• No results found

Het Cyrillische alfabet

Geen enkele leerling van mijzelf of bij mijn tweede correctie heeft zelf een Venn-diagram getekend bij deze opgave. Het lezen van de logische symbolen gaat goed. De juiste als/dan volgt hieruit, maar de vertaling is nog lastig.

Opgave 16: Gegevens ordenen door, bijvoorbeeld, een Venn-diagram op te stellen en in te vullen. Geen enkele leerling van wie ik het werk heb nagekeken, heeft zelf een Venn-diagram getekend. Veel leerlingen komen er wel uit door in woorden systematisch te beschrijven hoe het in elkaar zit.

Opgave 17: Bepalen wat een logische redenatie betekent en aflezen uit een Venn-diagram. Eenvoudige opgave, is ook goed gemaakt door bijna alle leerlingen.

Opgave 18: Omzetten van een logische bewering in een Nederlandse zin. Nagaan of de bewering klopt. Het omzetten doen de leerlingen goed. De meesten zien ook goed dat de bewering niet klopt. Een enkeling geeft een voorbeeld om dit te laten zien.

38

EuclidEs 94 | 1

38

Toren van achtvlakken

Mooie rijen-en-reeksenopgave, leuke toepassing, zie figuur 4. Bij de laatste opgave is de berekening van de hoogte van de piramide vaak lastig. Het tekenen op schaal gaat wel vaak goed.

figuur 4

Opgave 19: Zelfde als opgave 18 vwo A. Het berekenen van een groeifactor/ vermenigvuldigingsfactor in een meetkundige rij. Als

de leerling goed heeft geteld hoeveel hele en halve achtvlakken er zijn, dan gaat deze berekening prima.

Opgave 20: Zelfde als opgave 18 vwo A. Opstellen van een rekenkundige rij uitleggen. De berekening van 1,78 gaat vaak goed. Sommige leerlingen vergeten er duidelijk bij te zetten dat de term 20 afkomstig is van de eerste term. Opgave 21: Zelfde als opgave 18 vwo A. Het verschil van twee rijen/formules in een gewone tabel of in een tabel met reeksen moet worden afgelezen. Dat doen de leerlingen goed.

Opgave 22: Aanzicht op schaal tekenen. Stelling van Pythagoras gebruiken. Bij deze laatste opgave is de berekening van de hoogte van de piramide vaak lastig, de leerlingen gebruiken Pythagoras niet of niet goed. Het tekenen op schaal gaat wel vaak goed.

Bespiegelingen

Hoe ziet een examen in het nieuwe programma eruit? Hoe worden de nieuwe examenonderwerpen behandeld? Wat vind ik van het examen? Ik vind het examen een goede afspiegeling van de onderwerpen in het examen- programma. Zowel vorm en ruimte als logica komen goed aan bod. Vorm en ruimte is duidelijk te zien bij de opgave

Francis Bacon. Logica zit in de opgave Het Cyrillische

alfabet, zowel het Venn-diagram als logische symbolen

en de vertaling hiervan komen hier aan bod. Algebraïsche vaardigheden, het opstellen en oplossen van vergelijkingen is vertegenwoordigd in het examen. Wel ben ik van mening dat de tekst van de examenopgaven soms erg complex is om te doorgronden. Bijvoorbeeld bij Vermenigvuldigen op

de handen of Grauwe ganzen. En als de leerlingen slecht

in staat zijn om de juiste gegevens uit de tekst te halen, dan is het erg moeilijk om te beoordelen of ze de wiskun- dige vaardigheden en kennis wel beheersen. Ze snappen de vraag niet goed, en kunnen hem dan dus ook niet goed beantwoorden. Hoeveel overlap heeft het examen met het examen wiskunde A? In dit examen wiskunde C waren in totaal vijf onderdelen precies hetzelfde als bij het examen wiskunde A. Dat lijkt me een prima overlap. Het examen heeft echter geen enkele overlap met het bezemexamen wiskunde C. Dat vind ik heel erg raar. Het examenpro- gramma wiskunde C

is inderdaad gewijzigd, maar niet zoveel dat er geen enkele overlap mogelijk was. Ik had zelf verwacht dat ongeveer 50% van het examen er hetzelfde uit had kunnen zien als het bezemexamen. Hoe hebben mijn leerlingen het examen gemaakt? En de leerlingen van andere scholen (tweede correctie). Ik heb zelf twee leerlingen wiskunde C. Bij mijn tweede correctie heb ik twee kleine groepen wiskunde C nagekeken met in totaal elf leerlingen en een groep van dertien leerlingen wiskunde C-bezem. In mijn eigen groep lagen de scores op 23 en 48 punten. Bij

mijn tweede correctie lagen de scores tussen de 34 en 54 punten. Bij het bezemexamen wiskunde C lagen bij mijn tweede correctie de scores tussen de 27 en de 63 punten.

N-term

De N-term bij dit examen is 0,6. Precies dezelfde als bij het reguliere wiskunde A-examen. Naar mijn mening was dit examen minder makkelijk dan het reguliere wiskunde A-examen. En niet echt makkelijker dan het bezemwis- kunde C-examen. Het wiskunde C-bezemexamen heeft een N-term van 1,2. Dit verschil vind ik veel te groot. Ik heb beide examens zelf gemaakt en gecorrigeerd voor de leerlingen. Naar mijn mening zou de N-term van beide wiskunde C-examens dichter bij elkaar moeten liggen en zou de N-term van het reguliere wiskunde C-examen wat hoger moeten zijn dan de N-term van het reguliere wiskunde A-examen.

Over de auteur

Marjan Botke is docent wiskunde aan het Erasmiaans Gymnasium Rotterdam. Daarnaast is ze lid van de havo-vwo werkgroep van de NVvW, geeft ze de cursus ‘hoe kijk je een wiskunde-examen na’ in Rotterdam en is ze lid van de onderwijscommissie van PWN.

‘SOMS IS dE TEKST VAN dE EXAMENOpgAVEN ERg

COMpLEX OM TE dOORgRONdEN.’

GERELATEERDE DOCUMENTEN