• No results found

H7120 Herstellende hoogvenen

In document Natura 2000 Beheerplan 30. Dwingelderveld (pagina 116-118)

5 PAS-gebiedsanalyse Revisie 20 november

5.3 Stikstofdepositie: resultaten AERIUS Monitor

5.4.11 H7120 Herstellende hoogvenen

Kwaliteitsanalyse H7120 Herstellende hoogvenen op standplaatsniveau Doel

Behoud van oppervlakte en verbetering van de kwaliteit. Huidige situatie

In het Dwingelderveld is ca. 90 hectare herstellend hoogveen aanwezig in de Holtveenslenk (Jansen et al. 2013). Door de herinrichting van de Holtveenslenk en het Noordenveld gecom- bineerd met extra vernattingsmaatregelen zijn er goede kansen voor herstellend hoogveen. Actief hoogveen in de vorm van het hoogveenlandschap is momenteel niet aanwezig. Wel zijn er kwalificerende vegetaties van Herstellend hoogveen aanwezig in vooral het zuidelijk deel van de Holtveenslenk.

Typische soorten als kwaliteitskenmerk

Het voorkomen van typische soorten binnen een habitattype kan een indicator zijn voor de kwaliteit van het gebied. Uit onderstaande tabel wordt duidelijk dat 11 van de 22 typische soorten van herstellend hoogveen voorkomen in het gebied.

Tabel 5.12: Typische soorten habitattype H7120 Herstellende hoogvenen

Soort Wetenschappelijke naam Soortgroep Categorie Aanwezig?

Veenbesblauwtje Plebeius optilete Dagvlinders E Ja

Veenbesparelmoervlinder Boloria aquilonaris Dagvlinders E Bal, verdwenen

Veenhooibeestje Coenonympha tullia ssp. tullia Dagvlinders E Bal, verdwenen

Rhadicoleptus alpestris Kokerjuffers E Ja

Hoogveenglanslibel Somatochlora arctica Libellen E Onb.

Venwitsnuitlibel Leucorrhinia dubia ssp. dubia Libellen Cab Ja

Hoogveenlevermos Mylia anomala Mossen K Onb.

Hoogveenveenmos Sphagnum magellanicum Mossen K Ja

Rood veenmos Sphagnum rubellum Mossen K Ja

Veengaffeltandmos Dicranum bergeri Mossen K Onb.

Vijfrijig veenmos Sphagnum pulchrum Mossen E Onb.

Levendbarende hagedis Lacerta vivipara ssp. vivipara Reptielen Cab Ja

Eenarig wollegras Eriophorum vaginatum Vaatplanten Ja, APD

Kleine veenbes Vaccinium oxycoccos Vaatplanten K Ja

Lange zonnedauw Drosera anglica Vaatplanten K Bal

Lavendelhei Andromeda polifolia Vaatplanten K Ja

Veenorchis Dactylorhiza majalis ssp. sphagnicola Vaatplanten K Bal

Witte snavelbies Rhynchospora alba Vaatplanten Ca Ja

Blauwborst Luscinia svecica ssp. cyanecula Vogels Cab Ja

Sprinkhaanzanger Locustella naevia ssp. naevia Vogels Cab Ja

Watersnip Gallinago gallinago ssp. gallinago Vogels Cab Ja

Wintertaling Anas crecca ssp. Crecca Vogels Cab Ja

Categorie: Ca = constante soort goede abiotische toestand; Cab = constante soort goede abiotische toestand en goede biotische structuur; K = karak- teristieke soort; E = exclusieve soort

Aanwezig?: Bal = de soort is vermeld in de standaardlijst van Bal uit 2007, maar is afwezig in het gebied; Ja = de soort is aanwezig; Ja, APD = de soort is aanwezig en is een aanvulling van de provincie Drenthe op de standaardlijst van Bal uit 2007; Onb. = Het is onbekend of de soort voorkomt

Overige kenmerken van goede structuur en functie

• Veenvorming door een door veenmossen gedomineerde vegetatie • Plas-dras situatie;

• Witveen is aanwezig;

• Slenk-bult-patronen zijn aanwezig;

• Verlanding met veenmosgroei treedt op in putjes; • Aanwezigheid van natte heide.

Trend

Door de uitgevoerde maatregelen, zoals het dichten van een diepe waterlossing die landbouw- water door de slenk afvoerde en het herinrichten van het noordelijk deel van de slenk (van landbouw en bos naar heidevegetaties en vennen) zijn verbeteringen te zien. Desondanks is herstel van Actieve hoogvenen nog niet aan de orde. Er is mondjesmaat veenmosgroei op gang gekomen. Bovendien zijn de vegetaties waarin nog typische hoogveensoorten aanwezig zijn in kwaliteit verbeterd. Meer maatregelen zijn echter nodig om de ontwikkelingen voort te zetten (Jansen et al. 2013). De trend is daarmee gelijk gebleven. Er is onderzoek nodig om te bezien hoe hoogveenontwikkeling versneld kan worden.

Relatie met stikstofdepositie

De kritische depositiewaarde (KDW) van dit habitattype is 500 mol/ha/jaar. De depositie bedraagt momenteel (2014) tussen de 1.089 en 2.193 mol/ha/jaar, met een gemiddelde van 1.277 mol/ha/jaar (AERIUS Monitor 2015) en daarmee wordt de KDW overschreden.

In 2020 is sprake van een gemiddelde afname van 104 mol/ha/jr (spreiding tussen de 42 en 134 mol afname), waarbij het gemiddelde op 1.173 mol/ha/jr komt.

In 2030 wordt een gemiddelde afname van 196 mol/ha/jr gerealiseerd (met een spreiding tussen de 174 en 251 mol afname). In 2030 is de gemiddelde depositie op dit habitattype 1.082 mol/ha/ jr.

Figuur 5.15: Depositie op het habitattype H7120ah uit Monitor 2015, voor verklaring kleuren zie legenda figuur 5.1 Systeemanalyse H7120 Herstellende hoogvenen

In dit habitattype zijn restanten van voormalige hoogvenen te vinden. Momenteel bevatten ze geen functionerende acrotelm, waardoor ze niet als actief hoogveen kunnen worden geclassifi- ceerd. Het doel is dit wel terug te brengen. Het habitattype groeit in zuur tot matig zuur water (pH maximaal 5,5) onder voedselarme tot matig voedselarme omstandigheden. Het habitattype kan zowel in water als op het land voorkomen; dit laatste uitsluitend in natte tot zeer vochtige omstandigheden. Van belang is of er voldoende licht en CO2 in het water aanwezig zijn. In het Dwingelderveld is de verbetering van het herstellende hoogveen mogelijk in het Holtveen en het Witteveen. Volgens de paleografische kaart lag hier rond 100 na Christus een uitgebreid veenlandschap, dat grotendeels verdween in de ontginningsperiode.

Knelpunten- en oorzakenanalyse H7120 Herstellende hoogvenen Knelpunten voor kwaliteit huidig areaal

Belangrijk knelpunt voor het herstellende hoogveen blijft de te grote depositie van stikstof. Door de zeer lage kritische depositiewaarde van 500 mol/ha/jr zal voldoende afname van de

depositie niet snel plaatsvinden. Ook in 2030 wordt ter hoogte van het Herstellende hoogveen een depositie verwacht van circa 1264 mol/ha/jr.

Er is nog steeds sprake van verdroging, doordat nog niet alle ontwaterende watergangen in de directe omgeving van het herstellende hoogveen zijn gedempt. Ook verdamping door aangren- zend bos is een probleem.

Bovendien werkt het dijkje waarop het Mr. Cramerpad ligt (Holtveen) als een scherpe scheiding tussen de twee deelgebieden en verhindert het een natuurlijke waterhuishouding in dit gebied. De Ruiner Aa heeft een drainerende invloed op het Holtveen.

Knelpunten voor areaal uitbreiding N.v.t.

Leemten in kennis H7120 Herstellende hoogvenen

Het is niet duidelijk waarom de ontwikkeling van hoogveen in het Holtveen slechts langzaam en lokaal tot stand komt. Het kan ermee te maken hebben dat het gebied nog niet optimaal is ingericht na de vervening en ontginning. Er is al wel veel gebeurd aan herstel van hydrologie, maar mogelijk nog niet genoeg (Jansen et al. 2013).

In document Natura 2000 Beheerplan 30. Dwingelderveld (pagina 116-118)