• No results found

4.5.3 1984 – 1996: wetenschappelijke zone

5.3 Vegetatiekundig en bosbouwkundig onderzoek

5.5.12 Gewervelden .1 Vogels .1 Vogels

5.5.12.1.1 Algemeen

Het bosreservaat en het omliggende boscomplex bezitten een rijk broedvogelbestand waaronder - zeker voor het bosarme West-Vlaanderen - heel wat minder algemene broedvogels (b.v. Zwarte specht, Buizerd, Sperwer, Wespendief, Kleine bonte specht, Goudvink).

5.5.12.1.2 Broedvogelinventarisaties

In het kader van de opmaak van het beheerplan, werd in 1998 door het studiebureau Esher een inventarisatie van de broedvogels in het reservaat uitgevoerd. Hierbij werd de methode van de 'uitgebreide territoriumkartering (Hustings et al. 1989) gevolgd. Het veldwerk werd gespreid over zes dagen (8, 13, 16 en 22 juni; 4 en 20 juli 1998). Door de late start van de inventarisaties werden wellicht een aantal soorten gemist, waardoor voor vroege broeders (b.v. Heggemus) geen correct beeld van het broedbestand kon worden bekomen.

De resultaten per bosbestand zijn weergegeven in bijlage 8.9. In het bosreservaat zelf werden op dat moment 39 met zekerheid broedende en twee waarschijnlijk broedende vogelsoorten waargenomen. De weergegeven soorten en aantallen zijn - gezien de slechte weeromstandigheden en de late start van de inventarisatie - te beschouwen als minimumwaarden van de werkelijke soortenrijkdom.

Vooral de bestanden met een uitgesproken nevenetage (hakhoutrelicten) vertonen een dicht en gevarieerd broedvogelbestand. De aanwezige naaldhoutbestanden (waarvan ondertussen het grootste deel werd gekapt), bezaten een geringe dichtheid aan broedvogels, maar herbergden toch enkele typische soorten als Goudhaantje, Kuifmees en Sperwer. Staande dode bomen blijken een bijzondere aantrekkingskracht op spechten (drie soorten), mezen (vier soorten) en Boomklever uit te oefenen. Bijzonder zijn de broedgevallen van de Rode Lijst-soorten Zomertortel en Wielewaal.

In 2001 en 2002 werd het reservaat opnieuw geïnventariseerd door de Houtlandse Milieuwerkgroep, in het kader van de Vlaamse broedvogelatlas. Resultaten hiervan zijn op het ogenblik van de publicatie van dit rapport echter nog niet beschikbaar.

5.5.12.1.3 Overige gegevens

Wespendief broedt reeds enkele opeenvolgende jaren in het Wijnendalebos, maar niet met zekerheid in het reservaatgedeelte. Boomvalk betreft eveneens een regelmatige broedvogel in het boscomplex. Opmerkelijk zijn de winterwaarnemingen van Slechtvalk gedurende de winter van 2001-2002 (waarnemingen bosreservatenteam, K. Maertens pers. med.). Regelmatig werden toen twee door de bosbestanden (en boven een bunker) jagende slechtvalken waargenomen. K. Maertens (pers. med.) vermeldt een waarneming van een Havik-mannetje en -vrouwtje op 5 november 2002

In het gericht reservaat worden regelmatig Wintertalingen gezien op de centrale natte depressie. Volgens J. Claeys (pers. med.) broedt Wilde eend in de elzenbroeken van bestand 1. K. Maertens wijst op mogelijke broedgevallen van Carolina-eend.

Nachtegaal en Boompieper werden de laatste jaren niet meer als broedvogel waargenomen (pers. mededeling N. Desure). Het verdwijnen van deze soorten is enerzijds te verklaren door een algemene areaalinkrimping en anderzijds door wijzingingen in beheer en vegetatie (i.c. verdwijnen van hakhout, kapvlakten, boomheiden). Tijdens het vorige decennium zijn ook Rode lijst-soorten als Geelgors, Putter en Gekraagde roodstaart als broedvogel uit het Wijnendalebos verdwenen. Ook hier vormen enerzijds een algemene areaalinkrimping en anderzijds het verdwijnen van houtkanten en bomenrijen uit het omliggende landschap een mogelijke verklaring. Soorten die tijdens hogervermelde inventarisaties niet

werden waargenomen, maar in het recente verleden in het Wijnendalebos hebben gebroed (en dat wellicht nog steeds doen en dus in het bosreservaat te verwachten zijn) betreffen:

• Kleine bonte specht24 (minstens twee koppels in het Wijnendalecomplex, De Scheemaeker & Lust 1996)

• Vuurgoudhaantje (te verwachten in de naaldhoutbestanden)

• Spotvogel (verrassend genoeg geen zangposten waargenomen in 1998) • Zwarte mees (te verwachten in de naaldhoutbestanden)

• Goudvink (minstens twee koppels in het Wijnendalecomplex, De Scheemaeker & Lust 1998). Afhankelijk van de weersomstandigheden overwinteren tot vijftien houtsnippen in het bosreservaat. Gezien de verschillende territoria in de bossen van Beernem, Hertsberge en Wingene, is het een mogelijke broedvogel in het Wijnendalebos.

5.5.12.2 Zoogdieren

Gegevens uit de databank van het "Samenwerkingsverband zoogdieren Natuurpunt en JNM-zoogdierenwerkgroep", geven een idee van de zoogdierensoorten die in het Wijnendalebos kunnen worden aangetroffen. Deze waarnemingen werden uitgevoerd in de periode 1987-2002 en zijn momenteel enkel beschikbaar op 5 x 5 km²-niveau (bijlage 8.10). Het Wijnendalebos bevindt zich volledig in het UTM-hok ES05A. De gegevens over vleermuizen dateren van na 2000 en hebben allen betrekking op het Wijnendalebos (zie verder in dit hoofdstuk).

De laatste waarneming van Das dateert uit de jaren 1940 (J. Claeys pers. med.).

Ree verschijnt pas in 1999. De sterk toegenomen populatie vanaf 2002, wijst mogelijk op een uitzetting (J. Claeys pers. med.). De huidige populatie wordt op een 20-tal individuën geschat (K. Maertens pers. med.). Recent werd in het Wijnendalebos twee vrouwelijke damherten (J. Claeys pers. med.) en een vrouwelijk edelhert (K. Maertens pers. med.) gezien. Deze waarnemingen zitten nog niet in de zoogdierendatabank.

In kader van het project "Vleermuizenonderzoek in domeinbossen en bosreservaten", werden in het gehele boscomplex inventarisaties met bat-detectors uitgevoerd en daarnaast twee transecten bemonsterd (Willems et al. 2003, Tabel 5-3). Eén transect situeerde zich in het bosreservaat (Figuur 5-19). Hierlangs werden zeven van de acht vleermuizensoorten uit de zoogdierendatabank teruggevonden. Watervleermuis werd enkel buiten het bosreservaat met zekerheid opgemerkt (boven de smalle gracht aan de rand van het kasteelpark). De soorten uit het bosreservaat betreffen geen echt zeldzame soorten. Drie ervan staan evenwel op de Vlaamse Rode Lijst, in de categorie 'vermoedelijk bedreigd' (Criel et al. 1994): Grootoorvleermuis, Ruige dwergvleermuis en Franjestaart. Laatstgenoemde staat bekend als een typische bewoner van oude gemengde loofbossen (cf. Vandekerkhove 2002). Er konden door Willems et al. (2003) geen kolonies in het bosreservaat worden vastgesteld. Daarbij dient opgemerkt dat natuurlijk slechts een beperkt deel van het gebied werd bekeken. In de rest van het bos werd toch één kolonie met 21 individuën Grootoorvleermuis aangetroffen. In functie van de potenties voor vleermuizen, werd het bosreservaat gebiedsdekkend geïnventariseerd op geschikte holle bomen. In totaal werden er hiervan 57 aangetroffen (o.c.).

24 Deze soort werd in het voorjaar van 2004 gehoord op de Moertjevelddreef en in perceel 51 (K. Maertens pers. med. ).

Figuur 5-19 Transect voor Vleermuizenonderzoek in het bosreservaat (Willems et al. 2003) Transect for Bat research in the forest reserve (Willems et al. 2003)

Tabel 5-3 Vleermuizenwaarnemingen in het Wijnendalebos (Willems et al. 2003); HBR = lijst Habitatrichtlijn; B = batdetectorwaarnemingen; W = woningen/grote zolders; BHS = boomholten/losse schors

Bat observations in the Wynendale Forest (Willems et al. 2003); HBR = Habitat Directive species; B = bat detector observations;W = houses/large ceilings; BHS = tree holes/loose cortex

Zomerkolonies

Soort Rode Lijst (Criel

1994) HBR B Type Waarneming (Willems et al. 2003)

Baard/Brandts’ vleermuis Vermoedelijk

bedreigd IV + W, BHS zwermgedrag Franjestaart Vermoedelijk

bedreigd

IV + BHS

Ruige dwergvleermuis Vermoedelijk bedreigd

IV + BHS zwermgedrag van max. 2 individuën Gewone grootoorvleermuis Vermoedelijk

bedreigd

IV + W, BHS kolonie met 21 individuën

Laatvlieger Momenteel niet

bedreigd IV + W

Watervleermuis Momenteel niet

bedreigd IV + (W), BHS zwermgedrag van Myotis species Rosse vleermuis Momenteel niet

bedreigd

IV + BHS

Gewone dwergvleermuis Momenteel niet bedreigd

5.5.12.3 Herpetofauna

Anonymus (1986) stelt dat de ‘kleine poelen in de elzenbroeken’ fungeren als voortplantingsplaats voor Alpenwatersalamander, Kleine watersalamander, Bruine kikker, Gewone pad en waarschijnlijk ook Vinpootsalamander. In 2003 worden in de poelen van bestand 10 (gericht reservaat) Groene kikker-mannetjes gehoord (K. Maertens pers. med.).

Vandekerkhove (2002b) vermoedt dat het (recent gecreëerde) grotere aandeel open plekken in het gerichte reservaat extra leefruimte biedt aan bijzondere Rode-lijstsoorten als Levendbarende hagedis en Hazelworm.

Eén eksemplaar Levendbarende hagedis werd op 14 juni 2001 waargenomen in een ruig graslandje in het bosreservaat (Capelle 2001). Twee andere waarnemingen, op een tot 3 m breed zonnig pad, zijn afkomstig van J. Claeys (cit. In Cappelle o.c.). Buiten het bosreservaat werd de soort niet waargenomen. Het is onduidelijk of er nog steeds een populatie Levendbarende hagedis in het bosreservaat aanwezig is.

Recente waarnemingen van Hazelworm dateren van: oktober 2001 (bosreservaat, Vandekerkhove 2002b), augustus 2002 (schuilhut Julianadreef, F. Catrysse cit. in K. Maertens pers. med.) en april 2003 (dreef tussen percelen 6 en 7, K. Maertens pers. med.).