10.1 HAARLEM, DELFT, LEIDEN, AMSTERDAM, GOUDA E.A.
5016-5021 Rekeningen van de lijfrenten, die de grafelijkheid jaarlijks schuldig is in Vlaanderen, Brabant en elders, waarvoor zich de steden verbonden hebben.
1434-1505 5 delen
De steden betaalden jaarlijks deze gelden uit bedragen, welke haar, gewoonlijk bij de bede, ter beschikking gelaten waren; een rentmeester, door haar en de grafelijkheid aangewezen, administreerde deze gelden.
5016 Rekening van de vijf steden, 1434 - 1435
De steden betaalden hier de lijfrenten in het zuiden en in Holland benevens zekere bedragen aan de heer van Egmond en zijn broeder, heer Willem van IJsselstein. De betaling geschiedde uit het aandeel dat de steden in de bede te betalen hadden, alsmede uit de aandelen van een aantal dorpen in de bede, waarop de grote steden 'bewijst' waren.
De rekening werd gevoerd door Huge Claesz. Scriver van Leiden, sc. voor de renten in Brabant, en Jan van Bekensteyn en Jan van Berkenrode, sc. voor betalingen aan de Egmonds.
5017 Rekening van Floris Willemsz. van Alkemade en Gerrit van Werve, 1438 - 1440
5018-5019 Rekeningen van Jan van Zwieten, 1444 - 1451, 1462 - 1468 5018 1444 - 1451, 1 trousse
5019 1462 - 1468, 1 trousse
5020-5021 Rekeningen van Pieter Plumion, 1501 - 1509,
2 delen
5020 1501-1504
5021 1504-1509
10.2 Dordrecht
10.2 DORDRECHT
5022-5044 Rekeningen van de los- en lijfrenten, door de stad Dordrecht ten behoeve van de grafelijkheid in 1554-1558 verkocht.
Als onderpand werd de tol te Gorinchem, 'bij forme van beleeninge', in pacht gegeven, tegen een pacht van twaalf duizend gulden, later verhoogd tot vijftien duizend gulden.
5022 1580
5040 1619-1621
5041 1627-1630
5042 1631-1634
5043 1639-1642
5044 1649-1652
5045-5051 Rekeningen van de stad Dordrecht van de los- en lijfrenten, in 1557 door de stad verkocht.
1558-1564 7 delen
1. Tot onderpand werden de domeinen-inkomsten van Lage Zwaluwe, Bonaventura en de tienden van Putten en Zwijndrecht gesteld, tot beheer waarvan de rentmeester-generaal der domeinen van Zuid-Holland door de stad aangewezen werd.
2. De stad had ten behoeve van de koning Philips een obligatie op zich genomen op de paasmarkt f.
50.000,-- te betalen, die gerembourseerd zouden worden uit de eerst verschijnende bede. Bij het akkoord van de negenjarige bede in 1557 verviel echter de zesjarige bede, terwijl de negenjarige bede in handen van de Staten-Generaal gesteld werd en in de verschillende termijnen reeds bestemming gekregen had. De obligatie van Dordrecht kon derhalve niet gelost worden, waarop de stad, die om verdere rentebetaling aangesproken werd, verzocht f. 50.000,-- renten ten behoeve van de koning te mogen verkopen, welke voor lossing van de schuld gebruikt werd, terwijl de koning aansprakelijk zou zijn, voor rente en aflossing van de lijfrenten. Bovengenoemde inkomsten zouden als onderpand dienen. Het beheer van deze inkomsten en de betaling van de renten geschiedde door een speciale rentmeester, die van zijn beheer rekenschap zou afleggen aan de Rekenkamer; het overschot van zijn ontvangst werd aan de rentmeester van Zuid-Holland uitgekeerd.
5045 1558
5052 Rekeningen van de stad Haarlem van de lijfrenten in 1449 door deze stad ten behoeve van de grafelijkheid verkocht.
1450-1476 1 trousse
Tot onderpand van deze renten werden inkomsten uit het 'Vroonlant bij den Nieuborch' gegeven.
5053 Rekeningen van de lijfrenten in 1456 door deze stad ten behoeve van de grafelijkheid verkocht.
1457-1492 1 trousse
Tot onderpand van deze renten werden inkomsten van de domeinen in Texel gegeven.
10.4 Delft
10.4 DELFT
5054-5056 Rekeningen van de stad Delft van de lijfrenten, verkocht in 1449, en losrenten, verkocht in 1472, 1478, 1479 en 1505, door deze stad ten behoeve van de grafelijkheid.
1522-1536 3 delen
Tot onderpand werden domeininkomsten in Noord-Holland, als schot-, herfst- en meischot, pachten en tienden in Pijnacker en andere dorpen in de omgeving gegeven.
5054 Niet gespecificeerd 5055 Niet gespecificeerd 5056 Niet gespecificeerd
10.5 Amsterdam
10.5 AMSTERDAM
5057 Rekeningen van de stad Amsterdam van de lijfrenten, verkocht in 1477 door de stad ten behoeve van de grafelijkheid.
1478-1554 1 trousse
Tot onderpand werden inkomsten uit de domeinen van Wieringen gesteld.
5058-5104 Rekeningen van de los- en lijfrenten in 1554 door de stad Amsterdam verkocht ten behoeve van de grafelijkheid.
1555-1637 47 delen
1. Tot onderpand waren zekere inkomsten uit de tollen van Geervliet en Gouda-Spaarndam gesteld.
2. De eerste rekeningen lopen van 1 oktober tot 30 september.
5058 1555-1556
5098 1619
5105 Rekeningen van de losrenten, in 1558 door de stad Amsterdam ten behoeve van de grafelijkheid verkocht.
1559-1562 1 trousse
Tot onderpand werden de tienden in West-Friesland, Wieringen en Texel aan de stad Amsterdam in handen gesteld.
10.6 Gouda
10.6 GOUDA
5106 Rekeningen van de stad Goud van de lijfrenten, in 1449 door de stad ten behoeve van de grafelijkheid verkocht.
1454-1466 1 trousse
Tot onderpand werden inkomsten uit de bier- en hopaccijns te Gouda gesteld.
10.7 Rotterdam
10.7 ROTTERDAM
5107 Rekeningen van de stad Rotterdam van de erfrenten in 1472 door de stad ten behoeve van de grafelijkheid verkocht.
1477-1500 1 trousse
De derde rekening is hieruit gescheurd. Tot onderpand waren diverse domeinen binnen Rotterdam gesteld.
10.8 's-Gravenhage
10.8 'S-GRAVENHAGE
5108-5134 Rekeningen van 's-Gravenhage van de lijfrenten in 1505 door deze plaats ten behoeve van de grafelijkheid verkocht.
1512, 1545 - 1570 27 delen
Tot onderpand waren diverse domeinen in 's-Gravenhage gesteld. De rekeningen lopen van 24 juni tot 24 juni van het daarop volgende jaar.
5108 1511-1512
5127 1562-1563
5128 1563-1564
5129 1564-1565
5130 1565-1566
5131 1566-1567
5132 1567-1568
5133 1568-1569
5134 1569-1570
11 WATERSTAATSWERKEN
11 WATERSTAATSWERKEN
11.1 Strijen
11.1 STRIJEN
5135 Rekening van Dirck Coevoet Maertensz. van het waarmanschap in de dijkage van Bonaventura onder Strijen.
1549
Deze bedijking geschiedde namens de Rekenkamer en ingeërfden, ieder voor de helft, afgehoord te 's-Gravenhage, 2 maart 1550.
5136 Rekening van Jan Huygesz. Caescooper van het waarmanschap.
1550
Afgehoord te Dordrecht ten huize van de rentmeester-generaal van Zuid-Holland, 13 mei 1551.
5137-5140 Rekeningen van Dirck Coevoet van het waarmanschap in de dijkage van Bonaventura onder Strijen.
1551-1554
5137 1551
Afgehoord te 's-Gravenhage in de St. Joris in de Hoogstraat 9 april 1552.
5138 1552
Afgehoord te Dordrecht ten huize van de rentmeester-generaal van Zuid-Holland 27 april 1553.
5139 1553
Afgehoord te Dordrecht ten huize van de rentmeester-generaal van Zuid-Holland 29 april 1553.
5140 1554
Afgehoord te Dordrecht ten huize van de rentmeester-generaal van Zuid-Holland 28 mei 1554.
5141-5142 Rekeningen van Ghysbrecht, Pieterszoen van tSchaelaecken van het waarmanschap in de dijkage van Bonaventura onder Strijen.
1554-1557 2 delen
5141 1554-1555
Afgehoord te Dordrecht ten huize van de rentmeester-generaal van Zuid-Holland 14 juli 1555.
5142 1555-1557
Afgehoord te Dordrecht ten huize van de waarmanrendant 6 oktober 1557.
5143 Rekening van Jaspar Jansz. van het waarmanschap in de dijkage van Bonaventura onder Strijen.
1557 nov. - 1560 apr.
Afgehoord te Strijen ten huize van de waarman 19 april 1560.
5144 Rekening van Ghysbrecht Pietersz. van Schaerlaecken van het waarmanschap in de dijkage van Bonaventura onder Strijen.
1560 apr. 24 - juli 12
Afgehoord te Dordrecht ten huize van de rendant 13 juli 1560.
5145 Rekening van Ghysbrecht Pietersz. van Schaerlaecken.
1561 mrt. 3 - mei 16
Afgehoord te Dordrecht, 11 maart 1563.
5146-5147 Rekeningen van Jaspar Jansz. Uytenbrouck van het waarmanschap in de dijkage in Bonaventura onder Strijen.
1562-1563 2 delen
5146 1562
Afgehoord te Dordrecht ten huize van G. Pietersz. van Schaerlaecken 11 maart 1563.
5147 1563
Afgehoord te Dordrecht ten huize van G. Pietersz. van Schaelaecken 17 maart 1564.
5148 Rekening particulier van Jaspar Jansz. Uytenbrouck, 'beroerende de buytevlieten ende den Langhendam in Bonaventura'.
1562-1563
Voor 't Hoff. Afgehoord te Dordrecht ten huizen van de waarmanrendant, 18 maart 1564.