• No results found

(Mechelen, 17 juni 1954 — Keerbergen, 22 juli 2003)*

Waarde Mevrouw Teugels, Waarde Familieleden,

Waarde Mevrouw de Vast Secretaris, Waarde Confraters,

Als men verzocht wordt de lofrede uit te spreken voor een overleden Confrater van onze Academie, dan kan dit zijn omdat men met het vakgebied van de overledene goed vertrouwd is, ofwel omdat men het­

zelfde vakgebied beoefent, ofwel omdat men de overledene vrij goed kent. Bij deze lofrede voor wijlen Guy Teugels is dit voor mij voor deze drie punten het geval.

Bovendien was Guy Teugels een stadsge­

noot, en was hij één van mijn eerste licen- tiaatsstudenten en doctorandi, zodat deze lofrede voor mij ook een pijnlijke gebeurtenis is, en ik misschien moeilijk volledig objectief kan blijven bij het overlopen van de loopbaan van onze dierbare overledene.

Guy (Gustaaf, Jan, Louis, Alphonse) Teugels werd geboren te Mechelen op 17 juni 1954 als eerste kind en oudste zoon in een gezin van middenstanders en kleine industriëlen ; het gezin zou later drie zonen tellen. Guy begon zijn onder­

wijs te Mechelen, waar hij in 1973 aan het Monseigneur Scheppersinstituut het diploma van moderne wetenschappelijke humaniora zou behalen. In datzelfde jaar begon hij zijn biologiestudies aan de Katholieke Universiteit Leuven (KU- Leuven). Twee jaar later, in oktober 1975, begon hij aan zijn eerste licentiejaar, het jaar waarin ik voor het eerst in deze licenties doceerde. En blijkbaar wekten mijn lessen over vissen een zekere interesse bij hem want, na dat jaar, vroeg hij mij of hij in mijn laboratorium een licentiaatsverhandeling over vissen mocht maken. Aldus begon hij in augustus 1976 in de laboratoria van het Africa- museum te Tervuren zijn licentiaatsstudie over het morfologische en anato­

mische onderscheid tussen Pellonula afzeliusi en Sierrathrissa leonensis, twee

* Lofrede uitgesproken tijdens de zitting van de K lasse voor Natuur- en G eneeskundige W eten­

schappen gehouden op 23 m aart 2004.

dwergvormen van Afrikaanse zoetwaterharingen die samen voorkomen in de lagunen van Ivoorkust, en waarvan de tweede vorm door sommigen als de larve van de eerste werd beschouwd. Guy kon aantonen dat dit geenszins het geval was.

Naast de voldoening van een waardevolle licentiaatsverhandeling — die trou­

wens vlug tot een publicatie en een congresmededeling aanleiding zou geven — verkreeg Guy Teugels daarbij ook een grote belangstelling voor de studie van Afrikaanse vissen, hun systematiek en verspreidingspatronen, hun anatomie en morfologische aanpassingen aan het milieu, en hun mogelijk nut bij visteelt en visserij, een reeks onderwerpen die hem nooit meer zouden loslaten.

Het was dan ook logisch dat hij een doctoraatswerk wou starten over de syste­

matiek van vissen, en vanaf oktober 1977 begon Guy Teugels als IWONL-bur- saal in de kelders van het Museum van Tervuren een studie over de systematiek van het pan-Afrikaanse katvisgenus Clarias, een studie die ik hem had aanbevo­

len wegens het grote economische belang van deze vissoorten. Guy beet zich vast in dit omvangrijke onderwerp, waarbij hij met verve, inzet, inzicht en gedre­

venheid het ganse palet ontwikkelde van alle technieken nodig bij een dergelijk doctoraal onderzoek. Dit verliep ongeveer als volgt : van het onderzoeken en op­

meten van de omvangrijke verzamelingen in Tervuren alsook in alle andere Europese musea met Afrikaanse visverzamelingen, over veldonderzoek met per­

soonlijke observaties en inzamelen van bijkomende specimens in Afrika, tot ver­

gelijkend anatomisch en skeletonderzoek, dit alles met globale taxonomische en geografische interpretatie van alle bekomen gegevens. Guy Teugels doctoreerde hierover in 1983 ; de resultaten en de door hem voorgestelde indeling en naam­

geving voor de Clariassoorten blijven sindsdien algemeen aanvaard en gewaar­

deerd.

Tijdens deze periode nam hij in maart-april 1978 ook deel aan de eerste veld­

expeditie naar Senegal die ik destijds voor biologie-studenten organiseerde, en hielp hij voor het eerst bij het uitzetten van netten en het inzamelen en prepar­

eren van vissen voor verder systematisch en morfologisch onderzoek. Dit zou hem verder inspireren tot vele veldexpedities en tot het verder uitbreiden van de ichtyologische verzamelingen waarvan hij het belang ten zeerste besefte.

Na het beëindigen van zijn IWONL-beurs braken er voor Guy Teugels enkele moeilijke jaren aan, waarbij hij het statuut van vrijwillig en onbezoldigd weten­

schappelijk medewerker in Tervuren afwisselde met dat van BTK-agent (Bijzon­

der Tijdelijk Kader) en zelfs met dat van soldaat-milicien tijdens zijn legerdienst.

Eind 1983 wenste het Muséum National d'Histoire Naturelle in Parijs echter een tijdelijk medewerker aan te werven voor de studie van de Afrikaanse vissen, en na enig telefonisch contact met Tervuren, viel de keuze op de jonge doctor Guy Teugels. Begin januari 1984 vertrok Guy voor bijna vijfjaar naar Parijs, wat het begin zou vormen van een vruchtbare internationale loopbaan.

Dat zijn inzet, activiteiten en wetenschappelijk werk te Parijs en in Franse wetenschappelijke middens ten zeerste geapprecieerd werden, wordt bewezen

— 2 0 1 —

door de vlugge promoties die hem daar werden toegekend. In minder dan vier jaar promoveerde hij er van maître-assistant over maître-conférencier tot sous- directeur de laboratoire. Tevens werd hij bestuurslid van de Société Française d ’ichtyologie, en redactielid van hun tijdschrift Cybium, wat hij trouwens tot bij zijn overlijden is gebleven. De vele contacten met de Franse laboratoria en organisaties voor onderzoek overzee, en vooral deze met ORSTOM (Organisa­

tion pour les Recherches Scientifiques et Techniques Outre-Mer) en CTFT (Centre Technique Forestier Tropical) brachten hem ook in contact met de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO of WHO of OMS) en dit alles legde toen de basis voor vele veldexpedities in Afrika en voor het begin van een zeer intense internationale loopbaan met veel uitstraling, waarbij hem vele erkenningen te beurt zouden vallen.

Velen dachten dan ook dat Guy Teugels via de Franse instellingen een inter­

nationale loopbaan zou uitbouwen. Maar zijn gehechtheid aan zijn familie en aan Tervuren bleken te sterk. Toen er eind 1987 te Tervuren een betrekking van ich- tyoloog vacant kwam, verkoos hij terug te keren naar België om bij het Africamuseum voor de tweede maal een loopbaan uit te bouwen. Vanaf oktober 1988 zou hij er achtereenvolgens de graden van assistent en eerstaanwezend assistent, en nadien werkleider doorlopen, om er ten slotte de hoogste weten­

schappelijke graad van werkleider-geaggregeerde te bereiken.

In Tervuren zou hij zich volledig inzetten voor de uitbouw van de dienst Ichtyologie tot een internationaal bekend uitmuntendheidscentrum voor de studie van de Afrikaanse vissen. Door persoonlijke inzet en met de hulp van een groot aantal door hem gevormde of aangemoedigde medewerkers en studenten in Afrika, zowel Afrikanen als Europeanen en zelfs Amerikanen, wist hij de verzamelingen substantieel uit te breiden, zowel naar aantallen specimens als naar aantallen soorten, en naar geografische spreiding, een politiek die ikzelf reeds meerdere jaren voordien had ingezet, en waar Guy Teugels zich volledig achter schaarde.

Enkele cijfers om dit te illustreren. Toen ik in 1956 als student-medewerker in Tervuren voor de eerste maal vissen diende te registreren, kregen deze nummers in de reeks 92 000, en ongeveer 99,5 % van deze aantallen vissen waren afkom­

stig uit het toenmalige Belgisch Kongo. Toen Guy Teugels zich in 1988 bij het wetenschappelijk kader van het museum voegde, bedroeg dit aantal reeds meer dan 200 000, waarbij het grootste deel van de aanwinsten nu uit andere landen afkomstig waren, vooral uit Kameroen en uit West-Afrika. Anno 2003, bij het overlijden van Guy Teugels, overtreft dit aantal ruim de 600 000 specimens ; het is de grootste studieverzameling ter wereld van Afrikaanse vissen, en zij is repre­

sentatief voor praktisch gans Afrika, wat de invloed en de inspanningen van Guy Teugels duidelijk illustreert. Voor de uitbouw van deze verzamelingen zou Guy Teugels trouwens zelf deelnemen aan meer dan veertig veldexpedities in Afrika, of deze zelf inrichten, en dit vooral in West-Afrika, nl. Ivoorkust, Guinée, Burkina Faso en Ghana, maar ook in Centraal- en zuidelijk Afrika, nl. in Kameroen, Gabon, Congo-Brazza en Lesotho.

Naast deze uitbouw van de verzamelingen zette Guy Teugels zich ook in voor het wetenschappelijk onderzoek ervan, waarbij hij heel wat recente technieken en nieuwe statische methodes introduceerde, naast complementaire observaties zoals het enzymatisch polymorfisme en de vergelijkende genetische studies van soorten en rassen. Ook de anatomie, de functionele anatomie en de waarde en significantie van morfologische structuren en verschillen boeiden hem sterk ; voor deze domeinen zette hij een vruchtbare samenwerking op touw met de betrokken studiegroepen aan de Universiteit Gent en aan de Université de Liège.

De volledige en permanente valorisatie, zelfs met internationale dimensie, van de verzamelingen en de uitbouw van de bibliotheekgegevens, ook van de grijze literatuur, een programma door mij in de jaren ’60 gestart, waren voor Guy Teugels eveneens uiterst belangrijk. Vooral door zijn stuwende activiteiten werd verkregen dat het Afrikaanse luik van de internationale en computergestuurde FishBase, thans financieel gesteund zowel door DGIS als door de EU, in Tervuren gevestigd werden, een zeer bijzondere realisatie die jammer genoeg niet door iedereen in Tervuren geapprecieerd en gesteund werd, en waarvoor hij hard heeft moeten knokken.

De internationale uitstraling die er van de Dienst Ichtyologie te Tervuren en van de wetenschappelijke activiteiten van Guy Teugels uitgingen, brachten regelmatig grote aantallen stagiaires uit de Derde Wereld naar Tervuren, wat op zijn beurt de uitstraling van deze dienst bevorderde. Meerdere sessies tot vor­

ming van overzeese studenten werden daarbij ingericht waaraan Guy actief deel­

nam.

De didactische kwaliteiten van Guy Teugels waren ondertussen reeds ruim­

schoots tot uiting gekomen. Want, toen ik tijdens het academiejaar 1987-88 wegens medische problemen tijdelijk niet kon of mocht doceren, had ik voor­

gesteld dat Guy Teugels mij tijdelijk zou vervangen voor de cursus „Systematiek van de Chordata”, iets wat door de KU-Leuven onmiddellijk aanvaard werd, en een taak die hij correct en met veel didactisch talent volbracht.

Zijn wetenschappelijke activiteiten en zijn didactische gaven hadden toen blijkbaar ook reeds elders de aandacht getrokken en zo werd hij vanaf 1990 ver­

zocht de cursus „Systématique des Poissons” te doceren aan de Facultés Univer­

sitaires Notre-Dame de la Paix te Namen in het kader van de bijzondere en voort­

gezette post-licentievorming. En vanaf 1992 doceerde hij aan de Universiteit Gent, in het programma voor Master o f Sciences in Aquaculture, het vak

„Systematics and Anatomy of Fishes”. Eveneens vanaf 1992 doceerde hij als gastprofessor verscheidene malen de cursus „Systématique et Evolution des Poissons” aan de Université de Côte-d’Ivoire te Abidjan. En in het kader van FishBase en van de internationale Biodiversity-programma’s gesponsord door de Wereldbank, doceerde hij over vissen in Ivoorkust, Senegal, Namibië, Kenya, Indonesië en Singapore. Het was dan ook normaal dat Guy Teugels, bij mijn emeritaat aan de KU-Leuven in 1999, mijn cursus „Systematiek van de

— 2 0 3 —

Chordata” zou overnemen, een vak dat hij tot bij zijn overlijden met veel inzet, competentie en energie verzorgde.

Naast zijn vele internationale lessenreeksen begeleidde Guy Teugels tijdens zijn al te korte loopbaan achttien licentiaats- of mastersxerhandelingen als hoofd- of als co-promotor, waarbij elf Belgen, één Fransman, dertien Afrikanen uit zes verschillende landen afkomstig, en twee Aziaten, wat nogmaals een aan­

duiding is voor zijn internationale uitstraling als wetenschapper en visbioloog.

Daarnaast begeleidde hij tien doctoraatsstudies, waarvan vier als hoofdpromotor.

Hij werd ook meermaals uitgenodigd als jurylid bij licentiaats- en docto- raatsverhandelingen aan andere universiteiten, o.a. te Gent, Liège en Namur in België, te Leiden in Nederland, te Montpellier, Parijs en Toulouse in Frankrijk, te Abidjan in Ivoorkust, en te Grahamstown in Zuid-Afrika.

De kwaliteit en de wetenschappelijke waarde van de verhandelingen onder zijn leiding gemaakt worden best geïllustreerd door de bekroningen ervan. Tweemaal werd één zijner doctores bekroond als Laureaat van de Belgische Prijs voor Ontwikkelingssamenwerking, nl. Paul Kouamelan in 2000 en Tidjani Koné in 2001, beiden uit Ivoorkust en met een studie over de vissen en rivieren van dat land. In 2000 werd de prijs voor de beste licentiaatsverhandeling in de biologie aan de KU-Leuven toegekend aan zijn student Joost Raeymaeckers, en in 2001 werd de prijs voor de beste Belgische licentiaatsverhandeling in de biologie, toegekend door de Belgische Vereniging voor Dierkunde, toegekend aan student T. Geerinck van de Universiteit Gent, voor een verhandeling waarbij Guy Teugels als co-promotor fungeerde.

Bij de opsomming van deze didactische activiteiten mogen echter de weten­

schappelijke activiteiten van Guy Teugels niet vergeten worden. Tussen 1979 en heden vinden wij van zijn hand meer dan 110 artikels gepubliceerd in interna­

tionale tijdschriften, waarbij Guy Teugels 35 maal als eerste of enige auteur fungeert, met daarnaast 57 bijdragen in boeken en uitgewerkte congresacta waar­

bij hij 33 maal als eerste of enige auteur vermeld is, wat een gemiddeld publi- catieritme geeft van meer dan zes publicaties per jaar. Daarnaast zijn er thans nog meer dan tien artikels en bijdragen in voorbereiding of reeds ter publicatie voorgelegd. Zijn publicaties beslaan zowat het hele spectrum van de Afrikaanse ichtyologie, en handelen vooral over de Katvissen (Silures), die zijn oorspron­

kelijke specialisatie waren en het ook bleven, maar ook over Wimpelsnoeken (Polypteridae), Zoetwaterharingen (Clupeidae), Barbelen (Cyprinidae), Snuit- vissen of Trompvissen (Mormyridae), Vetvinzalmen (Characidae), Bontbaarzen (Cichlidae), Klimbaarzen (Ctenopomidae), en Stekelalen (Mastacembelidae).

Maar er zijn ook enkele publicaties over Aziatische en Zuid-Amerikaanse vis­

soorten. Meestal handelen deze publicaties over de systematiek en de geogra­

fische verspreiding van de bestudeerde soorten, maar soms ook over hun gene­

tische kenmerken, of over hun eigenschappen en belang voor de visteelt en vis­

serij. Maar ook de beschrijvende en de vergelijkende anatomie, en zelfs de

func-tionele anatomie komen aan bod. Voor dit laatste gebied had Guy Teugels trouwens een vruchtbare samenwerking opgebouwd met de werkgroep aan de Universiteit Gent. En tijdens zijn laatste veldprojecten in Ivoorkust en Kameroen zou Guy ook een sterke interesse ontwikkelen voor de ecologische samenhang van de riviervisfauna, en de toepassing van de IBI-index (Index o f Biotic Integrity) introduceren voor Afrikaanse rivieren.

Naast het laboratorium- of museumwerk en het veldwerk als noodzakelijke basis voor al deze studies, bracht Guy Teugels ook meer dan dertig werkbe­

zoeken aan natuurhistorische musea en instituten in Europa, Noord-Amerika en Zuid-Afrika waar belangrijke referentieverzamelingen van Afrikaanse vissen bewaard werden. Bij vele van deze musea verkreeg hij daarbij het statuut van medewerker of associate scientist, en meermaals ontving hij ter plaatse finan­

ciële steun voor zijn gewaardeerd onderzoekswerk.

Daarnaast nam Guy Teugels ook deel aan meer dan vijftig internationale con­

gressen en workshops over themata in verband met Afrikaanse vissen of ichtyo­

logie in het algemeen of over visteelt en visserijproblemen, en dit steeds op actieve wijze met één of meermaals meerdere voordrachten en/of posters, en ook meer dan vijftien maal als lid van het organiserend comité.

Guy Teugels fungeerde ook als editoriaal adviseur voor zes tijdschriften, waaronder ook Journal o f Natural History (Engeland), Cybium (Frankrijk), African Journal o f Aquatic Sciences (Zuid-Afrika), tijdschriften die hoog ge- kwoteerd staan op de lijst van Citation Index. Hij werd ook meermaals als referee gevraagd bij meer dan dertig andere wetenschappelijke tijdschriften. Hij fungeerde ook meermaals als adviseur of als jurylid bij het onderzoek en de beoordeling van programmavoorstellen bij de EU, het ORSTOM en de FAO, en was zelf promotor of copromotor bij meer dan vijftien Belgische en interna­

tionale onderzoeksprojecten in Afrika en bij onze universiteiten.

Bij dergelijke intense en veelvuldige activiteiten reeds gerealiseerd op vrij jonge leeftijd, past het de vraag te stellen naar de diepere motivatie van de onder­

zoeker. En hierbij blijken zowel het karakter als de familiale omgeving van de betreurde Guy Teugels zeer belangrijk. Guy Teugels besefte al vrij jong dat hij zelf geen gezin zou stichten, maar hij zou dit compenseren op twee vlakken.

Enerzijds cultiveerde hij een bijzondere gehechtheid aan zijn familie. Het was verbazend telkens vast te stellen met welke tederheid deze gedreven weten­

schapper kon praten over zijn thuis in Keerbergen, over zijn moeder die hem tot het laatst trouw bleef verzorgen en bijstaan, over zijn broers en zelfs over de kinderen van zijn broers. Toch trachtte hij steeds iedere sentimentaliteit en per­

soonlijke betrokkenheid in zijn gesprekken te weren. Maar graag liet hij anderen delen in de gezelligheid van zijn thuis, en Huize Teugels in Keerbergen was voor vele buitenlandse ichtyologen een ware toevlucht van gastvrijheid, een gastvrij­

heid waarbij ook moeder Teugels een grote rol speelde, en die Guy vele echte vrienden bezorgde in zijn internationale beroepskring. Voor het laatste Pan- afrikaanse Ichtyologen Symposium te Cotonou (Benin, West-Afrika) in

novem-— 205

ber 2003 werd Guy Teugels trouwens unaniem door de Panafrikaanse Ichtyologen Vereniging (Paffa) tot Congresvoorzitter verkozen, en zou hij er de openingstoespraak houden, naast zijn deelname in liefst veertien mededelingen.

Guy heeft dit jammer genoeg niet meer mogen meemaken, maar toen zijn over­

lijden bekend werd, werd er door de co-organisatoren spontaan een „In Memoriamsessie” ingelast waaraan meer dan 150 deelnemers zouden deelne­

men.

Anderzijds zou hij alle energie die anderen soms aan hun gezin besteden nu aanwenden voor de realisatie van zijn wetenschappelijke ambities en dromen, nl.

onze wetenschappelijke kennis van de Afrikaanse vissen op alle gebieden zo sterk mogelijk ontwikkelen, daarbij zoveel mogelijk jonge wetenschappers vor­

men voor dit vakgebied, en hen zijn idealen en drijfveren doorgeven. Enige per­

soonlijke ambitie was hem daarbij niet vreemd, maar hij beschouwde zijn stu­

denten en medewerkers en zijn publicaties een beetje als zijn wetenschappelijke kinderen, waarvoor hij zich dan ook ten volle inzette. Bij dit alles poogde hij ook de dienst Ichtyologie van het Museum van Tervuren, zowat zijn wetenschap­

pelijke thuis, uit te bouwen tot het wereldcentrum voor de kennis en het onder­

zoek over Afrikaanse vissen, een streefdoel dat hij — en hier durf ik dit zeggen als persoonlijke noot en als zijn vroegere promotor — van mij had overgenomen, waarvoor hij zich ten volle inzette, maar dat jammer genoeg niet door iedereen in Tervuren naar behoren werd geapprecieerd. Want Guy Teugels legde zichzelf daarbij een hoog werkritme op en stelde aan zijn medewerkers en omgeving hoge eisen, wat soms tot wrijvingen aanleiding gaf.

Deze gedrevenheid en de hoge eisen die hij daarbij aan zichzelf stelde zijn hem waarschijnlijk fataal geworden. Want toen hij eind 1983 zijn vertrek naar Parijs voorbereidde, onderging hij een grondig medisch onderzoek waarbij een kleine maar destijds blijkbaar goedaardige tumor in de slokdarm werd vastgesteld. Er werd hem toen aangeraden deze tumor te laten verwijderen, zeker indien hij er last zou van krijgen. Maar de operatieve verwijdering ervan zou hem destijds tot twee tot drie maanden afwezigheid hebben verplicht, iets wat hij toen voor zichzelf onaanvaardbaar achtte, want hij wou onmiddellijk en uiterst intensief zijn taken in het Muséum National d ’Histoire Naturelle te Parijs aanvangen.

Maar toen hij in 2001 problemen kreeg in de slokdarm en dan eindelijk besliste de tumor toch maar te laten wegnemen, bleek dit te laat. De tumor bleek gede­

genereerd tot een kwaadaardig gezwel met uitzaaiingen, en chemotherapie bleek nodig. Guy was wanhopig omwille van het mogelijke tijdverlies en bleef de

genereerd tot een kwaadaardig gezwel met uitzaaiingen, en chemotherapie bleek nodig. Guy was wanhopig omwille van het mogelijke tijdverlies en bleef de