• No results found

7. Jaarrekening

7.1 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) daarvoor geeft. De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen als zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Vaste activa

Immateriële vaste activa

Op grond van de wijzigingen in de BBV moeten bijdragen aan activa van derden vanaf het boekjaar 2016 verantwoord worden op de post immateriële vaste activa.

Materiële vaste activa

De brandweer beschikt uitsluitend over materiële vaste activa met een economisch nut. Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven. Slijtende investeringen worden vanaf het jaar van ingebruikneming lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven. Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, als deze naar verwachting duurzaam is.

Dergelijke afwaarderingen worden teruggenomen als ze niet langer noodzakelijk blijken. De gehanteerde afschrijvingstermijnen worden conform de financiële verordening in de begroting bepaald en zijn in lijn met wat in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar wordt beschouwd.

Vlottende activa

Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

Uitzettingen vallen onder de vlottende activa als de rentevaste periode, het interval gedurende de looptijd van de geldlening waarin op basis van de leningsvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante geldvergoeding, korter dan één jaar is.

De uitzettingen worden op grond van artikel 39 BBV onderverdeeld in:

 vorderingen op openbare lichamen

 verstrekte kasgeldleningen

 rekening-courantverhoudingen met niet-financiële instellingen

 overige vorderingen en

 overige uitzettingen

De vorderingen op openbare lichamen worden gecorrigeerd voor de van Europese en Nederlandse overheidslichamen nog te ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel, die dienen ter dekking van lasten van de volgende jaren.

Vaste passiva Eigen vermogen

De reserves zijn op grond van artikel 43 van het BBV te onderscheiden naar:

 algemene reserve

 bestemmingsreserves

Een algemene reserve is een reserve zonder bepaalde bestemming en dient als buffer voor het opvangen van financiële tegenvallers of andere, niet te kwantificeren, risico's. Een

bestemmingsreserve is een reserve waaraan het bestuur een bepaalde (te wijzigen) bestemming heeft gegeven.

Voorzieningen

Voorzieningen zijn vreemd vermogen. Voorzieningen geven een schatting van de voorzienbare lasten in verband met risico's en verplichtingen, waarvan de omvang en/of het tijdstip van optreden per de balansdatum min of meer onzeker zijn, en die oorzakelijk samenhangen met de periode

voorafgaande aan die datum.

Voorzieningen worden, conform artikel 44 van het BBV, gevormd wegens:

 verplichtingen samenhangend met het in de tijd onregelmatig gespreid zijn van kosten

 nog niet bestede middelen, verkregen van derden, met een specifieke aanwending

 jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen, fluctuerend van aard Vlottende passiva

Het betreft hier netto-vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar.

Schulden vallen onder de vlottende passiva als de rentevaste periode, het interval gedurende de looptijd van de geldlening waarin op basis van de leningsvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante geldvergoeding, korter dan één jaar is.

De netto-vlottende schulden worden op grond van artikel 48 BBV gesplitst in:

 kasgeldleningen

 bank- en girosaldi

 overige schulden

De overige schulden hebben voornamelijk betrekking op schulden aan leveranciers voor de levering van goederen en diensten.

Overlopende passiva

De overlopende passiva zijn op grond van artikel 49 BBV te onderscheiden naar:

 verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen;

 de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren en

 overige vooruit ontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen.

Schattingen

Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat over verschillende zaken een oordeel wordt gevormd en dat schattingen worden gemaakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende

jaarrekeningposten.

Begrotingscijfers Programmabegroting

De begrotingscijfers van 2016 in het overzicht van baten en lasten zijn gebaseerd op het totaal van de programma's uit de vastgestelde begroting 2016. De taakstellingen en stelpost BTW in die begroting zijn na de vaststelling administratief verdeeld over het programma brandweer. In 2013 is besloten om de huisvesting van een aantal kazernes over te dragen, inclusief de financiële middelen.

Tevens worden afwijkingen kleiner dan € 50.000 niet toegelicht.