• No results found

Gevonden evidentie voor de politiestrategieën

5. Conclusies en suggesties voor vervolgonderzoek

5.1 Gevonden evidentie voor de politiestrategieën

Het eerste deel van de researchsynthese heeft zestien wetenschappelijke publicaties opgeleverd die voldeden aan de inclusiecriteria, waarbij in vier studies uitspraken werden gedaan over meerdere politiestrategieën (Mazerolle e.a., 2006; McGarrel & Bynum, 2010; Ratcliffe e.a., 2011; Taylor e.a., 2011).

COMMUNITY POLICING

Naar Community Policing zijn de meeste effectevaluaties verricht. De uitspraken die in deze researchsynthese worden gedaan over Community Policing zijn gebaseerd op 31 afzonderlijke evaluaties. In totaal zijn negen studies geselecteerd. Twee van de

gevonden studies zijn overzichtstudies, waarin gezamenlijk 24 afzonderlijke evaluaties worden beschreven. Er is geen sprake van overlap tussen beide overzichtstudies. De resterende zeven studies zijn individuele studies. De gevonden studies zijn van

wisselende kwaliteit en doen uitspraken over verschillende uitkomstmaten, waaronder drugsdelicten, geweldsmisdrijven, vermogensdelicten, ordeverstoring en meer

subjectieve uitkomsten als gevoelens van onveiligheid.

De twee overzichtstudies (Bennett e.a., 2006; Mazerolle e.a., 2006) en twee van de individuele studies (Jim e.a., 2006; Connell e.a., 2008) vonden een positief effect van Community Policing op het terugdringen van verschillende vormen van criminaliteit, geweld en overlast. De overzichtstudie van Bennett en anderen (2006) had betrekking op een specifiek onderdeel van Community Policing, de buurtwacht. Uit hun meta-analyse blijkt een overall reductie van criminaliteit van 36% in de wijken waarin een buurtwacht is ingesteld. Mazerolle en anderen (2006) vonden een significante reductie van het totaal aantal telefonische meldingen van delicten, het aantal telefonische meldingen van drugsdelicten en het aantal delicten tegen personen. Jim en anderen (2006) vonden significant minder hanggroepactiviteit overdag en een sterkere afname van angst voor misdaad overdag. Connell en anderen (2008) vonden een significant sterkere afname van geweld en berovingen.

78 Het andere onderzoek wijst in dezelfde richting. Deze studies vinden geen overall

significant effect op de reductie van criminaliteit, geweld en overlast, maar wel op gerelateerde uitkomstmaten (Tuffin e.a., 2006) of in een deel van de

onderzoeksgebieden (Ratcliffe e.a., 2011). McGarrel en Bynum (2010) vonden een significante afname van het aantal geweldsdelicten waarbij een vuurwapen is gebruikt. Doordat de controlegroep echter slechts beperkt vergelijkbaar is, kan dit effect niet zonder meer aan Community Policing worden toegeschreven.

Hiermee wordt voldaan aan de criteria die Sherman en anderen (2002) hebben

opgesteld om te mogen spreken van een effectieve interventie; ten minste twee studies met minimaal MSMS-score van 3 vinden een positief effect en de resultaten uit het andere beschikbare onderzoek wijzen grotendeels in dezelfde richting.

THIRD PARTY POLICING

De onderzoekers hebben slechts één studie gevonden op basis waarvan uitspraken kunnen worden gedaan over de effectiviteit van Third Party Policing (Mazerolle & Ransley, 2005). Deze overzichtstudie beschreef de resultaten van 77 afzonderlijke evaluaties. De studies die zijn opgenomen in deze review waren gericht op verschillende samenwerkingspartners die als Third Party konden worden ingezet. De kwaliteit van deze studies was wisselend. Het grootste deel van de studies was niet geschikt voor nadere kwantitatieve analyse. Uiteindelijk bleek het haalbaar om een effect te berekenen voor 19 verschillende studies.

De systematische review van Mazerolle en Ransley (2005) voldoet aan de criteria die Sherman en anderen (2002) hebben opgesteld om te mogen spreken van een effectieve interventie. Dit geldt echter alleen voor het effect van Third Party Policing op

drugsdelicten. Over het effect op andere vormen van criminaliteit kunnen geen uitspraken worden gedaan.

HOTSPOT POLICING

Er zijn in deze researchsynthese zes verschillende studies opgenomen, waarin uitspraken worden gedaan over de effectiviteit van Hotspot Policing. Twee studies zijn

overzichtstudies, waarin in totaal twaalf afzonderlijke evaluaties van Hotspot Policing worden beschreven. Eén individuele studie wordt in beide overzichtstudies meegenomen. De resterende vier studies zijn individuele studies.

De meeste studies naar Hotspot Policing zijn van goede kwaliteit. Hotspot Policing houdt echter niet in elke studie hetzelfde in. In drie studies betreft Hotspot Policing het

79 toepassen van gerichte politieactiviteit met als doel de wet te handhaven in een gebied met veel criminaliteit (Mazerolle e.a., 2006; Braga, 2007; Taylor e.a., 2011). Bij de andere studies en de tweede onderzoeksgroep uit de studie van Taylor en anderen (2011) was sprake van een combinatie van strategieën (Braga & Bond, 2008; Berk & MacDonald, 2010; Ratcliffe e.a, 2011; Taylor e.a., 2011).

De twee overzichtstudies (Mazerolle e.a., 2006; Braga, 2007) en twee individuele studies (Braga & Bond, 2008; Berk & MacDonald, 2010) vonden een positief effect van Hotspot Policing op de reductie van verschillende vormen van criminaliteit, geweld en overlast. Mazerolle en anderen (2006) vonden een significante reductie van het totaal aantal telefonische meldingen van delicten, het aantal telefonische meldingen van drugsdelicten en het aantal delicten tegen personen. Braga (2007) vond in zijn meta-analyse afhankelijk van de gekozen uitkomstmaat een significant, klein tot middelgroot effect van Hotspot Policing. Braga en Bond (2008) vonden een afname van het aantal meldingen van misdrijven van bijna 20% ten opzichte van de controle hotspots. Berk en MacDonald (2010) ten slotte, rapporteerden een bescheiden effect op verschillende vormen van criminaliteit in vergelijking tot controlegebieden.

Het andere beschikbare onderzoek wijst grotendeels in dezelfde richting. Ratcliffe, Taniguchi, Groff en Wood (2011) vonden uitsluitend significante resultaten in de hotspots met de meeste criminaliteit. Taylor en anderen (2011) vonden uitsluitend positieve effecten in gebieden waar Hotspot Policing werd gecombineerd met Problem Oriented Policing. Niet in de gebieden waar alleen Hotspot Policing werd toegepast. Hiermee wordt voldaan aan de criteria die Sherman en anderen (2002) hebben

opgesteld om te mogen spreken van een effectieve interventie; ten minste twee studies met minimaal MSMS-score van 3 vinden een positief effect en de resultaten uit het andere beschikbare onderzoek wijzen grotendeels in dezelfde richting.

PROBLEM ORIENTED POLICING

De onderzoekers hebben vijf verschillende studies opgenomen in deze researchsynthese die betrekking hebben op Problem Oriented Policing. Drie van de gevonden studies zijn overzichtstudies waarin in totaal 23 afzonderlijke evaluaties worden beschreven. Twee individuele studies zijn in twee overzichtstudies opgenomen. De resterende twee studies zijn individuele studies.

Zowel de overzichtstudies (Mazerolle e.a., 2006; Weisburd e.a., 2008; Brage & Weisburd, 2012) als de twee aanvullende individuele studies (Braga & Bond, 2008;

80 Taylor e.a., 2011) vinden een positief effect van Problem Oriented Policing op de

reductie van verschillende vormen van criminaliteit, geweld en overlast. Mazerolle en anderen (2006) vonden een significante reductie van het totaal aantal telefonische meldingen van delicten, het aantal telefonische meldingen van drugsdelicten en het aantal delicten tegen personen. Weisburd en anderen (2008) vonden een klein

significant effect in hun meta-analyse die zij baseerden op het gemiddelde effect van alle uitkomstmaten uit de individuele studies. Braga en Weisburd (2012) vonden een groot significant effect in hun meta-analyse die zij baseerden op de gemiddelde effectgroottes uit de individuele studies. Braga en Bond (2008) vonden een afname van het aantal meldingen van misdrijven van bijna 20% ten opzichte van de controle hotspots.

Ook Problem Oriented Policing voldoet hiermee aan de criteria die Sherman en anderen (2002) hebben opgesteld om te mogen spreken van een effectieve interventie.

5.2 OMSTANDIGHEDEN WAARONDER EFFECT WORDT BEREIKT