• No results found

GRENSOVERSCHRIJDENDE MILIEUEFFECTEN

In document HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN... 4 (pagina 59-63)

§ 11.3.1 Grensoverschrijdende plan-mer

Artikel 11.22 (mededeling en toezending informatie grensoverschrijdende milieueffec-ten)

1. Als een plan of programma waarvoor een milieueffectrapport moet worden gemaakt mogelijk aanzienlijke grensoverschrijdende milieueffecten heeft, deelt het bevoegd gezag dit mee aan de

bevoegde autoriteit van de staat die deze mogelijke effecten zal ondervinden. Tegelijk met die me-dedeling, of nadat die autoriteit hierom heeft verzocht, zendt het bevoegd gezag aan die autoriteit in ieder geval:

a. het ontwerp van het plan of programma;

b. het milieueffectrapport, voor zover dit niet is opgenomen in het ontwerp van het plan of pro-gramma, met inbegrip van informatie over de mogelijke grensoverschrijdende milieueffecten en een vertaling van de samenvatting van het milieueffectrapport in de taal van de andere staat;

c. informatie over de totstandkomingsprocedure van het plan of programma; en

d. de termijn waarbinnen de bevoegde autoriteit van de andere staat kan aangeven of zij overleg wenst over de mogelijke grensoverschrijdende milieueffecten.

2. Het bevoegd gezag doet de mededeling zo spoedig mogelijk en zendt de informatie in ieder ge-val voor de vaststelling van het plan of programma.

Artikel 11.23 (overleg)

1. Als de bevoegde autoriteit van de andere staat binnen de gestelde termijn heeft aangegeven dat zij overleg wenst, overlegt het bevoegd gezag met die autoriteit over de mogelijk aanzienlijke grensoverschrijdende milieueffecten van het plan of programma en de voorgenomen maatregelen om de nadelige effecten te voorkomen, te beperken of zoveel mogelijk te compenseren.

2. Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat kan contacten onderhouden met de bevoegde autoriteit van de andere staat als er geen contact is tussen het bevoegd gezag en die autoriteit of als het overleg niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. Het bevoegd gezag zendt de benodigde informatie aan Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Artikel 11.24 (zienswijzen)

Het betrokken publiek en de bevoegde instanties van de andere staat worden in de gelegenheid gesteld zienswijzen naar voren te brengen, met overeenkomstige toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 11.25 (inhoud en verstrekking plan of programma)

Nadat het plan of programma is vastgesteld, verstrekt het bevoegd gezag dat plan of programma aan de bevoegde autoriteit van de andere staat, degenen die zienswijzen naar voren hebben ge-bracht en de bevoegde instanties van de andere staat.

Artikel 11.26 (grensoverschrijdende milieueffecten in Nederland)

1. Als de bevoegde autoriteit van een andere staat heeft meegedeeld dat een plan of programma mogelijk aanzienlijke grensoverschrijdende milieueffecten heeft in Nederland, geeft het betrokken bestuursorgaan binnen de door die autoriteit gestelde termijn aan of overleg is gewenst.

2. Als toepassing is gegeven aan het eerste lid, overlegt het betrokken bestuursorgaan met de be-voegde autoriteit over de mogelijk aanzienlijke milieueffecten van het plan of programma en de voorgenomen maatregelen om de nadelige effecten te voorkomen, te beperken of te compenseren.

3. Als toepassing is gegeven aan het eerste lid, stelt het betrokken bestuursorgaan, in overeen-stemming met de bevoegde autoriteit, het betrokken publiek en de bevoegde instanties in de gele-genheid zienswijzen naar voren te brengen.

4. Als toepassing is gegeven aan het eerste lid, geeft het betrokken bestuursorgaan, in overeen-stemming met de bevoegde autoriteit en met overeenkomstige toepassing van artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht, kennis van:

a. het vastgestelde plan of programma;

b. een door de bevoegde autoriteit van de andere staat opgestelde samenvatting van de wijze waarop de milieuoverwegingen, de gehouden overleggen, de naar voren gebrachte zienswijzen en het milieueffectrapport zijn betrokken bij het vaststellen van het plan of programma; en

c. de monitoringsmaatregelen waartoe de bevoegde autoriteit heeft besloten.

§ 11.3.2 Grensoverschrijdende project-mer

Artikel 11.27 (mededeling grensoverschrijdende milieueffecten)

1. Als een project waarvoor een milieueffectrapport moet worden gemaakt mogelijk aanzienlijke grensoverschrijdende milieueffecten heeft, deelt het bevoegd gezag dit mee aan de bevoegde auto-riteit van de andere staat die deze mogelijke effecten zal ondervinden. Tegelijk met deze medede-ling, of zo spoedig mogelijk nadat die autoriteit hierom heeft verzocht, zendt het bevoegd gezag aan die autoriteit in ieder geval:

a. informatie over het project, waaronder alle beschikbare informatie over de mogelijke grensover-schrijdende milieueffecten;

b. informatie over de aard en de totstandkoming van het te nemen besluit; en

c. informatie over de termijn waarbinnen de bevoegde autoriteit van de andere staat advies kan uitbrengen over het milieueffectrapport en zienswijzen naar voren kan brengen over het ontwerp van het besluit.

2. Het bevoegd gezag zendt die informatie niet later dan het moment waarop derden op grond van artikel 16.46 of 16.50 van de wet worden betrokken bij het besluit, bedoeld in artikel 16.43, eerste lid, van de wet.

3. Als sprake is van een projectbesluit, zendt het bevoegd gezag deze informatie niet later dan het moment van de kennisgeving van het voornemen om een verkenning uit te voeren naar een moge-lijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving, bedoeld in artikel 5.47 van de wet.

Artikel 11.28 (toezending informatie en zienswijzen)

1. Als de bevoegde autoriteit van de andere staat aangeeft deel te willen nemen aan de totstand-komingsprocedure van het besluit waarvoor een milieueffectrapport moet worden gemaakt, worden het betrokken publiek en de bevoegde instanties in de andere staat in ieder geval in de gelegen-heid gesteld om:

a. zienswijzen naar voren te brengen, met overeenkomstige toepassing van afdeling 3.4 van de Al-gemene wet bestuursrecht; en

b. als het om een projectprocedure gaat: mogelijke oplossingen aan te dragen voor de mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving, met overeenkomstige toepassing van artikel 5.47, derde lid, van de wet.

2. De hiertoe aangewezen bevoegde instanties in de andere staat worden, voor zover van toepas-sing, in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over de reikwijdte en het detailniveau van de informatie voor het milieueffectrapport, met overeenkomstige toepassing van artikel 16.46 van de wet.

3. Voor zover dit nog niet is gebeurd, zendt het bevoegd gezag de volgende informatie aan de be-voegde autoriteit en de bebe-voegde instanties van de andere staat:

a. het ontwerp van het besluit, met inbegrip van het milieueffectrapport;

b. de termijn waarbinnen zienswijzen naar voren kunnen worden gebracht en waarbinnen advies kan worden uitgebracht; en

c. een vertaling van de samenvatting van het milieueffectrapport in de taal van de andere staat.

4. De vertaling van de samenvatting van het milieueffectrapport wordt gemaakt door degene die op grond van artikel 16.43, vijfde lid, van de wet het milieueffectrapport maakt.

Artikel 11.29 (overleg)

1. Binnen een door de partijen afgesproken termijn overlegt het bevoegd gezag met de bevoegde autoriteit van de andere staat over de mogelijk aanzienlijke grensoverschrijdende milieueffecten van het project en de voorgenomen maatregelen om de nadelige effecten te vermijden, te voorko-men, te beperken en, als dat mogelijk is, te compenseren.

2. Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat kan contacten onderhouden met de bevoegde autoriteit van de andere staat als er geen contact is tussen het bevoegd gezag en die autoriteit of als het overleg niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. Het bevoegd gezag zendt de benodigde informatie aan Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Artikel 11.30 (inhoud en verstrekking besluit)

Nadat het besluit is vastgesteld, verstrekt het bevoegd gezag dat besluit aan de bevoegde autori-teit, het betrokken publiek en de bevoegde instanties van de andere staat.

Artikel 11.31 (nieuwe informatie, monitoring en evaluatie)

1. Als het bevoegd gezag voor de uitvoering van een project als bedoeld in artikel 16.43, eerste lid van de wet, waarvoor bij de voorbereiding van het besluit een milieueffectrapport moet worden ge-maakt, over nieuwe informatie beschikt over een mogelijk nadelig grensoverschrijdend milieuef-fect, die niet beschikbaar was op het moment dat het besluit werd genomen en die het besluit in-houdelijk zou kunnen hebben beïnvloed, deelt het bevoegd gezag deze nieuwe informatie mee aan de bevoegde autoriteit van de andere staat.

2. Als een van de staten hierom verzoekt, vindt overleg plaats over de vraag of het besluit naar aanleiding van die nieuwe informatie moet worden gewijzigd.

3. Als de staten hiertoe gezamenlijk besluiten, voert het bevoegd gezag een evaluatie uit van het mogelijk nadelige grensoverschrijdende milieueffect van de uitvoering van het project, waarvoor bij de voorbereiding van het besluit een milieueffectrapport moet worden gemaakt.

Artikel 11.32 (grensoverschrijdende milieueffecten in Nederland)

1. Als de bevoegde autoriteit van een andere staat heeft meegedeeld dat een project mogelijk aan-zienlijke grensoverschrijdende milieueffecten heeft in Nederland, geeft het betrokken bestuursor-gaan binnen de door die autoriteit gestelde termijn aan of deelname aan de procedure van de mili-eueffectrapportage gewenst is.

2. Als toepassing is gegeven aan het eerste lid, overlegt het betrokken bestuursorgaan met de be-voegde autoriteit over de mogelijk aanzienlijke milieueffecten van het project en de voorgenomen maatregelen om de nadelige effecten te voorkomen, te beperken of te mitigeren.

3. Als toepassing is gegeven aan het eerste lid, stelt het betrokken bestuursorgaan, in overeen-stemming met de bevoegde autoriteit, het betrokken publiek en de bevoegde instanties in de gele-genheid zienswijzen naar voren te brengen.

4. Als toepassing is gegeven aan het eerste lid, geeft het betrokken bestuursorgaan, in overeen-stemming met de bevoegde autoriteit en met overeenkomstige toepassing van artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht, kennis van:

a. het genomen besluit;

b. een door de bevoegde autoriteit opgestelde samenvatting van de wijze waarop de milieuoverwe-gingen, de gehouden overleggen, de naar voren gebrachte zienswijzen en het milieueffectrapport zijn betrokken bij het nemen van een besluit voor het project; en

c. de monitoringsmaatregelen waartoe de bevoegde autoriteit heeft besloten.

In document HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN... 4 (pagina 59-63)