• No results found

3. UITWERKING VAN DE INDICATOREN

3.5 Gezondheidszorg

Indicator Legaal Meerderjarig Minderjarig B9 Meerderjarig Minderjarig Asiel Meerderjarig Minderjarig E. Gezondheidszorg

E1. % slachtoffers met specialistische medische zorg E2. % slachtoffers met specialistische hulpverlening

Onder deze dimensie valt de toegang en het gebruik van zowel de somatische als psychische/psychosociale gezondheidszorg. Voor alle slachtoffers is een medisch onderzoek en eventueel daaropvolgende behandeling van belang (SOA, indien gewenst HIV/AIDS, mogelijk letsel als gevolg van mishandeling). Voor slachtoffers in de B9 is expliciet in de regeling opgenomen dat de zorgcoördinator er zorg voor draagt dat het vermoedelijke slachtoffer in staat wordt gesteld zich medisch te laten onderzoeken (B9/3.4). Daarnaast is psychische en sociale begeleiding van belang. Deze

hulpverlening kan voor een belangrijk deel geboden worden door hulpverleners van opvanghuizen of het maatschappelijke werk. Een aantal slachtoffers kan behoefte hebben aan meer gespecialiseerde medische of psychosociale hulpverlening (therapie,

Op basis van aantal gemelde slachtoffers in één jaar.

verslavingszorg, psychiatrie). Voorwaarde voor toegang is dat het betrokken slachtoffer een zorgverzekering heeft86.

E1 % slachtoffers dat gespecialiseerde medische zorg heeft

Het gaat om (gespecialiseerde) medische behandelingen waarvoor een verwijzing door (huis)arts noodzakelijk is.

Referentiewaarde

Aantal gemelde slachtoffers

Relevantie

Deze indicator is van belang om de positie van slachtoffers op medisch gebied in beeld te brengen. Hoeveel slachtoffers hebben gespecialiseerde medische zorg nodig? Hebben de slachtoffers daadwerkelijk gebruik gemaakt van gespecialiseerde medische zorg. Dit geeft inzicht op de toegang van deze groep tot (gespecialiseerde) medische zorg.

Huidige situatie en kwaliteit van bronnen

In het registratiesysteem van STV staan een aantal items opgenomen over de gezondheid van de gemelde slachtoffers. Naast algemene vragen over lichamelijke klachten, medicijngebruik en ondergaan van een SOA, TBC, HIV/AIDS onderzoek wordt tevens gevraagd of slachtoffer verwezen is voor (gespecialiseerde) medische

behandeling. Dit onderdeel is in het registratiesysteem van STV goed gevuld87. Dit item in het registratiesysteem meet of een slachtoffer is verwezen naar (gespecialiseerde) medische behandeling. Niet of een slachtoffer daar daadwerkelijk gebruik van maakt en naar welke vorm van behandeling.

Om te weten te komen of een slachtoffer daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt, stellen wij voor van de slachtoffers die verwezen zijn een selecte steekproef te trekken uit de dossiers bij STV te nemen88. De grootte van de steekproef hangt af van het totale aantal slachtoffers dat verwezen is. Idealiter nemen de onderzoekers van elke subgroep vijfentwintig dossiers89. Voor deze dossiers wordt bij de casemanagers (zie ook

86 Behalve voor een eventueel medisch onderzoek na/in het kader van aangifte. Onder het oude stelsel waren slachtoffers in de bedenktijd (Rvb-uitkering) en slachtoffers in de B9 (bijstandsuitkering) automatisch verzekerd. In het nieuwe stelsel zijn slachtoffers in de bijstand niet meer automatisch verzekerd. Ook legale slachtoffers zijn niet meer automatisch verzekerd. Slachtoffers in de bedenktijd en in de asielprocedure zijn wel automatisch verzekerd. Illegale slachtoffers, dat wil zeggen de groep slachtoffers die geen aangifte doet/geen gebruikmaakt van de bedenktijd kan zich niet verzekeren en heeft alleen recht op medisch noodzakelijke hulp (koppelingsbeginsel, art. 10 Vw). Bij de Federatie Opvang is een meldpunt ingericht voor problemen in de opvang met betrekking tot het nieuwe zorgstelsel.

87 Uit een toegestuurde analyse door STV blijken de invulpercentages voor dit onderdeel rond de tachtig procent te zijn.

Op basis van aantal gemelde slachtoffers in één jaar.

88

89 Het is goed mogelijk dat van één van de subgroepen er geen 25 gemelde en verwezen slachtoffers zijn. De onderzoekers nemen dan de kleinste subgroep als uitgangspunt.

indicator D1) nagevraagd of een slachtoffer daadwerkelijk medische zorg heeft gekregen.

Er wordt doorgevraagd naar eventuele knelpunten die bij het verlenen van de medische zorg zijn opgetreden.

Wijze van dataverzameling

Wij stellen voor het registratiesysteem van STV te benutten. De invulpercentages zijn hoog (rond tachtig procent). Dit voor item of slachtoffer verwezen is naar medische zorg. Of een slachtoffer daadwerkelijk medische zorg heeft gekregen wordt nagevraagd bij de casemanagers door middel van een selecte steekproef uit de dossiers.

E2 % slachtoffers dat gespecialiseerde psychosociale hulpverlening heeft Aantal slachtoffers dat gespecialiseerde psychosociale hulpverlening krijgt (therapie, psychiatrie, verslavingszorg).

Referentiewaarde

Aantal gemelde slachtoffers

Relevantie

Deze indicator is van belang om de positie van slachtoffers op psychosociale

hulpverlening in beeld te brengen. Hoeveel slachtoffers hebben gespecialiseerde zorg nodig? Hebben de slachtoffers daadwerkelijk gebruik gemaakt van gespecialiseerde psychosociale zorg. Dit geeft inzicht op de toegang van deze groep tot (specialistische) psychosociale zorg.

Huidige situatie en kwaliteit van bronnen

In het registratiesysteem van STV staan een aantal items opgenomen over de

psychosociale gezondheid van de gemelde slachtoffers. Naast algemene vragen over psychosomatische klachten wordt tevens gevraagd of slachtoffer verwezen is voor psychotherapeutische of psychiatrische behandeling. Dit onderdeel is in het

registratiesysteem van STV goed gevuld90. Dit item in het registratiesysteem meet of een slachtoffer is verwezen naar (gespecialiseerde) behandeling. Niet of een slachtoffer daar daadwerkelijk gebruik van maakt en naar welke vorm van behandeling.

Of slachtoffer gebruik maakt van verslavingszorg wordt niet geregistreerd. Aan STV zal gevraagd worden de registratie op dit punt aan te scherpen.

Om te weten te komen of een slachtoffer daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt, stellen wij voor van de slachtoffers die verwezen zijn een selecte steekproef te trekken uit de dossiers bij STV te nemen91. De grootte van de steekproef hangt af van het totale aantal slachtoffers dat verwezen is. Idealiter nemen de onderzoekers van elke subgroep vijfentwintig dossiers92. Voor deze dossiers wordt bij de casemanagers (zie ook indicator D1 en E1) nagevraagd of een slachtoffer daadwerkelijk psychosociale zorg

90 Uit een toegestuurde analyse door STV blijken de invulpercentages voor dit onderdeel rond de tachtig procent te zijn.

Op basis van aantal gemelde slachtoffers in één jaar.

91

92 Het is goed mogelijk dat van één van de subgroepen er geen 25 gemelde en verwezen slachtoffers zijn. De onderzoekers nemen dan de kleinste subgroep als uitgangspunt.

heeft gekregen. Er wordt doorgevraagd naar eventuele knelpunten die bij het verlenen van de psychosociale zorg zijn opgetreden.

Wijze van dataverzameling

Wij stellen voor het registratiesysteem van STV te benutten. De invulpercentages zijn hoog (rond tachtig procent). Of een slachtoffer daadwerkelijk psychosociale zorg heeft gekregen wordt nagevraagd bij de casemanagers door middel van een selecte steekproef uit de dossiers.

Na 2010 moet registratiesysteem STV op dit punt zijn aangescherpt zodat het naast het feit of een slachtoffer is verwezen of registreert of een slachtoffer daadwerkelijk

gespecialiseerde zorg medische en psychosociale zorg krijgt.