• No results found

GISO, MACHELEN (TALUD & EBTCA)

In document BINNENLUCHTKWALITEIT IN SCHOOLGEBOUWEN (pagina 41-47)

2 Voorbeeldcases

2.3 GISO, MACHELEN (TALUD & EBTCA)

Op een sterk hellend terrein in Diegem, dichtbij de aanvliegzone van Zaventem en omringd door een woonzone, maakte midden 2017 een voormalige drukkerij plaats voor een nieuwe school. Slechts anderhalf jaar later verhuisden de leerlingen van deze kleine nijverheidsschool vanuit een bouwvallige oude fabriek naar het nieuwe gebouw. NAV sprak met Tom

Berghmans van TALUD cvba, die zich voor het ontwerp samen met ebtca bvba verenigde in MASMO cvba. Samen maakten ze deze nieuwe inspirerende leeromgeving mogelijk.

Deze technische school bevindt zich op een sterk hellend terrein met een interessant uitzicht over het dorp. Deze troef ligt dan ook aan de basis van het ontwerp. De verborgen ligging binnen het omliggende woongebied wordt dankzij het ontwerp omgebogen tot een baken voor de omgeving. De grote niveauverschillen worden opgevangen in een sokkel die opgaat in zijn omgeving. Zo kijkt enkel de toren uit op de vallei en vormt het een ‘herkenningspunt’ in het landschap. De gemeente en schooldirectie beoogden een open school die ook lokalen ter beschikking stelt van de gemeenschap. Zo zijn bijvoorbeeld de keuken, de refter en de sportzaal inzetbaar als feestzaal voor de bewoners van Machelen.

Het zware bouwprogramma vertaalt zich in een compact volume dat een kwalitatieve groenruimte vrijwaart. Op zoek naar de optimale oriëntatie in functie van de daglicht- en zonlichtbeheersing, ontwikkelt de noord-zuid as zich tot de ruggengraat van het gebouw. De compacte en half-ondergrondse bouwwijze geeft niet alleen een energetische meerwaarde en extra ruimte voor groenaanleg, maar door de lawaaierige praktijkruimtes in de deels ingegraven sokkel af te splitsen van de klassen in het torenvolume, worden extra isolatiekosten vermeden.

“Aandacht voor een gezond binnenklimaat was in dit project erg belangrijk”, steekt Tom Berghmans van wal. “Het gaat om een technische school waarbij er naast een klassiek schoolprogramma van leslokalen, refters en een sportzaal ook ateliers voor metaalbewerking, spuitcabines en een autowerkplaats worden ondergebracht. De ligging van de school nabij drukke verkeerswegen maakt tevens dat het basisniveau van luchtverontreiniging al vrij hoog ligt. Bijkomend is het gebouw gelegen in de aanvliegroute van Brussels Airport, wat dan weer de nodige aandacht voor akoestische kwaliteit met zich meebrengt.

Dit had niet alleen implicaties op de bouwschil maar ook op de dimensionering van het ventilatiesysteem. Een verantwoorde materialenkeuze in combinatie met slimme technieken moesten hierbij helpen.”

Hoe vertaalde dit zich in de aanpak van het gebouw en de ventilatiestrategie?

Tom Berghmans: “Er is gekozen om waar mogelijk bouwmaterialen met een lage uitstoot van vluchtig organische stoffen te gebruiken. Wij geloven echter dat het beperken in afwerkingsmateriaal en dus de keuze voor een zichtbare ruwbouw de eerste stap is naar een goede binnenluchtkwaliteit, omdat er simpelweg minder uitstotende materialen aanwezig zijn. Verven en vloerafwerking zijn daarom ook tot het minimum beperkt.”

“De grootste uitdagingen vormden de ligging van de site onder de aanvliegroute van de luchthaven, het uitgebreid programma op een beperkte oppervlakte en de complexe technieken die het praktijkgedeelte van de school met zich meebracht. Het uiteindelijk installatieconcept resulteert uit de samenwerking van het volledig ontwerpteam, met het ingenieursbureau Herelixka als trekker. Waar nodig werd in dit geval ook beroep gedaan op specifieke fabrikanten, gezien er voor de praktijklokalen en spuitcabines speciale oplossingen nodig waren. Om onverwachte obstakels te vermijden en een vlotte communicatie en coördinatie te bevorderen werden de technieken vooraf volledig in 3D gemodelleerd. Hierdoor kenden we doorheen de uitvoering een lage foutenlast en dus minder meerkosten, minder discussie en minder tijdsverlies.”

“De ventilatiesystemen van de klaslokalen, de praktijklokalen en de polyvalente ruimte zijn gescheiden zodat er een oplossing voor elk type gebruik kon gerealiseerd worden. Zo is er ook een antwoord geboden aan de combinatie van de stillere

leslokalen met de lawaaierige functies van werkplaatsen en ateliers met hogere debieten. Door de ventilatiesystemen volledig van elkaar te scheiden hebben we geluidsoverlast tussen beide vermeden.”

“Bij de dimensionering van de ventilatiestrategie voor de klaslokalen hebben we de luchtstroom zorgvuldig bekeken om de verse lucht maximaal in de klaslokalen te verspreiden. Inblazen gebeurt ter hoogte van de ramen en het extraheren van de lucht langs de binnenwanden. De installatie zelf is voorzien van de nodige filters om de binnengekomen lucht te zuiveren. Voor de af- en aanzuiginstallaties in de praktijklokalen lieten we voorfilters plaatsen om zoveel mogelijk verontreiniging, zoals roet- en metaaldeeltjes, uit de buitenlucht te zuiveren.”

“De combinatie van de benodigde afzuigcapaciteit in de metaalbewerkingsateliers, de nodige hygiënische ventilatie en het gewenste binnenklimaat voor verwarming, vraagt om een complexe oplossing. Om te vermijden dat de afzuiginstallaties het gebouw in onderdruk trekken en het ventilatiesysteem hierdoor verstoord wordt, is er in de lasateliers een rechtstreekse mechanisch gestuurde toevoer van buiten geplaatst. Om voldoende thermisch comfort te garanderen wordt deze lucht rechtstreeks verwarmd op gas.”

“De wens om een zaal in te richten die bruikbaar was als sportzaal, refter en publieke feestzaal, resulteert in zeer uiteenlopende ontwerpdebieten. Hoewel de installatie ontworpen is met het oog op de maximale bezettingsgraad is het,

dankzij een centrale sturing, mogelijk om het ontwerpdebiet te halveren tijdens de klassieke bezetting. Zo zal deze enkel bij het gebruik als feestzaal op 100% vermogen moeten draaien en wordt er geen extra energie verspild.”

“Om het energieverlies via ventilatie zoveel mogelijk te beperken werd er gekozen voor balansventilatie. De centrale overkoepelende sturing op basis van de CO2 en temperatuur zoekt een evenwicht tussen de hygiënische ventilatie en het energetisch comfort om zo de nodige debieten en daarmee gepaard het energieverbruik zoveel mogelijk te beperken.”

“Gezien een periodiek, grondig onderhoud van essentieel belang is om de goede werking van een ventilatiesysteem te garanderen is het onderhoud voor de komende dertig jaar contractueel vastgelegd. Het onderhoudscontract behelst een halfjaarlijkse vervanging van de filters, een vijfjaarlijkse reiniging van de kanalen en een jaarlijks onderhoud en inspectie van de units. Na definitieve oplevering is het contract aangevuld met een driemaandelijkse vervanging van de filters voor de praktijklokalen. Zo kan men de bouwheer volledig ontzorgen.”

Werd er naast de gescheiden ventilatiesystemen verder nog rekening gehouden met lawaaihinder in de ventilatiestrategie?

“Voor de praktijklokalen en de polyvalente zaal werden de units binnen het beschermd volume geplaatst. Voor de klaslokalen lieten we deze echter op het dak plaatsen en akoestisch loskoppelen van de draagstructuur om de overdracht van trillingen te vermijden. Bijkomende akoestische dempers tussen de ventilatie-unit en de hoofdleiding en op elke aftakking per niveau, moeten het transport van geluid tussen de verschillende klaslokalen en de verschillende niveaus, en het geluid vliegtuigen via de dakdoorvoeren, beperken.”

Hoe werd er ingespeeld op zomer- en wintercomfort?

“Om de geluidshinder geproduceerd door de nabijheid van de luchthaven te controleren introduceerden we een grote bouwmassa. Hierdoor genieten we ook van een grote thermische inertie van het gebouw. Om alsnog te anticiperen op eventuele warmteoverschotten in de zomer, zijn de ventilatiesystemen voorzien van een bypass die gedurende de nacht het gebouw helpt afkoelen door gekoelde lucht in te blazen. Om het gebouw ook ’s winters op temperatuur te houden kozen we ervoor om in de polyvalente zaal en de ateliers met stralingspanelen te werken. In de klaslokalen zijn er klassieke radiatoren onder de ramen aangebracht om de koude te breken en het comfort te verhogen. Deze keuzes volgden uit een kostenbatenanalyse en de randvoorwaarden die werden gesteld aan gebruik en functionaliteit.”

Wat zijn de grootste troeven van dit project?

“Dit ontwerpvraagstuk is met al zijn verschillende randvoorwaarden vanaf de startfase holistisch benaderd. Daardoor zijn vele problemen op een zeer kostenefficiënte wijze opgelost, zonder dure technische trucjes en zonder in te boeten op de ruimtelijke kwaliteit binnen het project. De ambitie van een open school bood de mogelijkheid om het project naadloos in te passen in het stedelijk weefsel en, naast de scholengroep zelf, ruimte te bieden aan verschillende verenigingen binnen de gemeente. Door eveneens de voetafdruk van het gebouw zo klein mogelijk te houden konden we een groene ruimte vrijwaren die als publieke plaats de werking van de school en de gemeenschap kan versterken.”

In document BINNENLUCHTKWALITEIT IN SCHOOLGEBOUWEN (pagina 41-47)