• No results found

5.3 Vegetatietyperend onderzoek

5.4.5 Gewervelden .1 Vogels .1 Vogels

In het broedseizoen van 1998 werd een broedvogelinventarisatie uitgevoerd in functie van het beheerplan van bosreservaat Bos Ter Rijst (Opstaele & Vandekerkhove 1999). Tijdens vier inventarisatierondes - op 12 juni, 24 juni, 2 juli en 10 juli - werden er 23 zekere broedvogelsoorten en vier waarschijnlijk broedende soorten waargenomen (zie soortenlijst in bijlage). Uit deze inventarisatie blijkt dat de jonge beukenbestanden zeer arm zijn aan broedvogels, terwijl de eiken- en populierenbestanden een hoge concentratie vertonen. Een andere belangrijke vaststelling is het verdwijnen van bepaalde soorten die gebonden zijn aan open bos (b.v. Braamsluiper, Nachtegaal, Glanskop en Ringmus). Dit is wellicht ten dele een gevolg van de evolutie van een middelhoutbos naar een hooghoutbos.

Veldwerk door het INBO-bosreservatenteam (2005-2006) leverde volgende bijzondere waarnemingen op:

• Bosuil: wegvliegend aan de bosrand ter hoogte van het oostelijke wandelpad • Havik: tweemaal overvliegend gezien

• Sperwer: herhaaldelijk waargenomen, alsook talrijke plukplaatsen

• Middelste bonte specht: dagelijks gehoord gedurende een korte periode in het vroege voorjaar (de paartijd); twee individuen waargenomen ter hoogte van het publieke wandelpad.

Het bosreservaat ligt in de UTM-hokken ES7618, ES7619 en ES7719. In de INBO-vogeldatabank zitten echter geen gegevens voor de overkoepelende UTM-hokken ES76 en ES77 (elk 5 x 5 km²).

5.4.5.2 Zoogdieren

5.4.5.2.1 Vleermuizen

In het bosreservaat bevindt zich een ijskelder die door vleermuizen als overwinteringplaats wordt gebruikt. Wintertellingen op deze plaats resulteren in de enige tijdsreeks van zoogdieren in Bos Ter Rijst. De tellingen laten een stijging zien van één individu in 1982 naar zes individuen in 1999. Het minimum aantal individuen per winter laat een gelijkaardige evolutie zien. Alhoewel de aantallen laag blijven - en deze per winter én tijdens dezelfde winter sterk kunnen fluctueren – betreft het hier toch een significante stijgende tendens. Deze evolutie werd vooral duidelijk na het herstellen van de ijskelderdeur in 1985. Laatvlieger en Dwergvleermuis werden elk slechts éénmaal waargenomen. Dit zijn evenwel geen typische ‘grot’-overwinteraars. Brandts vleermuis en/of Baardvleermuis zijn hier het best vertegenwoordigd. Deze soorten zijn nauw verwant en moeilijk met zekerheid te onderscheiden. Waarnemingen van deze soorten worden daarom vaak samen verwerkt. Tijdens veertig tellingen werden ze 28 keer waargenomen, met in totaal 42 individuen. Ook in het geval van Grootoorvleermuis worden twee nauw verwante soorten (Gewone en Grijze grootoorvleermuis) samen verwerkt. Deze werden 24 keer waargenomen, met in totaal 40 individuen. Watervleermuis werd 15 keer gezien, met in totaal 22 individuen (bron: Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt, zie bijlage).

In augustus 1998 gebeurde een vleermuizeninventarisatie met behulp van een batdetector. Gewone dwervleermuis (Pipistrellus pipistrellus) werd gesignaleerd langs de oostelijke wandelweg (drie individuen) en ter hoogte van de vijver (zes individuen). Drie watervleermuizen (Myotis daubentoni) werden jagend gezien boven de vijver. Drie individuen van Rosse vleermuis (Nyctalus noctula) vlogen langs de oostelijke wandelweg (Vleermuizenwerkgroepen Natuurpunt en JNM, zie bijlage). Over de eventuele aanwezigheid van een kolonie is niets bekend.

Figuur 5-19 Resultaten van de broedvogelinventarisatie in 1998 (Opstaele & Vandekerkhove 1999)

5.4.5.2.2 Roofdieren

Roofdieren laten zich moeilijk observeren. Met behulp van autopsie kan evenwel worden uitgemaakt of er sprake is van populatie71, dan wel van een zwerver. Dit is zelfs mogelijk op basis van één dood individu. Roofdieren komen bovendien in relatief lage dichtheden voor. De oppervlakte van het leefgebied van één mannetjesbunzing (seksegenoten sluiten elkaar territoriaal uit) bedraagt al gauw 2 tot 5 km². De vondst van een dergelijk beest is alleen al daarom veelzeggender dan deze van pakweg een dode merel op straat.

In dit opzicht (van een ruime geografische context dus) kan worden gesteld dat in de streek rond Bos Ter Rijst zowel Steenmarter, Bunzing, Hermelijn, Wezel als Vos in populatieverband voorkomen. Het is wel zo dat Bunzing en wellicht ook Hermelijn het de jongste jaren steeds minder goed doen in Vlaanderen. Deze soorten zijn daarom zeker gebaat met de aanwezigheid van dagrustplaatsen die vaak in bosreservaten aan te treffen zijn (b.v. boomstronken,

71

wortelkluiten, ‘concentraties liggende takken annex braambegroeiing’; Koen Van Den Berge pers. med).

Steenmarter is een relatieve nieuwkomer in dit westelijk deel van Brabant. Een eerste ‘zekere’ waarneming gebeurde in augustus 1997 te Galmaarden. Sindsdien is deze soort onafgebroken in de regio aanwezig. Steenmarters komen hoogstwaarschijnlijk ook in of nabij Bos Ter Rijst voor (Koen Van Den Berge pers. med.).

Boommarter is en blijft in geheel Vlaanderen uiterst zeldzaam. In totaal werden slechts acht dieren ingezameld. De dichtste, zekere waarneming betreft een vondst nabij een bosreservaat in het Hallerbos72. Tot dusver kan hier echter niet van een populatie worden gesproken. De mogelijke rol van Bos Ter Rijst bij de ‘opvang’ of vestiging van zwervende Boommarters is vermoedelijk zeer beperkt. Het Hallerbos en Bos Ter Rijst zijn bovendien gescheiden door een autosnelweg. Het globale verspreidingsbeeld van boommarters in Vlaanderen laat echter zien dat vrijwel elk bos de rol van ‘stapsteen’ kan vervullen en op termijn zelfs een vestigingsplaats kan worden. Door hun hoge gehalte aan ‘rust en structuur’ hebben bosreservaten echter doorgaans een streepje voor (zie bijvoorbeeld de situatie in bosreservaat De Heirnisse).

Op 1 september 1997 werd Das gezien in de Terlindenstraat, net ten noorden van Kasteel Ter Rijst. Intensieve zoektochten leverden echter geen bijkomende aanwijzingen op voor de aanwezigheid van dassen in de regio73. Toch is Bos Ter Rijst bereikbaar voor ‘disperserende dieren’ vanuit de regio Nivelles – Ittre en vooral ook vanuit het Bois de la Houssière (Braine-le-Comte), waar vermoedelijk een kleine, maar behoorlijk vitale populatie aanwezig is (Koen Van Den Berge pers. med.).

5.4.5.2.3 Hoefdieren

In Bos Ter Rijst komen vrij veel reeën voor. Opstaele & Vandekerkhove (1999) maakt melding van ongeveer dertig reeën in het bosreservaat en de aangrenzende bossen. Tijdens de winter van 2005-2006 werd door het INBO-bosreservatenteam een groep van minimum 17 individuen gezien. Het exacte aantal lag duidelijk hoger, maar kon niet met zekerheid worden bepaald. Geregeld werden kleine groepjes (ca. vier individuen) of koppels waargenomen. Eénmaal werden de (grotendeels verteerde) resten van een ree gevonden.

Tot in 1999 gebeurden in de streek meldingen van zwervende everzwijnen (Sus scrofa, zie Opstaele & Vandekerkhove 1999). In de winter van 2005-2006 trof de terreinploeg centraal in het bosreservaat een verweerde everzwijnenschedel aan (gedetermineerd door Koen Van Den Berge). Hoogstwaarschijnlijk betreft dit een relict van een klein zwartwildpark in de periode 1973-1981. De achter een elektrische omheining ter plaatse gehouden populatie schommelde toen tussen 10 en 30 individuen, die na de aankoop door de overheid allemaal werden gedood (zie hoofdstuk geschiedenis).

72

Snelweg E 19; Lambert-coördinaten 142 815 en 156 563 73

In weerwil van geruchten over burchten, die bij controle steevast van vos of konijn bleken te zijn

5.4.5.2.4 Knaagdieren

Met uitzondering van braakbal-gegevens (zie verder), zijn voor deze groep enkel losse waarnemingen door het INBO-bosreservatenteam bekend (periode 2004-2006):

• Haas: meermaals in het bos gezien, voornamelijk ter hoogte van het Hof Ter Rijst (oude vierkantshoeve).

• Konijn: weinig tot zelden waargenomen; de holen zagen er vaak vervallen uit • Eekhoorn: sporadisch gezien (éénmaal drie volwassen individuen samen) .

• Bosmuis: één zichtwaarneming (met uitzondering van twee schedels in braakballen, zie verder)

• Rosse woelmuis: werd frequent waargenomen.

5.4.5.2.5 Insekteneters

Met uitzondering van braakbal-gegevens (zie verder), zijn van deze groep enkel losse waarnemingen door het INBO-bosreservatenteam bekend uit de periode 2004-2006:

• Mol: molshopen komen verspreid in het bosreservaat voor, maar wel voornamelijk op plaatsen waar populieren groeien

• Egel: in het bosreservaat werd tot dusver één dood individu aangetroffen • Gewone Bosspitsmuis: één dood individu op het centraal wandelpad

5.4.5.2.6 Braakbal-gegevens

De braakbal-gegevens van een koppel kerkuilen in de onmiddellijke omgeving van het bosreservaat (broedgeval in 1998) geven een vrij volledig beeld van de ‘kleine zoogdieren’ in de omgeving van Bos Ter Rijst. Kerkuilen jagen echter zelden in het bos zelf. De aangetroffen prooiresten leveren daarom vooral informatie over het open landschap en de bosrand. Alle te verwachten soorten blijken hier voor te komen (b.v. Rosse woelmuis, Bosmuis, Bosspitsmuis en Dwergspitsmuis). Een bijzondere vondst betreft twee schedels van de zeldzame Veldspitsmuis (Rode-Lijst-categorie: zeldzaam). Deze soort vindt zijn biotoop in licht verruigde graslanden, akkers met heggen en bosranden met struikgewas. Aardmuis (Microtus agrestis) en Veldmuis (Microtus arvalis) - die samen goed zijn voor 42% van de teruggevonden schedels - zijn geen bossoorten, maar komen wel in de bosrand voor. Dit geldt eveneens voor de vondsten van Ondergrondse woelmuis (Pitymys subterraneus). Een vondst van twee braakballen van Bosuil door het INBO-bosreservatenteam, vult deze gegevens aan: twee schedels van Bosmuis en één schedel van Rosse woelmuis. Gedetailleerde resultaten van braakbalanalysen zijn terug te vinden in Opstaele & Vandekerkhove (1999).

5.4.5.3 Herpetofauna

Op 24 juni 1998 werd een Hazelworm waargenomen op het oostelijke wandelpad (Opstaele & Vandekerkhove 1999). Bruine kikker (Rana temporaria) en Gewone pad (Bufo bufo) zijn zeer talrijk in het bos, voornamelijk in de lager gelegen, vochtige zones langs de bronbeekjes. Ook Alpenwatersalamander (Triturus alpestris) werd enkele malen in het bos waargenomen.

Aan de rand van het bosreservaat, aansluitend op Park Ter Rijst, bevindt zich een kleine vijver, die grotendeels door bomen overschaduwd is. Voor amfibieën betreft dit vermoedelijk de enige mogelijke voortplantingsplaats. Groene kikker (Rana esculenta synklepton) en Vinpootsalamander werden hier recent waargenomen door het bosreservatenteam. Het water van deze vijver wordt aangevoerd door een klein bronbeekje dat in het bosreservaat ontspringt. Samen met de vijver vormt dit beekje een potentiële voortplantingsplaats voor Vuursalamander (Salamandra salamandra). Waarnemingen van deze soort zijn echter niet bekend, ondanks het afspeuren van het bronbeekje door het INBO-bosreservatenteam (voorjaar 2005) en grondig onderzoek (handmatig scheppen) in kader van het beheerplan (Opstaele & Vandekerkhove 1999).

De vijver in het park zelf beantwoordt eerder aan het type ‘karper-vijver’ en lijkt weinig geschikt voor amfibieën en reptielen.

6 Referenties

6.1 Literatuur

Anonymus (1965) Carte de Cabinet des Pays-Bas Autrichiens – Mémoires historiques, chronologiques et oeconomiques. Bibliothèque Royale de Belgique - Pro Civitate, Bruxelles

Anselin A, Decleer K, Paelinckx D, Martens E (2000) Definitief voorstel en motivatie tot aanvulling en aanpassing van de 'Speciale Beschermingszones' in Vlaanderen, in uitvoering van de Europese Richtlijn 92/43/EEG (Habitatrichtlijn) - Rapport IN.R. 2000.17. Instituut voor Natuurbehoud, Brussel

Baeté H, De Keersmaeker L, Van de Kerckhove P, Christiaens B, Esprit M, Vandekerkhove K (2002) Monitoringprogramma Vlaamse Bosreservaten – Bosreservaat Kersselaerspleyn – Basisrapport - Rapport IBW Bb 02.005. Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, Geraardsbergen

Baeté H, Christiaens B, De Keersmaeker L, Esprit M, Van de Kerckhove P, Vandekerkhove K, Walleyn R (2004a) Monitoringprogramma Vlaamse Bosreservaten – Bosreservaat Wijnendalebos – Basisrapport -Rapport IBW Bb R 04.009. Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, Geraardsbergen

Baeté H, Christiaens B, De Keersmaeker L, Esprit M, Van de Kerckhove P, Vandekerkhove K, Walleyn R (2004b) Monitoringprogramma Vlaamse Bosreservaten – Bosreservaat De Heirnisse – Basisrapport -Rapport IBW Bb R 2004.018. Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, Geraardsbergen

Baeté H, Christiaens B, De Keersmaeker L, Esprit M, Van de Kerckhove P, Vandekerkhove K, Walleyn R (2006) Bosreservaat Jansheideberg (Hallerbos) – Basisrapport - Rapport INBO 2006.13. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

Bauwens D, Claus K (1996) Verspreiding van amfibieën en reptielen in Vlaanderen. De Wielewaal vzw, Turnhout

Biesemans L (1981) Het kasteeldomein Ter Rijst te Heikruis. Brabant (1981) 1: 4-9

Borremans R (1986) Overblijfselen van een middeleeuwse burcht in het bos van Strihoux, te Lettelingen (Edingen). Het oude land van Edingen en omliggende 14: 22-26

Bottema S, Walsweer (1997) De hazelaar, gesponsord door het klimaat of door de mens ? Paleo-Aktueel 8: 33-37

Cornelis J, Hermy M, De Waele K (2001) Over de verspreiding van Gagea spathacea (Hayne) Salisb. in Vlaanderen. Dumortiera 77: 14-16

Cornelis J, Hermy M (2001) Vaststellen van de biodiversiteit in parken van het Vlaamse Gewest. Katholieke Universiteit Leuven - Laboratorium voor Bos, Natuur en Landschap

Creten P, Duvigneaud P (1982) Leucojum vernum dans la région d'Enghien. Natura mosana 34(4): 195-197

Criel D (red) (1994) Rode lijst van de zoogdieren in Vlaanderen. AMINAL, Brussel

De Bakker D, Desender K, Grootaert P (2000) Determinatie en bioindicatie van bosgebonden ongewervelden - 1. Bioindicatie van standplaatsvariabelen (Onderzoeksopdracht B&G/29/98) - KBIN-Rapport ENT.2000.01. Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, Brussel

De Bruyn L, De Bakker D, Desender K, Engelen B, Mihaly F, Grootaert P, Jacobs W, Janssens F, Maelfait J-P, Thys S, Verlinden L, De Schutter B, Coosemans J (1999) Bosbodemklassificatie door middel van bodemfauna (Onderzoeksopdracht B&G/15/96). Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (Afdeling Bos en Groen), Brussel

Decleer K, Devriese H, Hofmans K, Lock K, Barenbrug B, Maes D (2000) Voorlopige atlas en “rode lijst” van de sprinkhanen en krekels van België (Insecta, Orthoptera). Werkgroep Saltabel ism Instituut voor Natuurbehoud en Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, Brussel. Rapport Instituut voor Natuurbehoud, 2000/10.

De Knijf G (2006) De Rode Lijst van de libellen in Vlaanderen. In: De Knijf G, Anselin A, Goffart P, Tailly M (Eds.) (2006). De Libellen (Odonata) van België: verspreiding – evolutie – habitats. Libellenwerkgroep Gomphus ism Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel, pp. 241-257

Dekoninck W, Vankerkhoven F, Maelfait J-P (2003) Verspreidingsatlas en voorlopige Rode Lijst van de mieren van Vlaanderen. Instituut voor Natuurbehoud, Brussel. Rapport van het Instituut voor Natuurbehoud, 2003.7.

De Leenheer L, Vandamme J (1955) Etude systematique des types de profils de la planchette d’Enghien. Centre de Recherches Pédologiques - Institut Agronomique Gand

Deneef R (ed) (2005) Historische tuinen en parken van Vlaanderen – Inventaris Vlaams-Brabant – Pajottenland – Zuidwestelijk Brabant. Monumenten & Landschappen cahier 11

Desender K (2005) Theory versus reality: a review on the ecological and population genetic effects of forest fragmentation on wild organisms, with an emphasis on ground beetles. In: Lovei G L, Toft S (eds) (2005) European Carabidology 2003. Proceedings of the 11th European Carabidologists' Meeting, Århus, Denmark, July 2003, pp. 49-72.

Desender K, De Bakker D, Grootaert P (2000) Platenatlas van indicatorsoorten (loopkevers, spinnen en vliegen) (Onderzoeksopdracht B&G/29/98) - Rapport ENT.2000.02. Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, Brussel

Desender K, Ervynck A, Tack G (1999) Beetle diversity and historical ecology of woodlands in Flanders. Belgian Journal of Zoology 129: 139-156

Desender K, Verdyck P, Gaublomme E, De Vos B, Rogiers N, Vanhoutte L (2002) Historische en recente bosontwikkeling in Vlaanderen: habitatkarakterisatie en niet-destructief conservatiegenetisch onderzoek bij loopkevers - Eindrapport VLINA/0015. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel

Devaere N (1999) Het voorkomen en de ecologie van Pissebedden (Oniscidea, Crustacea) in Vlaamse bossen [licentiaatsverhandeling]. Universiteit Gent

De Vos B (1998) De chemische analyses van de bosbodems in de bodemfaunaplots - Rapport IBW Bb R. 98.005. Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, Geraardsbergen

De Vos B (1999a) De geselecteerde set van standplaatsvariabelen ten behoeve van het onderzoek naar bodemfaunaindicatoren. Rapport IBW Bb R. 99.006. Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, Geraardsbergen De Vos B (1999b) Positionele variabelen Bodemfauna-proefvlakken. Rapport IBW Bb R. 99.007. Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, Geraardsbergen

Geiser R (1998) Rote Liste der Käfer (Coleoptera). In: Binot M, Bless R, Boye P, Gruttke H, Pretscher P (Eds) Rote Liste gefährdeter Tiere Deutschlands, pp. 168-230. Bundesamt für Naturschutz, Bonn-Bad Godesberg

Geudens G, Van Loo L, Lust N (1997) Bosbouwkundige en fytosociologische inventaris in het kader van de beheersplanning - Bosreservaat Bos Ter Rijst. Laboratorium voor Bosbouw - Universiteit Gent

Hommel P.W.F.M., Spek Th, de Waal R.W. (2002). Boomsoort, strooiselkwaliteit en ondergroei in loofbossen op verzuringsgevoelige bodem. Een verkennend literatuur- en veldonderzoek. Alterra-rapport 509. Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen

Hyman P, Parsons M (1992) A review of the scarce and threatened Coleoptera of Great Britain, Part 1. UK Nature Conservation, Peterborough

Janssens A (1960) Insectes – Coléoptères lamellicornes. Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, Brussel. Faune de Belgique

Lambinon J, De Langhe J-E, Delvosalle L, Duvigneaud J (1998) Flora van België, het Groot-Hertogdom Luxemburg, Noord-Frankrijk en de aangrenzende gebieden. Nationale Plantentuin van België, Meise

Lambinon J, Delvosalle L, Duvigneaud J (2004) Nouvelle flore de la Belgique, du Grand-Duché de Luxembourg, du Nord de la France et des régions voisines. Nationale Plantentuin van België, Meise

Lejour E (1989) [1958] Famille Jolly (13261892) et Château de Risoir (13551785). Algemeen Rijksarchief -Toegangen in beperkte oplage 59

Lejour (1995) [1958] Inventaire détaillé des archives du Château de Risoir. Algemeen Rijksarchief -Toegangen in beperkte oplage 271

Louis A (1956) Bodemkaart van België - Verklarende tekst bij het kaartblad Enghien 114 E. Centrum voor Bodemkartering, s.l. [Gent]

Maes D, Van Dyck H (1999) Dagvlinders in Vlaanderen – Ecologie, verspreiding en behoud. Stichting Leefmilieu, Brussel

Maury L-F (1867) Les forêts de la Gaule et de l’Ancienne France. Librairie philosophiques de Ladrange, Paris Munaut AV (1968) L’évolution de la végetation en Basse et Moyenne Belgique après la dernière glaciation. Les naturalistes belges 49(4): 177-182

Newton I (2003) Observations Upon the Prophecies of Daniel, and the Apocalypse of St. John. http://blueletterbible.org/Comm/isaac_newton/prophecies/daniel06.html

Noirfalise A (1969) La chênaie mélangée à jacinthe du domaine Atlantique de l'Europe (Endymio-Carpinetum). Vegetatio (1969)

Ockeley J (1986) De Westbrabantse landmeters. In: Van Der Haeghen H, Daelemans F, Van Ermen E (1986) Oude kaarten en plattegronden - Bronnen voor de historische geografie van de Zuidelijke Nederlanden. Archief- en Bibliotheekwezen in België Extranummer 31: 51-74

Roegiers J, Derez M, Nelissen M, Tytgat J-P, Verbrugge A (2002) Arenberg in de Lage Landen – Een hoogadelijk huis in Vlaanderen en Nederland. Universitaire Pers Leuven

Roeykens A (1977) Everzwijnen uit het Strihouxbos verwoesten velden te Bierk, Herfelingen, Heikruis, Herne en Lettelingen. Het Oude Land van Edingen en Omliggende 5: 213-217

Roeykens A (1979) De kunstmatige heuvel in het Strihoux-bos te Lettelingen. Het oude land van Edingen en omliggende 7: 238-240

Roobaert B (1993) Een overzicht van de molens van het Oude Land van Edingen. Het oude land van Edingen en omliggende 21: 97-143

Roobaert B (1999) De naam Heikruis. Het oude land van Edingen en omliggende 27: 274-280

Sanders J, Langohr R, Cuyckens G (1985) Bodems en reliëf in het Zoniënbos, inleiding tot een excursie. De Aardrijkskunde 1985(2): 87-133

Scheelings F (1994) Het bosbestand van de heerlijkheden in de nieuwe tijd: constant (of) verkleinend? In: Billen C, Vanrie A (eds) Bronnen voor de bosgeschiedenis in België - Acten van het colloquium 29-30.10.1992. Archief- en bibliotheekwezen in België Extranummer 43: 211-248

Smets K (2000) Bepalende factoren voor de soortensamenstelling van Kniptorren (Elateridae) en Boktorren (Cerambycidae) in Vlaamse Bossen [bioingenieursverhandeling]. Universiteit Gent

Soumillion D (1997) Le bois de Strihoux. Annales du Cercle Archéologique d’Enghien 31: 58-122

Soumillion D (2000) La seigneurie du Risoir à Hautecroix. Annales du Cercle Archéologique d’Enghien 34: 61-136

Stace C (1997) New flora of the British Isles - second edition. Cambridge University Press

Sterckx G, Paelinckx D (2003) Beschrijving van de Habitattypes van Bijlage I van de Europese Habitatrichtlijn. Advies IN A. 2003.20. Instituut voor Natuurbehoud, Brussel

Swartenbroekx J (1984) De jacht in België: gids voor jagers en jachtopzieners – tweede druk. Standaard, Antwerpen

Tytgat J-P (1995) Bossen en molens in het land van Edingen, eigendom van de hertog van Arenberg in 1820. Het oude land van Edingen en omliggende 23(2): 93-98

Van Den Haute L (1999) Faunistiek en ecologie van Diplopoda (Myriapoda) in Vlaamse Bossen [licentiaatsverhandeling]. Universiteit Gent.

Van Den Meerschaut D, Van de Kerckhove P, Delbecque F, Durwael L (1999) Floristische en Bosbouwkundige inventaris van de Bodemfaunaplots - Rapport IBW Bb R.99.010. Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, Geraardsbergen

Opstaele & Vandekerkhove K (red) (1999) Beheersplan bosreservaat Bos Ter Rijst. Esher Milieu-Advies, Gent

Van der Ben D (1997) Het Zoniënwoud. Lannoo, Tielt

Van Landuyt W, Hoste I, Vanhecke L, Van den Bremt P, Vercruysse W, De Beer D (2006) Atlas van de Flora van Vlaanderen en het Brussels Gewest. Instituut voor natuur- en bosonderzoek - Nationale Plantentuin van België - Flo.Wer

Van Waesberghe D (1998) De spinnenfauna (Araneae) van een aantal bossen in de Vlaamse Ardennen [licentiaatsverhandeling]. Universiteit Gent.

Verbesselt J (2001) Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw –deel XXVII. Koninklijk Geschied- en Oudheidkundig Genootschap van Vlaams-Brabant (2001): 290-294

Verbruggen C (1971) Postglaciale landschapsgeschiedenis van zandig Vlaanderen [Doctoraatsverhandeling] Universiteit Gent

Verbruggen C, Denys L, Kiden P (1991) Paleo-ecologische en geomorfologische evolutie van Laag- en Midden-België tijdens het Laat-Kwartair. De Aardrijkskunde 3: 83-85

Versteirt V, Desender K, Geudens G, Grootaert P (2000) Determinatie en bioindicatie van bosgebonden ongewervelden – 3. Ecologische standplaatskarakterisatie van bossen aan de hand van keverfauna (Coleoptera) – 4. Verkennend onderzoek naar de potentiële waarde van integrale bosreservaten voor het behoud van xylobionte arthropoden (Onderzoeksopdracht B&G/29/98) – KBIN-Rapport ENT.2000.03/04. Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, Brussel

Walleyn R. (2006a) Verspreiding en ecologie in Vlaanderen van enkele houtzwammen met voorkeur voor Beuk (2de reeks). Mededeling Antwerpse Mycologische Kring 2006: 37-43.

Walleyn R. (2006b) Een pruikzwam in bosreservaat Ter Rijst. Bosreservatennieuws 6: 9-10.

Walleyn R. & Veerkamp M. (2005) Houtzwammen op beuk. Kensoorten voor soortenrijke bossen in België en Nederland. Natuur.focus 4: 82-88.