• No results found

Habitatrichtlijngebied

1.7 Ligging in speciale beschermingszones

1.7.1 Habitatrichtlijngebied

Habitatrichtlijngebieden zijn speciale beschermingszones die door de lidstaat van de Europese Unie aangeduid dienen te worden in uitvoering van de Europese Richtlijn 92/43/EEG (Habitatrichtlijn). De aanduiding gebeurt op basis van objectieve en wetenschappelijke criteria inzake habitats en soorten De erkenning als Habitatrichtlijngebied houdt in dat de lidstaat zich ertoe verplicht alle nodige maatregelen te nemen om een duurzame bescherming van de biodiversiteit te verzekeren.

Zie voor afbakening kaart 1.6.

Het grootste deel van het plangebied valt binnen de grenzen van het afgebakend Habitatricht-lijngebied BE2300005 ‘Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: Oostelijke deel’ (3.377 ha), namelijk:

De bosplaatsen Drongengoed, Pilkem, Koningsbos en Ganzekleit vallen grotendeels bin-nen het deelgebied 1 ‘Drongengoed-Maldegemveld’ (totaal 864 ha).

Bestand 1a in de bosplaats Burkel ligt in het deelgebied 5 ‘Burkel-Kapelleboscomplex’ (to-taal 205 ha). De andere bestanden van deze bosplaats vallen buiten het Habitatrichtlijnge-bied.

Alle bestanden in de bosplaats Buisputten en het overgrote (zuidelijke deel) van de be-standen te Onderdale vallen niet in Habitatrichtlijngebied.

Voor het Habitatrichtlijngebied BE230005 werden de instandhoudingsdoelstellingen (S-IHD) opgesteld. Deze instandhoudingsdoelstellingen zijn weergegeven in het Rapport 16 (ANB, 14 febr 2011). De doelen in dit rapport werden momenteel enkel principieel (dus voorlopig) goedgekeurd door de Vlaamse regering op 15 juli 2011. Zie hoofdstuk 3 Beheerdoelstellingen voor verdere bespreking S-IHD’s.

Het plangebied ligt voor 80,9% (of 394,7 ha) in Habitatrichtlijngebied.

In het volledige Habitatrichtlijngebied ‘Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel’

zijn 13 habitattypes, waarvan 1 prioritair, van Bijlage I en 1 soort van Bijlage II van de Habitatrichtlijn aanwezig (zie voor toelichting habitattypes, Decleer K. 2007). Daarnaast komt er nog een habitattype (6230) voor in het plangebied dat niet is aangemeld. Het gaat om de volgende 14 habitattypes (de habitattypes, of relicten ervan, die in het plangebied zelf voorkomen, zijn in het vet en grijs aangeduid):

Tabel 1.3: habitattypes en soorten voorkomend in het Habitatrichtlijngebied BE2300005 BE2300005 Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: Oostelijke deel’

Habitats BWK-code

2310 Psammofiele heide met Calluna en Genista

2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostissoorten op landduinen

3130

Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtesvegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers

(Nanocyperetalia)

3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamium of Hydrocharition

4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix ce, ceb

4030 Droge Europese heide cg, cgb, cm

6230* Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden hn, hmo, hmm 6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende bodem en kleibodem (Eu-Molinion)

6430 Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones

6510 Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba

officinalis). hp*

9120 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus-soorten rijk aan epifyten

(Ilici-Fagetum) qs, fs

9160 Sub-Atlantische en midden-Europese wintereikenbossen of

eiken-haagbeukenbossen behorend tot het Carpinion betuli qa 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten

91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion,

Alnion incanae, Salicion albae) va, vc, vn, vo

Amfibieën

1166 Kamsalamander

Planten

1831 Drijvende waterweegbree Vleermuizen (Bijlage III)

Gewone/Brandts’ vleermuis Mopsvleermuis

BE2300005 Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: Oostelijke deel’

Watervleermuis Rosse vleermuis Franjestaart

Het voorkomen van de verschillende habitattypes is weergegeven in Figuur 1.4.

In het plangebied komt op de drogere gronden gedomineerd door Beuk en Zomereik en zonder voorjaarsflora het habitatype 9120 dominant voor. In de zuidelijke bosplaats Ganzekleit is het habitattype 9160 met voorjaarsflora aanwezig. In enkele natte zones komt zeer beperkt het prio-ritair habitattype 91E0 voor.

Andere habitattypes als heide, heischrale graslanden, ruigtes en eutrofe plassen komen slechts fragmentarisch voor.

De Kamsalamander wordt slechts waargenomen in een poel in het Koningsbos en in enkele poelen net ten zuiden en oosten van de bosplaats Koningsbos.

Winterverblijfplaatsen voor vleermuizen zijn gekend onder het militair vliegveld te Ursel (zie ver-der bij bespreking fauna).

Volgende habitattypes zijn aanwezig in het plangebied:

Heidevegetaties

Habitattype 4030: Droge Europese heide

Drongengoed: droge heide komt fragmentarisch (totaal ± 8 ha heide in de open plekken en recent beboste heideterreinen) voor in het plangebied. Beboste heide is terug te vinden in het westelijke en centrale deel van het Drongengoed. Droge heide in de strikte zin is uitslui-tend terug te vinden in bestand 7j aan de Drongengoedweg. De heide wordt hier in stand gehouden door begrazing en maaien na de windval van 1990. Lokaal komt hier echter ook overgangsvormen voor naar het habitattype 4010 (Noordatlantische vochtige heide met Eri-ca tetralix).

Algemeen: droge heidevegetaties bestaan uit formaties van altijdgroene dwergstruiken, gedomineerd door Struikhei. De aspectbepalende laag is vaak niet hoger dan 1 m. Plaatselijk kan boom- of struikopslag van Grove den, Zomereik, Ruwe berk, Sporkehout, Brem of bramen aanwezig zijn. Deze halfnatuurlijke vegetaties zijn van nature rijk aan mossen en korstmossen, vooral op oudere leeftijd als de heidestruiken open vallen. De vegetatiestructuur en –samenstelling hangen sterk af van de voed-selrijkdom van de bodem, het gevoerde beheer, de voorgeschiedenis en de ouderdom van de Struik-hei

Halfnatuurlijke graslanden

Habitattype 6230*: Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden Drongengoed: de aanwezigheid van dit habitattype is beperkt tot enkele gemaaide percelen.

Het betreft delen van de bestanden 12m (Onderdale) en de zuidrand van 6g (Drongengoed).

Algemeen: heischrale graslanden zijn vegetaties op voedselarme, meestal zure, lemige zandbodems waarin grassen als Borstelgras, Tandjesgras, Pijpenstrootje en struisgrassoorten domineren, maar waarin kruiden en heidestruiken eveneens talrijk aanwezig kunnen zijn. In het plangebied komt zowel het subtype van de ‘droge heischrale graslanden’ voor met kenmerkende soorten van de associatie van Liggend walstro en Fijn schapegras (12m) als de vochtige variant met kenmerkende soorten van de associatie van Liggend vleugeltjesbloem en Heidekartelblad (6g).

Habitattype 6510: Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis).

Drongengoed: de aanwezigheid van dit habitattype is beperkt tot een deel van het bestand gelegen aan het vliegveld te Onderdale (12e). De totale oppervlakte beslaat slechts 0,3 hec-tare.

Algemeen: De betreffende glanshavergraslanden (Arrhenatherion) komen in Vlaanderen meestal on-der verarmde vorm voor. In wegbermen en landbouwhooilanden op zandige bodem vindt men

gras-landen met o.a. Knoopkruid, Duizendblad, Gewone margriet en Gewone brunel. Het ontbreken van kensoorten kan hier natuurlijk zijn en samenhangen met de voedselarme bodem (Decleer, 2007).

Eiken en/of (Haag-)Beukenbossen

Habitattype 9120: Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagenion)

Drongengoed: dit habitat omvat het grootste deel van de bosbestanden (totaal 179 ha) van het plangebied. Het merendeel van de bosbestanden met geen of weinig voorjaarsflora val-len onder het subtype van Zomereiken-Beukenbos. In de boomlaag is er dominantie van Beuk of Zomereik, is de struiklaag weinig ontwikkeld en ontbreekt een kruidlaag of zijn bra-men of Adelaarsvaren er dominant aanwezig.

Algemeen: deze beukenbossen komen voor op zure, droge tot min of meer vochtige minerale bodems.

De boomlaag van dit bostype kan gedomineerd worden door Eik als gevolg van het vroegere middel- en hakhoutbeheer. Bij het ontbreken of extensiveren van het beheer kunnen Beuk en vaak ook Hulst spontaan verjongen in deze bestanden. Ter hoogte van het plangebied komen er in deze bossen dan vooral Beuk, Zomereik en Tamme kastanje en beperkter Berk en Lork voor. In de struiklaag komt voornamelijk Wilde lijsterbes voor. Typische plantensoorten zijn Adelaarsvaren, Wilde kamperfoelie, Dalkruid, Gladde witbol en op de voedselarmere standplaatsen ook Valse salie.

Habitattype 9160: Sub-Atlantische en midden-Europese wintereikenbossen of eiken-haagbeukenbossen behorend tot het Carpinion betuli.

Drongengoed: de bosbestanden die tot dit type behoren, zijn van het voedselarme subtype

‘Subatlantisch Eiken-Haagbeukenbos’. Dit bostype komt alleen maar voor op het cuestafront ter hoogte van de bosplaats Ganzekleit. Het omvat de volledige bestanden 102g, 102h en 102k en het grootste deel van bestand 13c met in het totaal een oppervlakte van 5,8 ha. In grote delen is dit type matig tot goed ontwikkeld met verschillende kensoorten in de boom- en struiklaag. In de kruidlaag is er in delen veel voorjaarsflora aanwezig van voornamelijk Bosanemoon, Gele dovenetel en Grote muur. Wilde hyacint is in het plange-bied afwezig

Algemeen: dit habitattype omvat de Eiken- en Beukenbossen met een goed ontwikkelde voorjaarsflora op neutrale, matig voedselrijke leembodems met een goed ontwikkelde humuslaag. Er is dominantie van Zomereik, Es of Beuk, aangevuld met Gladde iep en Zoete kers. Daarnaast komt veel Wijfjesvaren voor, evenals Bosanemoon, en op vochtige plaatsen (niet in het plangebied) ook Daslook.

Valleibossen

Habitattype 91E0: Bossen op alluviale grond met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior ( Al-no-Padion, Alnion incanae, Salicion albae)

Drongengoed: Het subtype oligotroof broekbos (Carici laevigatae - Alnetum) komt fragmen-tair voor in het valleigebied van de Driesbeek te Pilkem en omhelst een deel van bestand 14k. Berkenbroek (Sphagno-Betuletum) komt verder nog fragmentarisch voor in de bos-plaats Drongengoed (o.a. in bestanden 4k en 6b).

In totaal is er 0,8 ha van dit habitattype aanwezig en zijn met uitzondering van bestand 14k te Pilkem de subtypes bijzonder goed ontwikkeld met een goede abundantie van de ver-schillende kensoorten.

Algemeen: dit habitattype omvat Elzen-Essenbossen (Alno-Padion), Elzenbroekbossen (Alnion gluti-nosae) en Wilgenbossen (Salicion albae), die voornamelijk voorkomen op alluviale bodems langs ri-vieren en beken en in moerassige depressies. Er bestaan diverse subtypes, namelijk Goudveil-Essenbos, beekbegeleidend Vogelkers-Goudveil-Essenbos, zachthoutooibossen en Elzenbroekbossen.

Elzenbroekbossen komen voornamelijk voor op meer venige bodems, met vaak langdurige stagne-rend oppervlaktewater of een sterke kweltoevoer. Typisch hiervoor is de afwisseling van open water, moerasvegetatie en verspreide Zwarte elzen. De boomlaag bestaat ondermeer uit Zwarte els, Witte

Figuur 1.4: voorkomende habitats binnen SBZ in het plangebied (bron: ANB, S-IHD rapport 2010 )

1.7.2 Nationale beschermingszones en regionale aandachtsgebieden