• No results found

HANDELSRECHT Wie is handelaar?

DEEL VIII. DE ONRECHTMATIGE DAAD OF FOUTAANSPRAKELIJKHEID

HANDELSRECHT Wie is handelaar?

Art. 1 WKh: definitie handelaar -> 3 voorwaarden - Objectieve daden van koophandel

Bij wet bepaald welke daden een handelaar moet stellen -> 1 objectieve daad voor handelaar Art. 2 WKh: opsomming objectieve daden van koophandel

Art. 3 WKh: opsomming objectieve daden van koophandel mbt binnen- en zeevaart -> iedereen die daar betrekking op heeft stelt objectieve daden

=> daden zoals in Art. 2 + 3 WKh MAAR zijn enkel objectieve daden van koophandel als daden opgesteld worden met winstoogmerk

Hof van Cassatie: winstoogmerk bewijzen -> daad van Art. 2 + 3 stelt vermoeden tot winstoogmerk maar is weerlegbaar (tegendeel bewijzen)

Art. 2 bis WKh -> negatief artikel: halen van bepaalde activiteiten uit handelsrecht vb: apotheek Art. 2 ter WKh -> negatief artikel: halen van onthaalouder uit handelsrecht

(zaak in Mechelen met appartementsgebouw -> geen handelsactiviteiten verrichten in gebouw maar toch kindercrèche beginnen -> onthaalmoeder ≠ handelaar want heeft geen objectieve daad van koophandel)

Uitzonderingen objectieve daden van koophandel: - Landbouw

- Vrije beroepen

- Ambachtslieden vb: beeldhouder

- Objectieve daden van koophandel stellen als gewoon beroep 3 elementen allemaal aanwezig zijn:

2. Duurzaamheid -> zekere regelmaat in objectieve daden 3. Winstoogmerk

- Hoofdzakelijk of aanvullend (eerder verduidelijking)

1. Daden van koophandel stellen als hoofdactiviteit vb: kapper, bakker,… 2. Daden van koophandel stellen als bijkomende activiteit

Vb: werknemer tijdens avonduren verhuren of verkopen van goederen -> handelaar voor bijkomende activiteit -> in handelsrecht waarbij voldoen aan aantal verplichtingen

Werking van het systeem

Voorbeeld: student heeft als hoofdactiviteit studeren en als bij-activiteit verkopen van brommers Is de student handelaar? -> definitie handelaar toepassen

- Objectieve daden van koophandel -> kopen met bedoeling tot verkopen + verkopen -> men vermoed dat er winstoogmerk is (tegendeel niet bewijzen)

- Gewoon beroep? -> zelfstandig (in vrije tijd), duurzaamheid (meerdere keren uitvoeren), winstoogmerk

- Bijkomende activiteit (hoofdactiviteit = studeren)

 Voor bijkomende activiteit: handelaar -> terecht in handelsrecht  Hoofdactiviteit: burgerlijk recht

Handelaar of niet?

1. Meerdere activiteiten

Meerdere activiteiten met aantal met objectieve daden van koophandel en aantal zonder -> meerdere activiteiten ontplooien en kijken naar verhouding van activiteiten

- Hoofdactiviteit burgerlijke daden maar ter ondersteuning van hoofdactiviteit aantal objectieve daden van koophandel -> buiten handelsrecht + binnen burgerlijk recht

 Hoofdactiviteit primeert boven andere activiteiten

- Activiteiten van objectieve daden van koophandel buiten hoofdactiviteit (≠ geen objectieve daad van koophandel) -> kijken naar aparte daden -> verhoudingen

2. Overheid

Basisregel: overheid ≠ handelaar -> geen winstoogmerk maar streeft algemeen belang van burgers na MAAR: overheid heeft autonome overheidsbedrijven (vb NMBS, Bpost,…) -> afzonderlijke wetgeving brengt bedrijven binnen handelsrecht

3. VZW = vereniging zonder winstoogmerk (vb jeugdbeweging)

MAAR: wel commerciële activiteiten ter ondersteuning van hoofddoel -> juridisch geen probleem: buiten handelsrecht

2 problemen:

- Doelstelling wijzigt in feite (in praktijk) na bepaalde tijd naar objectieve daden van koophandel -> geen handelaar maar vragen om VZW te ontbinden

- VZW oprichten met commerciële activiteiten -> doelstelling: objectieve daden van koophandel -> nietige VZW want er is een gebrek

4. Zien of iemand handelaar is

- Fysiek persoon: iemand van vlees en bloed -> kijken naar feitelijke activiteiten - Rechtspersonen: vennootschappen

Regels en doelstellingen van vennootschap vastleggen in statuten

-> in statuten naar doelstellingen kijken -> activiteiten stellen van objectieve daden van koophandel (vb kledingsactiviteiten)

=> onweerlegbaar vermoeden (niet bewijzen) van hanndelsvennootschap (winstoogmerk speelt geen rol)

Subjectieve daden van koophandel

Art. 2 fine WKh -> eens je een handelaar bent, is alles wat je doet transacties van subjectieve daden van koophandel tenzij je kan bewijzen dat activiteit niets te maken heeft met handelsactiviteit Vb: kapster = handelaar -> alles wat zij doet is subjectieve daad van koophandel

Oefeningen

- Welke daad?

Vb: bank koopt nieuw gebouw met bedoeling tot nieuw filiaal van de bank Aankoop van gebouw: objectieve, subjetieve of geen daad van koophandel?

1. Objectieve daad van koophandel: zuivere aankoop van onroerende goederen niet thuisbrengen bij Art. 2 WKh => geen objectieve daad van koophandel

2. Subjectieve daad van koophandel: gesteld door handelaar en vermoeden dat het te maken heeft met handelsactiviteit

-> is de bank een handelaar? => definitie toepassen

Art. 2 WKh: elke bankverrichting met winstoogmerk = objectieve daad van koophandel => bank = handelaar -> zelfstandig, duurzaam, winstoogmerk

Art. 2 fine WKh: alles wat handelaar doet is subjectieve daad van koophandel

-> gebouw aankopen heeft te maken met handelsactiviteit want filiaal vd bank vestigen -> sluit aan bij handelsactiviteit

 Betrekking op subjectieve daad van koophandel

Vb: apotheker verhuurt 20 studentenkamers

Apotheker ≠ handelaar vanuit hoofdactiviteit (= vrij beroep) Apotheker handelaar van verhuren van onroerende goederen?

1. Objectieve daad van koophandel -> verhuren van goederen ≠ objectieve daad van koophandel -> apotheker ≠ handelaar en blijft uit handelsrecht

- Rechter bepaalt op deze manier of hij te maken heeft met handelaar of niet -> belangrijk om te weten

vb: handelaren kunnen alleen failliet gaan

Handelszaak of handelsfonds

= Geheel van goederen waarbij goederen gebruikt worden om handel te drijven, klanten verwerven en klanten behouden (geen wettelijke definitie)

 Als je handelaar bent krijg je automatisch handelszaak -> in verband met handelszaak transacties doen

vb: lening bij de bank en handelaar geeft handelszaak als waarborg - Wat behoort tot handelszaak?

1919: Wet op de inpandgeving vd handelszaak (p 723) -> art. 2: geeft aan welke zaken / goederen deel uitmaken van handelszaak

Probleem: art. 2 = suppletief recht -> enkel geldig wanneer niet bepaald is wat deel uitmaakt van handelszaak (enkel geldig bij inpandgeving van handelszaak)

Concreet:

- Bepalen tussen partijen wat bij handelszaak hoort

- Niets concreet bepaald: aantal zaken zeker uitmaken van handelszaak (art. 2)

-> bepaalde zaken die zeker geen deel uitmaken: cash geld, schulden vd handelszaak (niet eigen aan handelszaak)

- Cliënteel: art. 2 bevat klandizie = res nullius (= niks)

-> niet verkopen / overdragen -> je hebt geen vat op klanten

- Niet concurrentie beding: handelaren die handelszaken verkopen mogen niet binnen bepaalde territoriale ruimte en binnen bepaalde periode gelijkaardige handelszaak openen

- ≠ juridische entiteit: niet via 1 juridische transactie overdragen (wel handig)

- Onderdelen eigen aan handelszaak verkopen met toepasselijke wetgeving op ieder onderdeel

Bewijsregels

Hoe bewijzen dat transactie heeft plaatsgevonden en inhoud bewijzen?

Handelsrecht (HR): bewijzen tov handelaar met betrekking tot daad van koophandel Verschil bewijsregels HR en BR: bewijs in HR veel soepeler

-> tov handelaar makkelijker transacties bewijzen dan bij BR Bewijsregels BR:

- Transacties tot 375€ (kleine transacties): bewijzen met alle mogelijke bewijsmiddelen -> geschrift, eed, bekentenis, getuigen, vermoedens

- Transacties boven 375€: bewijzen via geschrift:

-> authentieke akte: opgesteld door openbaar ambtenaar (vb notaris) -> 2 soorten vermeldingen: - authentieke vermeldingen: aanvechten via procedure valsheid in geschriften

( onweerlegbaar)

- niet-authentieke vermeldingen (andere): weerleggen met andere geschriften

-> onderhandse akte: opgesteld door partijen: wederkerige overeenkomst (partijen binden zich tov elkaar) -> 2 vormvereiste:

- zoveel originelen als partijen met onderscheidend beland - aantal originelen vermelden in ieder origineel

-> via ander geschrift weerleggen wat in onderhandse akte staat Versoepelingen HR:

- Geen grens van 375€

- Alle mogelijke bewijsmiddelen gebruiken om te bewijzen

- In authentieke en onderhandse akte weerleggen via alle mogelijke bewijsmiddelen (niet enkel geschrift)

- Wederkerige overeenkomsten niet voldoen aan vereisten

- Datum vd overeenkomst (onderhandse akte): geacht wordt de juiste -> BR: enorme angst antidatering

- Bijkomende bewijsmiddelen (niet-ondertekende stukken, eenzijdig opgesteld)  Factuur

 Gekenmerkt door 2 zaken

 Vaststelling van schuldvordering in geld  Voorwerp van transactie is gekend

 Verplichting opstellen komt uit fiscaal recht, niet handelsrecht (voor btw)  Vermeldingen die in factuur moeten staan

 Niet woord factuur

vb: bij cheque moet het er wel altijd op staan  Schuldeiser, schuldenaar

 Bedrag in geld

 Voorwerp vd transactie

 Inschrijving in de kruispuntbank voor ondernemingen (ondernemingsnummer)  Btw-nummer, btw-percentage, bedrag aan btw

 Bewijskracht: tegen handelaar die factuur uitschreef? Eigen factuur als bewijsmiddel?  Factuur altijd volwaardig bewijsmiddel tegen handelaar die factuur heeft

uitgeschreven (voor zowel niet-handelaar als handelaar)

 Eigen factuur gebruiken als volwaardig bewijsmiddel tegen ontvanger: kan niet tegen niet-handelaar want is niet ondertekend stuk

-> wel tegen andere handelaar als andere handelaar factuur aanvaardt (stilzwijgend of uitdrukkelijk)

 Stilzwijgend vb: handelaar voert factuur uit

 Uitdrukkelijk vb: brief terugsturen om mee te delen dat factuur is ontvagnen en dat ze zullen uitvoeren

 Bewijskracht van algemene voorwaarden op achterkant factuur  Conflicht tussen 2 handelaren

 Herhaling van overeenkomst: algemene voorwaarden bindend  Verschijnen voor het eerst op factuur

-> als factuur is aanvaardt, aanvaardt je ook algemene voorwaarden -> niet aanvaarden vd algemene voorwaarden: handelaar moet factuur onmiddellijk protesteren via aangetekend schrijven

 Niet-handelaar: factuur ≠ volwaardig bewijs, maar wel gebruikt in bewijsvoering, wel overeenkomst

-> niet akkoord met factuur: onmiddellijk protesteren

 Betalingstermijn facturen: transactie tussen 2 ondernemingen en transacties tussen onderneming en overheid binnen 30 dagen betalen

MAAR afspreken om termijn te verkorten of verlengen -> bij verlenging kan rechter die beperken

-> tussen onderneming en overheid: max 60 dagen  Boekhouding

 Bewijskracht?

 Kan iemand boekhouding van handelaar tegen handelaar zelf inroepen? JA, zowel niet-handelaar als handelaar MAAR boekhouding niet zomaar te verkrijgen

-> via gerechtelijke procedure verkrijgen

 Openlegging van boekhouding bevelen: handelaar moet informatie geven met betrekking tot 1 bepaalde transactie (kan altijd)

 Overlegging van boekhouding bevelen: volledige boekhouding ter beschikking stellen van rechtbank (kan in zeer beperkt aantal situaties)  Kan handelaar eigen boekhouding gebruiken tegen iemand anders?

 Tegen niet-handelaar niet mogelijk

 Tegen handelaar: mogelijk in bepaalde situaties (cumulatieve voorwaarde)  Tussen 2 handelaren

 Over daad van koophandel  Wettelijk gehouden boekhouding  Rechtbank kan boekhouding aanvaarden

Bevoegde rechtbank

1. Rechtbank van Koophandel Organisatie

- Per gerechterlijk arrondissement (12), maar 9 rechtbanken

- Kamers (met specialisatie) met 3 zetelende rechters (zoals vroeger 3 rechters, maar op sommige plaatsen werklast zo groot dat er alleen zittende rechters zitten)

 Voorzitter = beroepsmagistraaat en 2 lekenrechters (geen magistraten -> economisch actieve mensen)

 Lekenrechters belangrijk om te weten hoe het eraan toegaat in de praktijk  Voorwaarden lekenrechters

 Minstens 30 jaar

 Minstens 5 jaar eervol handelgedreven

 Betrokken bij bestuur van vennootschap of (inter)professionele vereniging (vb bakker bij bond)

 Benoemd door koning: belangenorganisaties stellen lijsten op die dat willen doen Bevoegdheden

- Geschillen tussen 2 ondernemingen met betrekking tot economische activiteit - Niet-onderneming stelt vordering in tegen onderneming

-> als niet-handelaar kiezen: rechtbank van Koophandel of eerste aanleg - Faillissementsrecht

- Vennootschappen

- Kruispuntbank voor ondernemingen - Wisselbrieven en cheques

- Intellectuele rechten

Verplichtingen bij de aanvang van de handelsactiviteit

Vereisten - Handelaars - Ondernemingen

 Ongeacht activiteit: algemene vereisten - Vestigingsvereisten

= vereisten voor specifieke beroepscategorieën

<-> handelaars en onderneming: ongeacht beroepsactiviteit Heeft iedereen het recht om handel te drijven?

Art. II.3: iedereen is vrij om de economische activiteit naar keuze uit te voeren -> beperkingen voor ondernemingen en handelaars

- Handelaars

 Wetgeving vb: bepaalde nationaliteit

 Faillissement in principe niet meteen gevolg dat je voor een periode niet meer mag handelen

 Om bepaalde redenen toch onbekwaam verklaard om handel te drijven  Onverenigbaarheden vb: bij bepaalde beroepscategorieën zoals magistraten

De bekwaamheid -> juridisch bekwaam vanaf 18 jar Problemen bij:

- Minderjarigen (Burgerlijk recht): niet hoedanigheid krijgen van handelaar - Juridisch onbekwaam vb: geestelijke handicap -> geen handelaar - Gefailleerde: met strafrechtelijke sanctionereing (onbekwaam)

- Huwelijk: geen probleem -> zelf volledige vrijheid om wel/geen handelaar te zijn  Invloed van huwelijksvermogen stelsel

1. Zonder huwelijkscontract (niet via notaris) Gemeenschap van goederen – 3 vermogens/bezittingen - Vermogen partner 1

- Vermogen partner 2

- (erfenissen en nalatenschappen)

- gemeenschappelijk vermogen -> verwerven tijdens huwelijk Partner 1 gaat handel drijven -> risico’s

 schuden: schuldeisers mogen beslag leggen op vermogen partner 1 en gemeenschappelijk vermogen (meestal meest waardevol vb: woning, spaarrekening, wagens,…)

 niets meer overhouden als het slecht uitdraait

Partner 2 kan vragen aan partner 1 om huwelijksstelsel te wijzigen -> als partner 1 dit niet wilt – procedure bij rechtbank van 1e aanleg

 vragen om partner 1 te vreroordelen tot instemmen tot wijziging maar aantonen dat drijven van handel gevaar is voor gezin

 rechtbank kan bevelen: voorwaarde voor mogen handeldrijven = wijziging huwelijksstelsel Naamhandelaar: partner toestemming

 scheiding brengt niet mee dat naam als handelsnaam gewijzigd moet worden -> tenzij partner geldige reden kan geven

2. Met huwelijkscontract

1 van de 2 handel drijft -> kiezen voor scheiding van goederen 2 vermogens: vermogen partner 1 – vermogen partner 2

 Nalatenschappen, inkomen en bezittingen op moment van huwelijk bepalen) Partner 1 drijft handel -> bij foutlopen enkel eigen vermogen kwijtgeraken

 Niet slim om alle bezittingen aan partner 2 te geven – bij scheiding: alles weg 3. Ander systeem: algemeenheid van goederen

Partner 1 en 2 geen eigen vermogen (enkel beroepsgoederen vb: cursus prof)  Alle bezittingen in gemeenschap van beide partners

Scheiding: vechten om alles

Idee: kinderen erven als 1 van de 2 overlijdt -> kinderen hebben geen aanspraak op bezittingen die samen verworven zijn -> alles overlaten aan overblijvende partner

 Gevaarlijk! – fiscaal oninteressant: enorm veel erfenisrechten betalen Tegenover zonder huwelijkscontract: totaliteit gedeeld in lagere belastingschijven Fiscale optimalisatie: overgebleven partner mag kiezen

Inschrijving in Kruispuntbank voor Onderneming (KBO)

Basisregel: iedereen die in België handel wil drijven, moet voor aanvang vd handelsactiviteit een inschrijving nemen bij KBO als handelaar

KBO: bron: BOEK III WER 532 Doel

- Administratieve vereenvoudigen

- Unieke gegevensverzameling: databank van iedereen die handel drijft in België -> welke activiteit, grootte, hoeveelheid, …

- Gegevensverzameling van uitvoerende macht (regering + ambtenaren) -> minister toegang tot gegevens

Wat? Elektronische databank - Handelaar

- Rechtspersoon

-> krijgt uniek ondernemingsnummer (10 cijfers) en vestigingseenheidsnummer (voor elke vestiging een nummer)

Wie moet inschrijving nemen? - Art. III.16

-> iedereen die rechtspersoonlijkheid heeft, economische activiteiten doet, handelaars,… Verplichting tot gebruik ondernemingsnummer in alle contacten met overheid

Welke gegevens aangeven bij KBO?

- Art. III. 18: overheid heeft perfect beeld van wie u bent na inschrijving bij KBO vb: naam, woonplaats, ondernemingsactiviteit, …

Gegevensverzameling

- Ook gevoed door overheid Inzage

- Eigen gegevens - Wijzigingen Derden

- Kunnen inzage krijgen, maar beperkt -> procedure volgen om meer gegeven te krijgen - Kunnen wijzigingen vragen

Beheersdienst KBO om wijzigingen/aanpassingen te laten plaatsvinden Wat doen als je handelaar bent en inschrijving wilt nemen in KBO? - Fysiek handelaar: geen vennootschap oprichten

 Kan enkel via tussenpersoon: ondernemingsloket = door de koning erkende organisatie Vb: UNIZO, VOKA (kamers van koophandel)

 Gegevens doorgeven en ondernemingsloket gaat inschrijving nemen door

 Ondernemingsnummer krijgen via ondernemingsloket en als handelaar ingeschreven => automatisch (weerlegbaar) vermoeden dat men handelaar is

 Inschrijving voortdurend actualiseren

 Ondernemingsnummer vermelden op alle stukken die onderneming verlaten  Ondernemingsnummer vermelden op plaats waar men handel drijft en op

voortoegen die in hoofdzaak gebruikt worden voor handelsactiviteiten

 Contracten met rechtbank: vordering instellen -> ondernemingsnummer vermelden -> als het er niet opstaat:

 Niet ingeschreven -> vordering = ambtshalve onontvankelijk (afgewezen) -> eerst inschrijven en dan weer vorderen

 Vergeten erop te zetten: periode waarin je kan bewijzen dat je toch bent ingeschreven = regularisatieperiode

 Wel ingeschreven, maar voor andere activiteit dan diegene waarvoor je vordert (inschrijving ≠ geactualiseerd)

-> als tegenpartij dat als 1e argument opwerpt, wordt vordering onontvankelijk

verklaard Opening zichtrekening

- Bij bank of kredietinstelling op eigen naam

-> doel: betalingen in contant geld zoveel mogelijk afremmen

- Op financiële documenten: rekeningnummer vermelden + instelling vermelden waar rekening gehouden wordt

- Bij transacties tussen 2 handelaren met betrekking tot een daad van koophandel en waarde is hoger dan 274,89€, kan de handelaar eisen dat hij niet contant moet betalen

-> via overschrijving of cheques Fiscale verplichtingen (niet uitgelegd) Sociale verplichtingen (niet uigelegd)

Boekhouding

- Algemene verplichting: niet alleen voor handelaren - Bestaat voor ondernemingen

Onbeslagbaarheid van gezinswoning -> geen verplichting, wel zeer belangrijk

Fysiek persoon: als handelaar persoonlijke goederen verliezen

Bij vennootschap klein stuk van vermogen nemen en in vennootschap steken -> enkel vermogen in vennootschap onderworpen aan ondernemingsrisico -> bij fysieke personen niet

Fysieke personen: zelfstandig economisch actief als hoofdactiviteit en bestuurders van vennootschappen

-> bij notaris verklaring afleggen = onbeslagbaarheid van gezinswoning

-> inschrijven hypotheekkantoor: gezinswoning niet meer gebruiken als waarborg voor handelsgoederen

Zwartwerk

= verrichten van arbeid niet in overeenstemming met wettelijke reglementering 1976: verbod van zwartwerk (vanuit handelsrecht)

Doel: twee groepen / personen sanctioneren -> opdrachtgevers – zwartwerkers Sanctie: boetes – gevangenisstraf -> afhankelijk vd rechter

Wat is zwartwerk? 3 voorwaarden

1. Handel die wordt verricht, kan gedaan worden door handelaar

2. Niet voldoen aan wettelijke verplichtingen (die gelden voor handelaar) 3. Specifiek professioneel karakter

 In geval van 1 van 3 situaties

 Werk van grote omvang vb: meehelpen bij bouwen van huis  Duurzaamheid: arbeid met zekere frequentie vb: schilderen in vrije tijd

 Inzet van werktuigen meebrengen vb: schilderwerken met stelling 3e voorwaarde ≠, toch nog zwartwerk in 2 mogelijke situaties:

- Reclame maken voor arbeid

- Voordelige prijsvoorwaarden aanbieden: prijs onder marktprijs  Onweerlegbaar vermoeden voor zwartwerk

- Arbeid verricht tot 2e graad

Familieverhoudingen berekenen over gemeenschappelijk familielid Ouders -> 1e graad

Broers/zussen -> 2e graad (eerst over ouders)

Grootouders -> 2e graad (eerst over ouders)

Nichten/neven -> 4e graad (eest over ouders, grootouders, ouders vd N/N, N/N)

- Noodhulp

- Socioculturele organisaties

- Saneren van sociale woning tot 4e graad

Hoofdstuk 3: Handelsovereenkomsten

= technieken om handel te drijven

Handelstussenpersonen en distributiecontracten

= contractuele technieken om waarden en diensten bij cliënteel te krijgen Handelstussenpersonen

Producent handelstussenpersoon klant

 Rechtstreeks contract tussen producent en klant

Handelstussenpersonen: klanten zoeken, onderhandelen en overeenkomsten sluiten

Handelsagent Makelaar Commissionair Handelsvertegenwoordiger

Zelfstandige Zelfstandige Zelfstandige Werknemer verbonden door arbeidsovereenkomst (= loontrekkende)

Taken:

- Zoeken naar cliënteel - Bemiddelen met cliënteel - Overeenkomsten sluiten

met cliënteel

Taken:

- Zoeken naar cliënteel - Bemiddelen met

cliënteel

- Overeenkomsten sluiten

met cliënteel

Taken

- Zoeken naar cliënteel - Bemiddelen met

cliënteel

- Overeenkomsten

sluiten met cliënteel

Taken:

- Zoeken naar cliënteel - Bemiddelen met cliënteel - Overeenkomsten sluiten met

cliënteel Overeenkomsten sluiten in

naam van opdrachtgever + tekenen voor rekening van opdrachtgever (valt uit contractuele relatie) (vb verzekeringsmaatschappij)

Overeenkomsten sluiten in naam van opdrachtgever + tekenen voor rekening van opdrachtgever (vb

vastgoedhandelaar)

Handelen in eigen naam (geen naam noemen van opdrachtgever)

(Vb: aandelenhandel) + tekenen voor rekening van opdrachtgever

Overeenkomsten in naam van opdrachtgever + tekenen in rekening van opdrachtgever

Permanente band met opdrachtgever (= altijd werken

Niet permanente band met opdrachtgever (handelen

Niet permanente band met opdrachtgever

Permanente band met opdrachtgever

voor dezelfde opdrachtgever) voor verschillende opdrachtgevers)

Verzekeringsmakelaar: verzekeringen aanbieden van verschillende maatschappijen (Makelaar) Arbeidsovereenkomstwet

= als je beroep doet op tussenpersoon, dan is er een weerlegbaar vermoeden dat tussenpersoon een handelsvertegenwoordiger is (beste sociale bescherming -> werknemer)

 Opdrachtgever aantonen dat zij beroep heeft gedaan op tussenpersoon maar dat deze geen handelsvertegenwoordiger is

 Aantonen dat er geen arbeidsovereenkomst was Distributiecontracten

Producent Distributeur Klant  Geen rechtstreeks contact tussen producent en klant

 Rechtstreeks contact tussen distributeur en klant 1. Concessieovereenkomst

Twee typen

- Verkoopconcessie: CG verkoopt goederen aan CN en CN krijgt territorium waarin hij goederen gaat

verkopen

- Aankoopconcessie: CN gaat goederen afnemen bij CG en gaat in bepaalde territorium goederen

verkopen in eigen naam en voor eigen rekening  In praktrijk 2 types samen voorkomen Kenmerken

- Geen koop/verkoop overeenkomst => veel ruimer - Beloftes

- Iets zeggen over voorraden

- Enkel zinvol voor merkproducten (alledaagse producten hebben geen bijzondere behandeling

nodig) vb: wagens -> verkoper moet deskundige uitleg geven + dienst na verkoop aanbieden

- Exclusieve concessie: enige in concessiegebied goederen van CG verkopen

- Niet-exclusieve concessie: meerderen in concessiegebied goederen van CG verkopen

Concessieovereenkomsten tegenstelbaar aan derden?

Vb: opening handelszaak die dezelfde producten verkoopt in concessiegebied waarin enkel jij mag verkopen

Iets tegen doen? NEEN

 Niet bij CG bevoorraden maar op andere manier (= parallelhandel) Nooit iets doen?  eventueel wel iets doen

 Aantonen dat onafhankelijke zaak zich schuldig maakt aan doorbreken van concessienet = bewust meehellen aan contractbreuk

CG afspreken met CN dat ze mogen verkopen aan klanten en andere CN’s maar niet verkopen aan handelaren buiten net -> wel doen = verbreken van contract (als wel mag -> concessiesysteem heeft geen nut -> bij concessie maar beperkt aantal verkopers)

Onafhankelijke zaak ergens bevoorraden -> proberen voorraden bij andere CN in ander territorium => onafhankelijke zaak doorbreekt concesienet doordat CN contract doorbreekt

2. Franchising

Vb: McDonald’s, Starbucks, …

FG -> commercieel imago + distributiesysteem (manier om G&D tot bij klant te krijgen) FN: commercieel imago en distributiesysteem gebruiken

FG heeft verschillende FN in verschillende territoria Kenmerken

- Naat buiten toe lijkt 1 groep (zien er allemaal hetzelfde uit-

-> indruk geven tot 1 onderneming

- Zelfstandige ondernemingen

-> 1 FN uitvallen heeft geen invloed op hele systeem Voordelen

FG: omzetverhoging realiseren zonder enig risico te nemen (risico bij FN)

FN: marktdrempel ligt lager -> cliënteel onmiddellijk herkennen door commercieel imago Nadelen

FN: duur distributiesysteem -> entreegeld betalen om deel uit te maken vh net -> hoe duurder merkimago, hoe hoger entreegeld