, waardoor de verbinding tussen veel greppels verbroken is. De afwatering naar de Mertenloop is dan ook maar in beperkte mate functioneel. Na een overstroming of tijdens perioden van langdurige neerslag blijft het oppervlaktewater staan op de lager gelegen gebieden; de grachten zijn daar zeer breed (10 tot 15m). In dit landbouwgebied is er ook een duidelijke schaalvergroting: meerdere percelen werden omgevormd tot één grote weide en de greppels in die weide worden niet overal

elkaar aan. Bij langdurige neerslag stagneert het niet geïnfiltreerd regenwater in de lager gelegen grachten.

De invloed van het drainagenetwerk op de grondwaterpeilen in de percelen is vermoedelijk gering. De drainerende werking van de Mertenloop en de Muggenbergloop is beperkt in vergelijking met de Demer en beide waterlopen komen tijdens de zomermaanden gedurende enkele weken droog te staan.

Bij hoge Demer afvoeren stuwt de Grote laak op en die invloed reikt tot in de Mertenloop en de Muggenbergloop. Hierdoor kan het gebeuren dat deze beken buiten hun oevers treden zonder dat de Demer zelf overstroomt, waardoor percelen langsheen de rivier niet onder water komen te staan, maar wel in de omgeving van de beken (Aubroeck et al. 1998-1999). Na een overstroming volstaat het huidig drainagestelsel niet om het overstromingswater efficiënt terug af te voeren en de overstromingsduur te beperken.

5.28 Besluit

De inventarisatie van de detail hydrografie in de Demervallei tussen Zichem en de Rommelaar verschaft een beter inzicht in de hydrologie van de vallei.

Uit de vergelijking van de huidige toestand met historisch kaartmateriaal blijkt dat momenteel de drainagestructuren veel minder uitgebreid en dikwijls niet meer functioneel zijn. Dit heeft enerzijds te maken met het afnemend belang van de landbouw ten koste van natuur en jacht (met aanplanting van populieren). Anderzijds heeft de Demer stroomafwaarts Testelt een sterke drainerende invloed op de grondwaterpeilen, waardoor het drainerend effect van de lokale grachtenstelsels beperkt is. Door de slecht werkende detailontwatering wordt in het geval van een overstroming het overstromingswater slechts traag terug afgevoerd naar de rivier. Een uitzondering hierop vormen het noorden van Vierkensbroek en Messelbroek-Krekelbroek ten zuiden van de Laarbeek. In deze twee gebieden is nog een zeer dicht en functioneel drainagenetwerk en niet toevallig wordt de grondwaterdynamiek daar gekenmerkt door de aanwezigheid van een opwaartse grondwaterstroming (kwel). De grachten voeren niet alleen niet geïnfiltreerd regenwater af, maar ook grondwater.

Een groot aantal grachten wordt momenteel gekenmerkt door vervuiling met huishoudelijk afvalwater. Dit is enerzijds slecht voor de ecologische kwaliteit van de grachten, maar anderzijds wordt bij overstroming van deze grachten de vervuiling verspreid in de vallei. In valleigebieden met klemtoon op de natuurfunctie zouden de drainagegrachten uitsluitend niet geïnfiltreerd regenwater en overstromingswater mogen afvoeren en geen grondwater.