• No results found

Geweld binnen en buiten: wat weten we

5 Conclusies en aanbevelingen .1 Inleiding

5.4 Geweld binnen en buiten: wat weten we

Definiëring van geweld en omvang

Huiselijk geweld is een paraplubegrip. Het beschrijft een variëteit aan geweldsdyna-mieken en relaties waar verschillende geweldsoorten onder vallen, zoals partnergeweld, ex-partnergeweld, kinderen die getuige zijn van geweld en soms ook kindermishan-deling in het gezin. Dikwijls wordt kindermishankindermishan-deling trouwens in de onderzoeken ook apart genoemd, maar lang niet altijd uitgesplitst in fysieke en emotionele verwaar-lozing, fysieke mishandeling en seksueel misbruik. Partnergeweld wordt vooral in de bestudeerde studies van de eerste onderzoekslijn benoemd als kinderen die worden blootgesteld aan geweld tussen hun ouders.

Geweld in de publieke ruimte is nog veel lastiger af te bakenen, omdat het fenomeen in zoveel verschillende contexten voorkomt, zoals op straat, bij het uitgaan, in het voetbal-stadion, bij rellen aangewakkerd op sociale media, bij evenementen, of in de vorm van gevechten op afspraak. In de literatuur wordt naast geweld tegen personen, ook geweld tegen voorwerpen (vernieling) of algemeen asociaal of crimineel gedrag als ‘geweld buiten’ beschouwd. Ook in de geselecteerde artikelen blijkt dat in de onderzoeken het onderscheid tussen crimineel gedrag (delinquency) en gewelddadig gedrag lang niet altijd gemaakt wordt.

In de literatuur over de relatie tussen geweld binnen en buiten worden geen omvangcij-fers gegeven. Er is een dalende tendens als het gaat om geweld in het publieke domein en in huiselijke kring (zie ook de veiligheidsmonitor).

Geweld binnen – buiten in drie lijnen

De relatie tussen geweld binnen en buiten hebben we in paragraaf 1.4 van het eerste hoofdstuk beschreven aan de hand van een figuur en drie onderzoekslijnen die in de bestudeerde literatuur terug zijn gevonden:

1. Geweld in de kindertijd en (later) als adolescent plegen van geweld (21 artikelen).

2. Geweld in de kindertijd en de langere gevolgen ervan in de volwassenheid (interge-nerationeel) (14 artikelen).

3. Geweld dat zowel wordt gepleegd in de intieme relatie of tegen kinderen en geweld in het publieke domein (13 artikelen).

Drie artikelen zijn in meer dan een lijn geplaatst vanwege een overlap in thematische focus.

Binnen deze drie lijnen gaat het om verschillende aspecten van geweld in de privésfeer en geweld in het publieke domein. De artikelen uit onderzoekslijn één (slachtoffer van geweld in gezin en pleger geweld als adolescent) en in mindere mate onderzoekslijn twee (ervaren geweld in het gezin tijdens de jeugd en later pleger of slachtoffer van geweld) gaan vooral over onderzoek naar mishandeling in de kindertijd en de impact op later daderschap en delinquent gedrag. Sommige onderzoekers aggregeren daarbij verschillende vormen van kindermishandeling tot een gecombineerde ACE-score: een Adversive Childhood Experience (Felitti, 2002). Ander onderzoek splitst juist verschillende vormen van kindermishandeling uit en onderzoekt in hoeverre seksueel misbruik, fysieke verwaarlozing, emotionele verwaarlozing, fysieke mishandeling en het getuige zijn van mishandeling afzonderlijk en in diverse combinaties van invloed zijn op later delinquent gedrag.

Bevindingen

Dat er een relatie is tussen geweld binnen en buiten, komt uit de verschillende onder-zoeken wel naar voren. Maar deze samenhang is in de bestudeerde studies niet sterk. De samenhang lijkt robuuster voor de onderzoekslijnen 1 en 2, dan voor 3, hoewel dit ook kan samenhangen met de verschillende onderzoeksdesigns. Zowel de experts als de deelnemers aan de expertmeeting brachten naar voren dat zij een verband zien tussen geweld binnen en buiten. Vooral in de samenwerking tussen straf en zorg in de zoge-naamde ZSM-praktijk komt soms in de casuïstiek dit verband tussen geweld binnen en buiten (terloops) ter sprake. De deskundigen signaleerden echter vanuit hun praktijk ook dat dit verband vaak over het hoofd wordt gezien of niet nader wordt onderzocht. Er worden bij delicten buitenshuis geen verdiepende vragen gesteld noch doorgevraagd naar de situatie thuis of de relatie. Er zou volgens deze praktijkexperts structureel door-gevraagd moeten worden om deze verbanden aan het licht te brengen.

Vrijwel alle studies die verschillende vormen van kindermishandeling vergelijken, vinden dat zowel directe vormen van mishandeling van kinderen, als indirecte vormen (bijvoorbeeld getuige zijn van geweld tussen ouders) van invloed zijn op gewelddadig gedrag als adolescent. Hoe meer geweld jongeren thuis ervaren, des te meer gewelddadig of crimineel gedrag ze vertonen. Dit geldt ook als we kijken naar geweld in de jeugd en geweld als volwassene. Wel zien we dan een differentiatie: in het algemeen verhoogt geweld in de jeugd vooral de kans op geweld in de relatie en in veel mindere mate het plegen van geweld in het publieke domein. Maar als kinderen ernstig geweld in hun jeugd meemaken (zowel direct als indirect) en als zij ook geweld pleegden, dan wordt de kans groter dat zij ook geweld in de publieke sfeer plegen. Geweld op zeer jonge leeftijd is dan extra schadelijk voor de ontwikkeling van kinderen. Wat betreft geweld binnen en buiten tussen volwassenen is de bestudeerde relatie (op basis van vergelijking met de totale bevolking) zwak. Een grote groep volwassenen is alleen thuis agressief. Maar

de groep volwassenen die frequent met justitie in aanraking komt, vertonen eveneens frequent probleemgedrag thuis.

In de aangehaalde onderzoeken zijn jongens en mannen sterker vertegenwoordigd als het gaat om het plegen van gewelddelicten – zowel buiten als binnen. Toch wordt deze oververtegenwoordiging van jongens nauwelijks ter discussie gesteld of aan een nadere analyse onderworpen. Er is sprake van een zekere genderblindheid in de aangehaalde onderzoeken. Naar genderverschillen bij het verband tussen het meemaken van kinder-mishandeling en het plegen van geweld buitenshuis blijkt nauwelijks onderzoek gedaan, uitgezonderd het werk van Spatz Widom. Alcoholproblemen lijkt bij zowel mannen als vrouwen een mediërende factor te zijn: kindermishandeling vergroot de kans op alco-holmisbruik en dat vergroot de kans op crimineel gedrag. Bij vrouwen werd, in tegen-stelling tot mannen, geen direct verband van kindermishandeling op crimineel gedrag gevonden wanneer alcoholproblemen in het spel waren.

Mogelijke oorzaken van geweld

Ter verklaring van het plegen van geweld worden in de besproken onderzoekslitera-tuur verschillende theorieën aangehaald. Als eerste valt op dat de theorie dan meestal niet echt wordt uitgediept, getoetst via hypothesen of ingebed in een ruimer kader. De theorie is doorgaans niet uitvoerig ingebed in het empirische deel van een artikel maar vormt er een los onderdeel van. Ten tweede zijn er in de onderzoeksliteratuur zowel overeenkomsten als verschillen waar te nemen in het gebruik van theorie bij geweld binnen en buiten. De theorie van sociaal leren, of in mindere mate de sociale bindings- of controle theorie wordt in de onderzoeksliteratuur zowel bij geweld binnen als buiten genoemd, Er zijn eveneens accentverschillen waar te nemen tussen welke theorie op welke wijze gebruikt wordt. Bij geweld binnen families komen meer psychologische theorieën als de hechtingstheorie en de traumatheorie en de neurobiologische theo-rieën naar voren met verklaringen op meer individueel en micro interactieniveau.

Theorieën die de nadruk leggen op het micro, meso en soms ook macro niveau worden vaker gebruikt ter verklaring van geweld in het publieke domein, zoals de anomaliethe-orie en de sociale bindingstheanomaliethe-orie.

Interventies binnen de justitie- en veiligheidsketens

Uit de gesprekken met de experts en de expertmeeting is duidelijk naar voren gekomen dat er specifieke, op onderzoek gebaseerde dieptekennis nodig is van interventies. Dit wordt omschreven als interventiestudies: wat werkt bij wie en waarom? Zijn er integrale interventies die zich richten op geweld binnen en buiten? Wie monitort en borgt de veiligheid en wie trekt aan de bel bij onveiligheid of stagnatie? Een goed overzicht van interventies ontbreekt en in dit onderzoek vonden we weinig voorbeelden van integrale interventies die zich richten op de link tussen geweld binnen en buiten, gedeeld enthou-siasme was er in de expertmeeting over het op grotere schaal invoeren van het PIT-pro-ject (preventief interventieteam) uit Amsterdam. De praktijk loopt in haar ambitie om geweld eerder op te sporen en terug te dringen aan tegen problemen in uitvoering, inbedding, terugkoppeling en effectiviteit van bestaande interventies.

In de geselecteerde onderzoeksliteratuur komen interventies wel ter sprake, maar dan als kleine discussieparagraaf. Of als een aanbeveling op het eind om de onderzoeksre-sultaten te vertalen naar interventieprogramma’s. De cruciale vraag hoe je dat dan doet, blijft vervolgens buiten beschouwing. De constateringen leiden niet tot acties. Hierdoor ontbeert veel academisch onderzoek implementatiekracht en levert het weinig hande-lingsgerichte adviezen op over de toepasselijkheid en bruikbaarheid van interventies en hoe het collectieve en gelijkwaardige leren van professionals daarin een plaats kan krijgen.

Onder de vraag van het ontbreken van geïntegreerde interventies ligt een dieper probleem. Past het wel binnen het strafrechtelijk systeem om vanuit een verbinding

tussen geweld binnen en buiten tot een strafrechtelijke afdoening te komen? Het straf-rechtelijk beleid heeft weliswaar de afgelopen tijd een verandering ingezet naar meer nadruk op betekenisvolle afdoening (niet alleen de juridische kwesties, maar de context van het delict en de impact van het delict op slachtoffer en maatschappij wordt meege-nomen) waardoor meer ruimte is om de relatie tussen geweld binnen families en buiten in de (semi)publieke sfeer in samenhang op te pakken, maar deze omslag naar meer aandacht voor de samenhang tussen geweld binnen en buiten is niet eenvoudig en vergt nog veel inspanningen. En een verdiepende vervolg vraag is dan ook: in hoeverre kan er in de afdoening meer vanuit samenhang tussen geweld binnen en buiten worden geïntervenieerd en wat levert dat op ten aanzien van vroegsignalering en monitoring om herhaling van geweld te voorkomen?

In geval van huiselijk geweld kan meer aandacht zijn voor een systeemgerichte aanpak in plaats van een aanpak die alleen gericht is op de verdachte. Een voorbeeld van een meer systeemgerichte benadering is de aandacht die in het geval van strafzaken wordt gevraagd voor eventuele kinderen met de poster ‘er loopt een kind door het dossier’ (zie bijlage 6). Het is verder van belang om scherp te zien dat een cliënt in de ene context een verdachte en in een andere context een dader een (ex)partner en/of een ouder kan zijn. Aandacht voor de persoonlijke omstandigheden van de verdachte behoort tot de strafrechtelijke systematiek, aandacht voor het slachtoffer en aanwezige kinderen ook, maar het uitoefenen van dwang door het opleggen van sancties kan alleen onder strikte voorwaarden. Er kunnen maatregelen aan de verdachte of veroordeelde worden opge-legd, maar niet aan de anderen in het systeem. De reikwijdte van het vergaren van meer informatie bij netwerkpartners, de wijze van afdoening en de gewenste afstemming tussen zorg en strafrecht daarbij, verdient nog veel aandacht.

In geval van huiselijk geweld wordt standaard naar antecedenten op criminaliteit (publiek geweld) gekeken, maar als sprake is van geweld in het publieke domein is

er doorgaans minder oog voor de eventuele aanwezigheid van huiselijk geweld en de aanwezigheid van kinderen in onveilige situaties. Ter bescherming van kinderen en slachtoffer zouden er standaardvragen gesteld kunnen worden naar de gezins- en fami-lieachtergronden. Maar het stellen van vragen naar de persoonlijke achtergrond van de verdachte met als doel te achterhalen of hij of zij ook thuis agressief is, is een heel ander doel dan het stellen van vragen over persoonlijke omstandigheden om verzach-tende omstandigheden voor de verdachte naar voren te halen. De verdachte heeft zwijg-recht en kan niet voor een ander delict worden veroordeeld dan wat ten laste is gelegd. Kortom, ook dit vraagstuk verdient meer aandacht.